Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
W1LL Y CORSARL
'w*
~ S
_ .X ?
Licht bij Katinka
ER brandt nog licht bij Katinka. Het is drie
uur in den nacht. Naar huis wandelende met
vrienden we hebben lang zitten napraten
na een première heb ik werktuigelijk opgezien
bij het groote huis, waar bovenin Katinka haar
kamertje heeft aan de voorzijde. Ze woont geen
vijf minuten van mij weg. Dat er licht brandt ver
baast me. Katinka is nooit laat op. Ze moet 's mor
gens vroeg naar kantoor. Nooit gaat ze later slapen
dan elf uur.
Ik spreek haar den dag erna in een dier wonder
lijke gelegenheden, waar men ijswafels eet den
heelen winter door en goede koffie krijgt en
glazen sinaasappelsap aan de voorzijde, maar die
een achterland bezitten dat eenzamen als Katinka
en mij aantrekt. Een pijpela, die iets huiselijks heeft.
Er zijn altijd Duitschers en Russen, er zijn
buitenlandsche bladen ter lezing. Een emigrantenblad
verschijnende te Parijs, is meestal in flarden eer ik
het in handen krijg. Katinka zit daar, knabbelt
een wafel en lacht me toe. Haar bruine oogen staan
wat vermoeid. Ze is geen Russin eigenlijk
heet ze Katherina maar ze kon het zijn. Vandaar
wellicht dat men haar Katinka noemt als afkorting.
Ik zeg: Je was laat op vannacht. Ik kwam voorbij
met vrienden en zag je licht branden." O-dat,"
zegt Katinka en zwijgt dan.
Ik vraag niet verder. Maar in de dagen die volgen
merk ik op, dat ze er slecht gaat uitzien. Haar
gezichtje is bleek, haar oogen hebben een rood
achtig waas. Tenslotte vraag ik, of ze verdriet
heeft. Een dwaze vraag. Ik weet dat Katinka bijna
gestorven is aan een groot verdriet. Dat zijn zoo
dingen die gebeuren, al zou men ze in een boek niet
durven schrijven. Maar ze is nu wel genezen, ze
gaat stil haar weg, schuw voor mannen, niet ver
bitterd, maar leeggebrand.
Ze antwoordt: Neen, maar ik slaap slecht. Ik
kan niet slapen met licht op."
tk zeg: ,,E>oe het dan uit."
Ze schud hot hoofd. Ik ben bang, dat er dan een
ongeluk zal gebeuren."
En ze vertelt het me.
HAAR kamertje ligt op de derde verdieping van
een heerenhuis aan een der groote lanen van
de stad. Kamer voor kamer is verhuurd door de
eigenares. De menschen die er wonen bemoeien
zich weinig met elkander. Hét blijft bij een groet,
soms bij een kleinen dienst dien men elkaar bewijst.
Katinka, meer dan anderen nog, trekt zich terug.
Maar ze kent de gezichten, ze merkt het op, als er
nieuwe zijn.
Een kleine achterkamer op haar verdieping is
van bewoner verwisseld. Er woont nu een jongeman
niet een mager, bleek gezicht en donkere, broeiende
oogen. Hij groet haar beleefd, maar even terug
getrokken als zij, op de trap of in de gang. Hij ziet
er verwaarloosd uit.
Op een avond stond ze met hem op het achter
balkon van een tram. Hij leunde tegen de deuren.
Elk oogenblik gebeurt het, dat iemand nog net
wordt gepakt bij een arm, een mantelslip, als de
deuren opeens automatisch opengaan. Katinka
greep hem bijtijds. Hij murmelde wat dankwoorden.
Ze stapten beiden af en stonden voor de deur. Hij
keek haar aan en toen omhoog naar haar venster,
glimlachte opeens en zei: ,,Onlangs brandde u nog
Iaat licht. Dat gaf me moed om binnen te gaan.
Ik zou het anders zeker niet hebben gedaan, ik zou
zijn gaan rondzwerven en in kroegen hebben
gezeten tot ik dronken genoeg was om me van kant
te maken."
Katinka morrelde met haar huissleutel. Ze
vroeg zich af of hij nu dronken was. Dronken
mannen vreest ze nog meer dan nuchtere. Ze
gingen samen binnen. Zij tastte naar het licht.
Toen het opging keken ze elkander toevallig recht
aan. Hij zei:'?U denkt zeker dat ik een beetje gek
ben. Ik ben alleen nu en dan zoo moe van alles en,
zoo bang voor de eenzaamheid daarboven. Dien
avond had ik het juist opgegeven. Ik kon mezelf
niet ertoe brengen binnen te gaan in dit groote,
donkere, stille huis, naar mijn verlaten kamertje.
Toen zag ik uw licht Dat gaf me opeens een gevoel
alsof er boven iemand op me wachtte, die zou
zeggen: Je bent laat. Is het koud buiten? Kom
gauw binnen, hier is het warm en gezellig."
Hij lachte wat verlegen. Ik zag u op de tram en
dacht: ik zal buiten blijven tot ze haar licht opdoet.
Maar toen kreeg ik behoefte u te zeggen wat u voor
me gedaan had."
Katinka had nog altijd geen woord gesproken
Nu vroeg ze aarzelend: Hebt u verdriet?"
Neen," zei hij, ik heb zelfs geen verdriet om me
gezelschap te houden." Daarna wenschten ze
elkander goeden nacht.
Katinka doet me dit verhaal met haar zachte,
bedeesde stem en kijkt me wat hulpeloos aan. Ze
heeft waarschijnlijk wel een voorgevoel van wat ik
zal zeggen en voegt er haastig aan toe: Daarom
laat ik nu het licht branden tot ik hem hoor thuis
komen. Mannen kunnen zooveel slechter tegen
alleen zijn dan wij vrouwen, heb je dat ook wel eens
opgemerkt?" Ik zeg: Ga geen moeder-instincten
uitleven op een zwakkeling. Je hebt verdriet genoeg
gehad onder hetzelfde motto: hij heeft me zoo
noodig."
Ik zou het juist zoo doen voor een vrouw,"
zegt Katinka wat gekrenkt.
Een vrouw zou zich zoo laf niet aanstellen. Een
vrouw zoekt geen excuses om te drinken."
Maar hij drinkt nu niet meer, geloof ik," zegt
Katinka. Hij komt niet dikwijls meer laat thuis.
Ik geloof dat hij werkt. Soms zie ik hem op de trap."
En dan spreek je met hem."
Niet altijd."
KATINKA went aan het slapen met licht. Ze
ziet er tenminste niet bleek en vermoeid meer
uit. Ik weet nog steeds niet hoe de man heet, voor
wien ze het licht laat branden. Katinka spreekt
altijd van mijn buurman". Zoo terloops, tusschen
andere dingen door, vertelt ze me over hem. Ik weet
langzamerhand heel veel van hem, behalve dan zijn
naam. Hoe hij kijkt en heel zelden glimlacht.
Dat hij gescheiden is sinds twee jaren en soms zijn
vrouw ontmoet. Hij heeft er geen verdriet meer om
en hij mist dat verdriet. Als hij haar ziet, elegant,
glimlachend, hem groetende als een goede bekende,
is het of hij iets doods en vergaans ziet wandelen.
Dat geeft hem een huiverige sensatie. Katinka
brengt me een litterair tijdschrift mee waarin
gedichten van hem staan. Het feit dat hij gedichten
schrijft versterkt mijn wantrouwen tegen hem. Ik
weet verder dat hij studeert. Ja, als ik erover
nadenk weet ik ontzaglijk veel van hem.
Wat moet ik zeggen r iic zwijg en rook. Het heeft
geen nut. Het zal gaan zooals het gaan moet. Ze is
genezen van haar leed en dwaalt nu naar een
nieuw leed toe, met wijdopen oogen en ik durf niet
te waarschuwen. Waarom het goede tusschen ons
wellicht te bederven? Laten we vrienden blijven.
Ze zal dan mij hebben om bij te komen schreien, als
het zoover is.
In den nacht wekt me soms de winterstorm. Dan
denk ik aan Katinka. Nu slaapt ze, in het licht dat
brandt tot hij thuiskomt. Morgen ontmoet ze hem
op de trap en ze praten even en hij glimlacht mis
schien. Hij ziet er nu beter uit en verzorgder. Op
een dag zal ze mij niets over hem vertellen en dan
zal ik weten dat alles is begonnen. Ze is thuis
gekomen tezamen met hem, als op dien eersten
avond. In de donkere gang van het stille huis heeft
hij haar gekust. En zij zal opnieuw beginnen
droomkasteelen te bouwen op het drijfzand van wat
een man zijn liefde noemt. Zij zal opnieuw dat heele
martyrium doorleven, waaraan ze bij na gestorven is.
Er is geen verleidingskunst waarvoor een vrouw
eerder bezwijkt dan de kreet om hulp: Ik ben zoo
alleen, ik heb je zoo noodig !.... Zij weet zoo goed
als ik wat er verborgen is onder dit alles en wat het
einde zal zijn en loopt toch in de val, met open
oogen en haar zachten glimlach.
EEN avond, als het bitter koud is, drink ik twee
glazen warmen wijn. Misschien geeft me dat
moed tot spreken. Al de woorden die ik ,heb op
gekropt, de bittere waarheden, de harde waar-(
schuwingen. Ik zie het gezichtje, bleek en wat'
onthutst, door een sluier van rook. Een orkestje
speelt te luid, stemmen roezen om ons heen. Ik ruk
het lieve masker van haar nieuwen droom; ik roep
de spooksels op van haar gestorven leed. Als modder
stijgt de bitterheid uit mijn eigen hart omhoog. Zij
zwijgt.
Wij gaan naar huis. Bij haar 'deur kus ik haar
koude wang. Dan zegt ze: Je hebt gelijk. Door
medelijden komt men zoo licht tot iets anders. En
ik wil niet meer. Ik was nu eindelijk rustig geworden."
Ze sluit de deur achter zich. Ik voel me koud en
vreemd, bang en huiverig, als in koorts. Den vol
genden dag vertelt Katinka me dat ze verhuisd is.
Ze heeft opeens het aanbod van een vriendin, haar
appartement te deelen, aanvaard. Het kost me
een maand huur voor niets, maar dit is veel
goedPAO IA DE GROENE No. 3113
kooper", zegt Katinka. En het is beter. Jij hebt
gelijk gehad."
Ze ziet er verstandig en rustig uit. Ze heeft af
scheid genomen van haar buurman, vertelt ze. Er
trilt niets in haar gezicht, dat ik bespied.
Dien avond is er première. En weer zitten wij na
afloop laat nog te praten. Als ik naar huis wandel
kijk ik op naar het venster, dat niet meer verlicht is.
Een kwellende onrust drijft me weer weg uit mijn
kamer, als ik wil beginnen me te ontkleeden, terug
naar de straat. De nacht is koud en sterrenklaar. Ik
loop langs het huis waarin Katinka gewoond heeft.
Er staat een lantaren. Een man leunt ertegen. Het
licht valt op zijn gezicht. Ik zie het voor de eerste
maal en toch ken ik het beter dan eenig ander
gezicht ter wareld. Bij het geluid van mijn voet
stappen door de nachtelijke stilte schrikt hij op en
kijkt me aan. Ik blijf staan. Ik zeg vrij dwaas: Ka
tinka is verhuisd."
Alsof hij dat niet weet! Hij zegt: Ja, u bent haar
vriendin, nietwaar? Ik heb u dikwijls samen gezien.
Nog onlangs, in een café. U droeg een roode japon
die stond prachtig bij uw donkere haren. Maar u
hebt me niet gezien."
Neen, ik heb hem nooit gezien. Toch ken ik de
wijze waarop hij daar staat, zijn blik, de verwarde
val van het haar over zijn voorhoofd hij draagt
geen hoed zijn oogen. Ik ken dat alles sinds
weken.
Ik zal Katinka erg missen," zegt hij, ze is een
lief kind. Ze liet het licht branden op haar kamer
om me te verwelkomen. Lach erom als u wilt,
maar sindsdien kon ik mezelf ertoe brengen binnen
te gaan en ik heb heele avonden zitten werken. Wij
mannen zijn verduivelde slappelingen als het er
op aan komt."
Een vrouw kan beter tegen eenzaamheid," zeg
ik alleen. Maar u moet zich daartegen verzetten.
Ga binnen Kom, doe het."
Hij kijkt me verwonderd aan. Ik dacht niet dat
u zoo lief zou zijn. U zag er nooit uit alsof u licht
medelijden zoudt hebben met een man. Met een
vreemde nog wel."
Ik kan hem niet zeggen dat hij geen vreemde is en
dat ik niet zal slapen vannacht als hij niet binnen
gaat, dat ik mijzelf bittere verwijten zal doen.
Waarom heb ik me geplaatst tusschen hem en
Katinka ? Een lief meisje was dat alles wat !tij
voelde voor haar? En zij is weggegaan zonder
tranen, zonder strijd. Was het onnoodig, dat ik hem
zijn hulp, zijn beetje hulp ontstal, het lichte venster
dat hem binnenlokte? Die poovere illusie? Geef
me uw sleutel," zeg ik, ,,u moet daar overheen komen.
Laat me de deur openmaken en het licht opdoen in
de gang, dan is het gebeurd."
Hij geeft me zijn sleutel, zonder een woord
te spreken. Ik open de deur. Hij gaat met mij
binnen in het donkere huis. Zoo heb ik het zien
gebeuren in gedachten. Op een avond. Hij zou
haar in zijn armen nemen en kussen. Daarmee
zou alles weer beginnen, al de vreugde, al de ellende
erna.
Opeens weet ik waarom ik tusschen hen ben
gekomen. Ik wilde niet dat hij haar kuste. Ik wilde
dat hij mij kuste.
Zijn hand raakt mij aan als hij tast naar het licht.
Hij zegt pardon". Dan is het licht. Hij houdt mijn
hand vast en zegt, dat ik zoo lief ben. Dan drukt hij
zijn lippen óp mijn vingers. Hij heeft Katinka nooit
de hand gekust. Ze was voor hem niets dan een
lief meisje, dat hem een vriendelijkheid bewees. Hij
was voor haar niets dan een eenzame zooals zij, dien
ze wilde helpen. Het andere was niet tusschen hen.
Het was tusschen hem en mij. Als hij keek naar
mijn roode japon en mijn donkere haren. Als ik
luisterde naar Katinka's verhalen over hem. Zoo
diep is het al geworteld, dat het niet meer kan
worden uitgerukt zonder pijn.
Hij zegt: Ik breng u thuis. Maak u niet ongerust,
ik laat het licht branden en ga dadelijk terug, Ik zie
er nu niet meer tegenop."
Hij loopt naast mij tot mijn huis en staat het
eerst stil. Ik vraag: Hoe weet u dat ik hier woon ?"
Hij zegt, wat verwonderd:, ,Dat heeft Katinka me
verteld."
Sprak ze dan wel eens over mij tegen u?" Die
mogelijkheid is nooit bij .me opgekomen.
Ja," zegt hij, heel veel." Hij glimlacht opeens.
Ik liet haar graag over u spreken. Zal ik nu de
deur voor u open maken?" Hij opent de deur. Ik
strek mijn arm uit naar het licht en raak hem aan
in het donker. Ik wist sinds zoolang dat het alles
zoo gebeuren zou.
Maar ik zal Katinka hebben om bij te schreien,
als het zoover is.
kruq brut
r ? ^ 'T* r. / .
ifiampcujnG K. f U (| W f
la £ouf:<2 première quallte
f
f
I.
C
X
l
fc
l
?tl
Dorpsnamen in den N*O* Polder
Antwoorden op onze prijsvraag
HOE moeten de dorpen in den
droog te leggen N. O. Polder
heeten? Deze vraag had de
redactie den lezers voorgelegd. Velen
hebben op deze vraag een antwoord
gegeven. De een heeft in de eerste
plaats grappig willen zijn, een ander
deed historische navorschingen. En
zoo was er veel verscheidenheid. Maar
op n punt was het meerendeel der
inzenders het eens: een der dorpen
moet den naam van oud-minister Lely,
den ontwerper der plannen, dragen.
Zoo vonden we: Lely dor p, Lelyplaats,
Letyvsld, Letywijk, Letyhage en nog
eenige andere variaties. Maar afgezien
van dit desideratum liepen de wenschen
verder tamelijk uiteen. Wij leggen de
inzending van een pessimist (G. A. H.
te Zeist), terzijde, die voorspelt, dat
de dorpen, met de, in dergelijke ge
vallen gebruikelijke, fantasie niet
anders zullen heeten dan: Nieuw Mid
denmeer, Nieuw Stootdorp etc. Eerder
leenen we het oor aan A. E. R. v. L. Jr
te Haren, die op waardige wijze
Neerland's groote mannen eert, in: Lo~
rentzland, Colijnsbroek, en die verder
o.a. ironisch gewaagt van:
Millioenenhoek. Een variatie hierop levert J. v. d.
B. M. te Oud-Beyerland: Colijnsoog
heet het daar, en verder o.a.
Lorentzdam. J. J. V. verkiest luim boven ernst
in zijn 18 plaatsnamen. Te overwegen
ware Crisiswende en De Opkomst van
Urk (als tegenhanger van de Val van
Urkfy. Ook hier ziet onze minister
president zich tot peet over een dorp
gesteld. O. K. H. F. K. maakt grapjes:
Legmaardroog, Loon op Klei (dat
overigens vaker voorkomt, zelfs ver
deeld in Oostelijk en Westelijk). Derge
lijke ideeën heeft ook Dr. G. K. te S.,
die behalve Vroegerzee, Thansland,
Leeggemalen en Visscherseind, alle be
kende Nederlandsche politici tot dorpen
verwerkt l D. de V. te Akkrum doet
hetzelfde met alle soorten zeevisch;
resultaten zijn o.a.: Garnalicum,
Harinxma', bij dezen inzender duikt ook
Radboudswier uit de golven op. Ge
lukkig waren talrijken met hem dezen
fieren Koning nog niet vergeten. Op
de vroegere zee-kwaliteit duidt ook
Joh. T. H.'s: Exzee en
Loon-op-zeezand; deze inzender heeft nog het idee,
een dorp te noemen naar het jaar van
volkomen drooglegging, dus b.v. Dorp
1940. Bij Exzee past zich aan:
Legemalen en Zeeverdreven.
J. G. te Amsterdam sluit hierbij aan
met: Exzeemeroord, Eenswasserzee. Niet
onaardig is de vondst, dat: de nieuwe
naam van de Zuiderzee mooi verbonden
kan worden met dien van den letter
kundige, die den stoot gaf tot de ver
jonging van onze literatuur: Van
Deyselmeerl
EEN aparte groep werd gevormd,
door hen, die ons Indiëeenige
tegenbeleefdheid willen bewijzen voor
de daar aanwezige Hollandsche dorps
namen. Daaraan danken wij het voor
stel van: Weltevreden (D. J. D. te Den
Haag) en Java (M. B. te Sliedrecht).
Een bepaalde groep inzenders waren.
de ernstigen", die met weloverwogen
en welgefundeerde namenreeksen kwa
men. Zoo waren er namen, ontleend
aan de omgeving, b.v. aan het
Kamperland (Mej. J. E. S. te Amsterdam)
of afgeleid van authentieke, oude ge
gevens (J. S. te Den Haag), die noemt:
Aelmeri en Wierom, en natuurlijk ook
Flevo. H. A. te Naarden sticht in den
polder Friesche en Zeeuwsche kolonie*
dorpen, die dan weer toepasselijke
namen krijgen. En zeer gewetensvol
gaat ook M. S. te S. te werk, die onder
de 26 alphabetische namen o.m.
vermeldt: Litdejeu, (naar den minister
van waterstaat), Onderval (op de plaats
waar de dijk het sterkst gezakt is) en
waartusschen: Xantippe (de vrouw
van Sokrates) wel omderwille van de
alphabetische consequentie zal ver
zeild geraakt zijn!
Een tweetal curiosa werd gezonden
door H. H. K. te Arnhem en J. P. Jr.
te Lemmer. De eerste teekende een
kaartje van den polder, waarop een
aantal plaatsen te vinden is. De namen
correspondeeren in hoofdzaak met die
der dorpen, die nu nog op den vasten wal
van de kust liggen. Zoo komt tegenover
Blokzijl in den polder het dorpje:
Pissuisse te liggen! En ook: Uizicht
tegenover Kampen) is niet
onvermakkelijk.
De tweede inzender teekent in den
nieuwen polder een opgetuigd zeilschip
onder het motto: het verdwenen, doch
herboren schip en noemt de dorpen
naar de plaats, die zij op het schip
innemen, juist zooals men dat met
sterrebeelden doet. Zoo ontstaan:
Roerlo, Giekhoven en anderen.
DE inzendingen, die, naar de redac
tie meende, voor een prijs in aan
merking komen zijn:
Eerste prijs
C. A. S. te Ouwekerk:
De Noord-Oost Polder krijgt weldra
Acht dorpen, die 'k U noemen ga.
Het eerste, dat men bouwen zal,
Is ongetwijfeld Flevo wal.
En om 's Ministers naam te loven,
Heet 't tweede daarom: Lelyhoven.
Vast rijst er dan vlak op den hoek
Het torentje van Urkerbroek.
En Frieslands Heer, zoo stout en eêl,
Eert men in Radbouderadeel.
DE NIEUWE OPGAVE
Staf in's bekentenis
e opgave veronderstelt, dat Stalin
over a jaar op zijn beurt tot de
beklaagden in een zooveelste massa
proces zal behooren.
Gevraagd wordt, in 200 woorden
samen te vatten, welke bekentenis
wij dan van hem te hooren zouden
krijgen,
Als eersten prijs loven wij weder
om uit: een Dunhill bureau-vul
penhouder met artistiek
uitgevoerden standaard ter waarde van
? 17.50; als tweeden prijs een plas
tiek van Hildo Krop.
De redactie heeft het recht de
inzendingen te publiceeren. Op de
beslissing der redactie is geen beroep.
Inzendingen uiterlijk Maandag l
Februari. Verslag en
prijstoekenning in het nummer van Zaterdag
6 februari.
Terwijl men stellig zal bemerken:
Er komt ook nog een Zevenkerke.
Het IJselwater zal nog strijken
Langs 't nieuw gehuchtje IJseldijke.
Doch 't allerstelligst, let er op,
Verrijzen Kleine- en Groote Strop.
De tweede prijs
I. E. U. te Amsterdam.
Nieuwer Amsterdam,
Nog Nieuwer Amsterdam*
Nieuwst Amsterdam,
Oost Muggebeet,
Nieuw Buren,
N(oord)-0oitgedacht,
Water ga,
Volland,
Enkhoeven,
Vissenlijkewijk,
Droogurk.
De natuur en dergelijke
H
|Èhè", zegt een
Heer natuur
kundige en
Weervoorspeller, die op
het oogenblik vast werk
heeft aan de kranten,
we zijn weer zoover."
Hoe ver?" vraag ik hem beleefd.
Nou," zegt hij, dat het kwik en de
alcohol in den thermometer onder de
nul komt te staan. Dan is het hoog tijd,
dat bij den mensch de alcohol komt te
stijgen. Want", zegt hij, ,,de mensch
is een dier, dat zich altijd kan aanpas
sen; als het zoo warm is, dat buiten het
asphalt smelt, dan drinkt hij alcohol
met-ijs; en als het buiten zoo koud is,
dat zelfs de electriciteit in de tramdra
den stolt, dan drinkt hij
alcohol-metheet-water. Dat hebben wij als instinct
nog over van onze voorouders in de
bosschen," zegt hij. Maar als je het mij
vraagt, is hij van goede familie en is
dat van die bosschen maar een excuus.
En," zegt hij, als het even wil, dan
gaan mijn kinderen weer terug naar de
bosschen".,,Hoe bosschen?" vraag ik.
' En daar komt net een Heer Archi
tect van de gemeente en gaat zitten.
Het bosch?" zegt hij. Dat zal ik je
vertellen, Kist. Dat bosch komt bij
Amsterdam, tusschen Ringdijk en
Amstelveenscheweg. Maar, zegt hij
het staat er nog niet. Het is nog maar
een plan."
Nou ja," zegt de Weervoorspéller,
dat hindert niets. Van die kinderen
van mij, dat was ook nog maar een
plan. Kist, geef me nog een groc."
Maar al is het nog een plan, mooi is
het. En ik ben er naar Wezen kijken,
in de Militiezaal, een groote maquette
met allerhande vischwater, en ook, om
er eens een zomerdag heen te fietsen,
en er je brood op te eten op het mos ge
zeten. En eigenlijk missen we dat in
Amsterdam al zoo lang als we Amster
dam zijn. Want het eenige wat we had
den was vroeger het Kalfje, en het
Vondelpark, en Zandvoort, en voor het
beter gesitueerde publiek nog de Rivièra.
En dat zal nou veranderen. En daarom
was ik het roerend eens, met dien Heer
Acteur L. Saalborn, die met een
zoetigheidje voor zich bij ons zat uit te rus
ten. Kist", zegt h;j, in mijn nieuwe
rol kom ik er geweldig uit te zien,
heelemaal rondom in het ijzer met een
hoed met een pluim. Wil je een kaartje ?
Dan ga je maar op i Februari naar den
Schouwburg op het plein, en dan zie je
mij als den grooten, onvergetelijken
Willem. Ik zal Willem uitbeelden als
staatsman en als mensch," zegt hij.
Weet je Kist," zegt hij, deze Willem
is mij lief, omdat de figuur geheel
van-uit een innerlijke bewogenheid ge
componeerd is, die niet alleen den
staatsman en veldheer maar ook den
echtgenoot leven geeft en den stoeren
aard van onze Hollandsche voorvaderen
belicht in hun strijd voor de vrijheid."
Bravo," zeg ik. Als ik zoo vrij en
onafhankelijk mag zijn, zal ik er n
nemen, op de gezondheid van Vader
Willem en zijn boschplan."
Hoe zoo boschplan?" vraagt de
Heer L. Saalborn ineens ontnuchterd.
En toen kwam uit, dat hij niet den
Heer burgemeester Willem de Vlugt
bedoeld had, doch den grooten Heer
Willem van Oranje. En ik verslikte mij
van schrik in mijn slokje en kreeg
geen kaartje en ook geen fooi.
CHARIVAR1A
Merkwaardige berichten
,(Zij zag in den Bartelomeusnacht
haar echtgenoot en vader vermoor
den." (Hbl.)
,,Hij lachte intellectueel."
(Nederland)
Paindeluxe-brood
,,Bescheiden, zonder zich op den
voorgrond te plaatsen." (N.R.C.)
,,De koning verscheen tegen nege
nen, nadat hij tevoren een gala-avond
voor de oudstrijders had bijgewoond."
(Hbl.)
Dat laschtige Hollands
De optocht werd voorafgegaan
door twee fraai uitgedoschte herau
ten." (Vl.C.)
,,Echter werd dan noch den weg
vari art. 45 noch dien van art. 46 ge
volgd." /«'W. v. h. Recht)
Infinitivitis
Rector en leeraren verleenen aan
het nieuwe pogen een grooten steun."
(O.H.C.)
,,Het stuk geeft een schets van het
volksverheugen bij dit nationale feest."
(X.H.C.)
(Zie verder de gebeurens en de
schrijvens.)
Wat gij vergeten rnoet
,,Uoet allen mee en vergeet uw op
lossing niet in te zenden!"
(De Huisvrouw in Indië)
Men ziet dat de grootste helft van
onzen ledenaanwas aan de leden onzer
Beweging zelf te danken is."
(Eenheid doof Dem.)
We hopen nu maar, dat die flink
wat grooter is dan de kleinste.
Uit de hoogeschool der
journalistiek
,,Men heeft er een prachtig uitzicht
over den afgelegden weg en het achter
latende landschap." ('Hbl.)
,,Dit is immoreeler, want door de
overheid gesanctioneerde, toestand
dan het immoreelste individu kan
zijn." (Leeuw. C.)
Uitspraakregels
,,Dit zou den heuvel tot een uitge
sproken Fransen gebied hebben ge
maakt." (Hbl.)
,,De/e kwestie draagt een uitgespro
ken sociaal karakter." (Gr.)
Zij hebben tegenover het conflict
een zeer uitgesproken houding aange
nomen." '(N.H.C.)
Plauderstübchen
Zij behaalde .zulk een enorm suc
ces met haar begeesterd en begeeste
rend spel." (N.H.C.) ,,De organisatie
werd uitgebouwd." (N.R.C.)
Royaards kneedde de beeldspraak van den
dichter om." (Hbl.) De denkbaarst
ongunstige omstandigheden.1'
(Volksontwikkeling) Het water moet mid
dels chemicaliën gedesinfecteerd wor
den." (Alg. Ind. Dbl.) Deze bedoe
ling ligt voor." (Broederschap)
De vrouwelijke dames
Hen van de vrouwelijke ambtena
ressen bood mevrouw een 'garf anjers
aan." (N.R.C.)
Correspondentie
Aan X, Y en Z.: 3Soste geboorte
dag (N.R.C.), bevorderd tot Groot
kruis (Hbl,), er werd veel stof
opgewaaid (Vl.C.)" zijn, juist.
Geboortedag is ook verjaardag,
Grootkruis is de titel der ridders
(zie Wet v. 4 Apr. 1892), opwaaien
is omhoogdrijven.
s" S
i
fe.
v
i v
i
v *.
i»*
f AC, 17 DE GROENE N** 3113
PAG. 14 DC
?TtT"
?Intf* VM ««n |Mfgmg M opMCflni