Historisch Archief 1877-1940
iv...:
Koningin van de Rozenstraat
KONINGIN van de Rozenstraat, ongekroond
maar met absoluut gezag, dat was Lijs, toen
ik haar leerde kennen.
En ze was toch maar een heel gewone
Jordaanvrouw, opgegroeid in een degelijk gezin in de
Kozendwarsstraat en nu met man en zes kinderen
huizend op een woonschuit in de Prinsengracht,
zetel van een bloeiende brandstoffen-nering. Een
brandstoffenschuit is heel wat f risscher dan een
dito keldertje; dat zag je aan de jongens van Lijs.
Je hebt overvloed van water steeds bij de hand,
de puts doet even goede diensten als de rijkelui's
douche en 't geurtje heb je heelemaal gratis en
voor niks.
En een divertissement ! altijd wat aan de hand !
Voor een jongen over boord verdraai je nauwelijks
je hand meer.
Overigens was dat handverdraaien van Lijs
lang niet mis; het vertegenwoordigde mét haar
grooten mond ,,het gezag" in de familie, speciaal
voor de jongens, een Woelig, maar goed gediscipli
neerd stelletje.
Als 's morgens manlief met de kar er op uit en
de jongens naar school waren, deed Lijs rustig
kuierend haar ommegang door haar domein:
Rozenstraat en omgeving.
Ze was een struische Jordaanfiguur, lichtelijk
wiegend op de breede heupen, genoeglijk rondkijkend
naar alle kanten, overziende met haar donkere
oogen elke situatie en er op reageerende naar om
standigheden; vol humor en altijd ad rem.
Een buurbezoekje hier en daar behoorde tot het
dagelijksch program. Geen kraamvrouw in de
naaste omgeving, of ze kon steevast rekenen opeen
ochtendbezoek van Lijs. En dan bleef het niet bij
goeden raad mét de controle of die ook inderdaad
ter harte werd genomen (als je zelf met zes hebt
gepokt en gemazeld en geen n op 't kerkhof, nou,
dan heb je verstand van zaken), maar een hartig
hapje kon er ook altijd nog wel op overschieten.
Ontbrak er een en ander aan de garderobe voor den
nieuwen wereldburger? geen nood! wat Lijs niet
zelf kon fourneeren uit den bij haar in onbruik
geraakten voorraad, schommelde zij wel op bij
de buren. Lijs bemoeide er zich mee, 't kwam
dik in orde l
Niets ontging aan den blik van Lijs. Een nieuw
lapje vitrage voor het raam n hoog: nou, nou,
't sit er an I heit uws men 'n errefenissie opgeloupe*?"
met een gullen lach, die het als niets dan een grap
typeerde en elke gedachte aan hatelijke bedoeling
kruq brut
i ., '? t. i .
lampuqnc ^ ? ?%!? Vrt
\ l i- ?-'* <-t <
la toure premiere qua.Li.rc
of wangunst uitsloot.
Een nieuwe zomermantel van mij bleek haar zoo
goed te bevallen, dat me van den overkant van de
straat de aanmaning toeklonk: Denk u d'r an,
juffrouw f'n Espere, as dat manteltje fan uwes
jonkies kraagt, de eerste foor maan, hoor!" Vrij
postig ? welnee, 't hield de genoeglijke erkenning in:
,,jij hoort bij ons".
Wee de buur, die in de oogen van Lijs haar
moedertaak niet naar behooren vervulde ! Die was
nog niet gelukkig, als Lijs tot de conclusie kwam,
dat daar es 'n stokkie foor gestoke mos worde".
Ik heb daarvan eens een staaltje mee beleefd, dat
de moeite van het vertellen waard is.
WAS een stiefmoeder, maar onze Jordaan
stelt aan dezulken minstens dezelfde eisenen
als aan een echte" dito. Zij woonde schuin tegenover
Ons Huis en wij hadden aan het zesjarig
stiefdochtertje, dat ons speelterrein bezocht, al meenen
op te merken, dat de behandeling thuis wel iets te
wenschen overliet. Ook aan het oog van Lijs was
dit blijkbaar niet ontgaan en ze wist voor het ha ars
inziens noodzakelijk ingrijpen een bij uitstek gun
stig moment te kiezen.
Toen n.l. de tijd van de Vacantie-School naderde,
werd een minzaam buurpraatje op touw gezet
over die fijne uitkomst voor je kinderen in de
vacantte: alle dagen met Ons Huis mee naar
buiten, met allemaal meesters en juffrouws, goed
verzorgd hoor! maar je moest er vroeg bij zijn,
want een drukke inschrijving dat 't altijd was, nou !
en geen wonder, hè? opgeruimd is netjes, nog al
wiedes! En toen, zoo langs haar neus weg: Fan
maan gane d'r fier! Uws Jansie gaat netuurlijk
ddfcmeé, hè?"
Een weifelend: ,,'k weet nog niet", meer naar
neen dan naar ja klinkend, was het duidelijk bewijs,
dat buurvrouw, nog maar kort op de woning en
uit een andere buurt gekomen, zich, van de positie
van Lijs in de straat nog niet bewust was.,
Wisseggu?" De intonatie zou voor iedere inge
wijde een waarschuwing geweest zijn. Maar. deze
was geen ingewijde en zij waagde het te mompelen:
,,'k denk 't nief."
Dat was te veel voor Lijs. 't Zou een psycholo
gische vraag kunnen zijn, wit bij haar 't zwaarst
woog: haar niet erkende autoriteit, óf haar deernis
met het verwaarloosde kind; maar hoe het zij, ze
nam 't niet'1! Met de handen op de heupen, de
ellebogen strijdvaardig naar buiten puntend, plantte
Lijs zich vlak voor de op slag geïntimideerde
buur:
Nou maar, as dat ik je seg: n glase oog hei je"
(dit was inderdaad het geval en had bij de vestiging
in de buurt onmiddellijk aanleiding gegeven tot
gissingen omtrent de echtelijke verstandhouding);
met verheffing van stem: ik seg: n glase oog
hei je, maar je heit er de volgende week twee, as jij
morrege Jansie niet laat inschraafe l"
PAG, 16 DE GROENE No. 3121
Lijs af; Jansie den volgenden avond ingeschre
ven.
Maar hierbij bleef het niet. Lijs kende geen halve
maatregelen.
Gedurende de gansche Vacantie-School verscheen
Lijs eiken morgen op het verzamelpunt van de
kinderen op de Westermarkt om te inspecteeren
of Jansie ook inderdaad meeging n of haar
twaalfuurtje behoorlijk verzorgd was. Met gepaste
vrijmoedigheid werd het broodzakje nagezien; en
Jansie voer er wél bij, want, al was de inhoud
bevredigend, fan 'n lekker happie d'r nog baa
sou se ook niet fies saan", dachten verschillende
moeders in navolging van Lijs.
Alles ging gesmeerd, tot op een morgen Jansie
ontbrak in de rij. Lijs er op af; maar Jansie's
stiefmoeder kon haar goed recht verdedigen en
triomfantelijk een bewijsstuk toonen. Wijzend op
een aan de lijn bengelend broekje zei ze: Se heit 't
gistere in d'r broek gedaan en nou istie gewassche,
maar ie is nog niet droog. Ik ken d'r toch seker
niet sonder broek meegefe?"
Daar had Lijs momenteel niet van terug; .maar
de uitdrukking van haar oogen gaf te denken.
Geen dag ging meer voorbij, of 's middags, als
de stoet terug kwam, was Lijs present op de Wester
markt; Jansie werd uit de rij gehaald en Jansie's
broekje aan een deugdelijke inspectie onderworpen,
waarna ze aan moeder werd afgeleverd met de
lichtelijk overbodige, maar nadrukkelijke ver
klaring: "s'is droog l"
DAT was Lijs, de warmhartige verdedigster van
al wat onrecht leed of op andere* wijze te kort
kwam; de strenge despoot, wakend over de repu
tatie van de buurt, met zeer besliste opvattingen
over goed en kwaad, toelaatbaar en ontoelaatbaar;
de toonaangeefster bij feestelijke gelegenheden,
als daar zijn bruiloften, groene, zilveren en gouden,
enz. enz.
Lijs, de ongegeneerde arrogante óók! Geen
sprake van, dat Lijs voorrang zou erkend hebben,
als bij gelegenheid van inschrijving, kaartverkoop of
dergelijke in Ons Huis een dichte rij buurtgenooten
uren lang had staan wachten, hunkerend naar het
opengaan van de deur. Lijs dècht er eenvoudig
niet aan, in de rij te gaan staan. Zij kwam op het
laatste moment kalmpjes aankuieren met haar
gezelligen wiegelgang, de handen in de zijden,
knikte vriendelijk naar de wachtende schare en
stapte voor ieders neus als allereerste naar binnen.
En geen buurtgenóot, die er ook maar aan denken
zou, dit niet als vanzelfsprekend te aanvaarden,
laat staan er tegen op te komen. Lijs zou zoo'n
vermetele trouwens met haar majesteitelijken blik
gemeten hebben van top tot teen en zich hoogstens
hebben laten verleiden tot een uitdagend: mot je
maan hebbe?"
Zooals ik zei: koningin met absoluut gezag!
Tot op een dag in het voorjaar mijn oog plots een
leegte gewaar werd op de plek in de Prinsengracht,
waar de schuit van Lijs gelegen had. Weg was de
schuit, weg was Lijs met toebehooren,
't Was gebeurd in de Paaschvacantie; vandaar
dat ik er niets van gemerkt had. Trouwens, met
afscheidsvisites had Lijs het zich niet druk gemaakt.
Het vertrek van de familie was voor heel de buurt
een verrassing en de enkelen, die toevallig getuigen
waren van de toebereidselen, kregen op hun ver
wonderd informeeren geen ander bescheid dan:
ja, me gane d'rissies ferhuise !"
Lijs, die van elk gebeuren in de buurt het naadje
van de kous wenschte te weten, die niet tevreden
was eer ze precies het hoe en waarom uitgevischt
had, Lijs behandelde deze in het oog der buurt
wel zeer belangrijke gebeurtenis met een kalme
gereserveerdheid, waarop elke poging om er wat
meer van te weten te komen hopeloos afstuitte.
Onnoodig te vermelden, dat deze houding een
reeks van de meest fantastische gissingen ont
ketende.
As je me nou! da's geen suifere koffie, wat ik
je brom!"
. Ferhuise? ! na de bajes seker !"
Minsch, se bihne binne, se gane renteniere l"
Of niet!"
Wie zal 't zeggen ? Lijs was weg en bleef weg. Na
een poosje zakte de belangstelling en na nog een
poosje raakte het geval Lijs heelemaal op den
achtergrond door ander Jordaan-gebeuren. Maar
Lijs vergeten, dat kan niemand die haar in volle
fleur gekend heeft!
De oud-directrice uon, Ons Huis" in de
Amsterdamsche Jordaan, mej. C. P. van Asperen van de
Velde, heeft haar herinneringen aan dertig jaar werk
in deze volksbuurt neergelegd in een bundel verhalen :
Ons Huis in de Jordaan", dezer dagen bij Van
Dishoeck te Bussum verschenen- De hier afgedrukte
schets is kenmerkend voor de wijze waarop de schrijf
ster haar Jordaners heeft bekeken.
Beroemdheden
ET is natuurlijk
onzin, een
mensch mag
niet hoogmoedig zijn,
maar wil u wel
gelooven, dat ik wel eens
wou, dat ik wat
hoogerswas? Want zoo'n professor Debije
heeft dan toch maar wat meer bereikt.
En nu wil ik niet zeggen, dat ik zooveel
weet als hij, hoewel ik een goed hoofd
van leeren had, maar eigenlijk hebben
wij een gelijk vak. Want ontken eens,
dat wij niets met de natuur- en schei
kunde te maken hebben, als je een bier
en een klare door elkaar gooit voor dien
Heer journalist van De Groene, die
zonder dat niets bedenken kan, of dat
wij met de natuurkunde moeten leeren,
dat je een glas op een blad moet zwaai
en om niets te morsen, om van het
koolzuur in de bierleiding maar niet te
spreken, dat een wetenschap op zich
zelf is, met ontploffingen. Ik wou, dat
ik sportheld, of, als het niet anders kan,
geleerde was, om net als prof. aldoor in
de krant te komen. Want met dat labo
ratorium in Amsterdam schijnt het nog
steeds niet in orde te komen. Ik zag pas
Wethouder Boekman, die zelf ook van
de wetenschap gaat worden, naar k
hoorde, en ik vroeg het hem op den
wethouder af. Maar hij hulde zich in
zwijgen en dronk een slappe Cats.
En een dag later zit prof. er zelf, en ik
moet zeggen, voor een
nobelprijswinnaar een mooie fooi! En ik zeg: Even
goed nog een heele verandering, Berlijn
of Amsterdam." Maar hij liet niets los.
En neem hem dat in dezen tijd kwalijk!
Het is tegenwoordig tóch een toer
om beroemd te worden. Wij kunnen
ze bij ons zóó aanwijzen. Die zitten aan
een tafeltje te wachten op bekendheid.
En van tijd tot tijd laten ze zich opbel
len, in de zaak, dat hun naam hard
door de zaal af geroepen wordt. En
binnenkort is die mogelijkheid dan
ook al weer uit, als de nieuwe bood
schappend ienst van de gemeentetele
foon gaat werken.
Het is, dat je weet, dat er bij ons
ook echte beroemdheden komen.Daar
zat de Heer Dr. Ludwig Berger, over
wie de kranten nu ook al zoo veel
schrijven, dat hij uitgenoodigd is naar
Londen, naar Parijs, naar New York
en waar niet al. Ik denk bij zoo iets
wel eens aan mijn dooie oudoom, die
altijd van die verhalen had, waar hij
allemaal gevraagd was om te dineeren,
bij de deftigheid of bij het geld, en het
slot was of hij bij mij kon komen eten.
Want er is, na Pygmalion, nog te eten.
Daar kwam de Heer Lout Barnstijn
binnen, wij noemen hem Klein-maar
dapper, en die begint nu ook weer. Met
Boefje ! En ik zei tegen hem: Daar
bedoelt u toch niets mee over de Heeren
van de filmindustrie?" Maar hij lachte
zuur en kreeg ik vijf centen fooi, en dat
yoor een magnaat!
CHARIVARIA
Merkwaardige berichten
. ,l)e gebroken haak was de middel
ste van een viertal." (Hbl.)
..(jedurcndc twintig jaren bekleed
de hij bijna alle minister-portefeuilles."
(Gooi- en licinl.)
uit. Belgische actrice als zij was,
werd zij herhaaldelijk naar Holland
genood." /Handelsblad)
Paindeluxe-brood
,,Het stelen van andersmans scha
pen wordt als een goede eigenschap
beschouwd." (Hbl.)
,,Veesten, zooals we die hebben
beleefd in den tijd die achter ons
ligt." (Clubkr.)
Het bericht is niet nader beves
tigd." (X.R.C.)
Infinitivitis
,, Hierin wordt een respectabele
hoeveelheid contrapunt isch kunnen
geopenbaard." (H.D.)
,,Er is een ernstig pogen het
personeel te herplaatsen." (O.H.C.)
,,Het uitzien van de wonde heeft
zich eenigszins verbeterd." (X.H.C-)
Uit de hoogeschool der
journalistiek
,,Men zou de fabrieken bezetten,
opdat toekomstige stakingen de kop
kunnen worden ingedrukt." (Hbt.)
,,Zelf een uitstekend militair, heeft
hij daaraan echter niet gedacht en
zal de beweging zich ook nooit deze
opleiding tot taak stellen."
(Gooi- en Eonl.)
..Alle kasten zijn geopend en den
inhoud doorsnuffeld." (.X.R.C.)
De alsgruwel
,,Het is 's konings taak om die
eenheid, niet ten volle te bereiken
als zij is, te benaderen. Een
concertpubliek, verwend als het bij voort
during wordt met nieuwe verschij
ningen, vergeet snel. Deze gedachte,
ragfijn uitgewerkt als /o werd in de
comedie, gaat ver boven het geval
De wijsneuzen
,.Teekenen, die op meer leven in
de brouwerij BV*. Alleen beweging van
's ministers lippen 0MT* er op, dat hij
spreekt." (Hbl.)
,,De voorzitter MT* op de urgentie
van de oplossing van het vraag
stuk." (X.R.C.)
,,Hij iflT speciaal op de vermenging
van Mohammedanen en Hindoes."
(Stun. I1.)
Prof. Snapper vond \Vilders no.u;
vrij *lim." (X.R.C.)
Moge Wilders nog een tijdje zoo j
blijven.
Onze adverteerende
humoristen
,,Heer. goed voorkomen, zaken
man, wenscht kennism. met een eerlijk
gemeende Dame." (R.Xbl.)
,,Steno-typiste met algemeene
kantoorpractijk wenscht zich te ver
anderen." (Xbl. t./i. .Y.;
illllHIIIHIK
nnitnnr
Oki
/óf
ff
p- en aanmeringen
uit onzen lezerskrin
IN de rubriek Ik zeg " is
plaats voor uitingen van lezers,
voor zoover zij van algemeen
belang zijn. Inzending kan plaats
hebben tot Dinsdagmorgen. Bij
dragen, die niet kunnen worden
opgenomen, worden
teruggezon. den wanneer porto hiervoor bij
de kopy is ingesloten.
De redactie maakt de lezers er
op attent dat inzendingen voor
deze rubriek moeten worden in
gestuurd op papier dat aan n
zijde is beschreven.
zoo maar goedkoop ii kunt komen.
U moet mijn keukenmeidentaai
s.v.pl. maar niet kwalijk nemen. Na
veertig jaren kent men geen goed
Hollandsch meer.
I hope you people will wake up
before it is too late.
Sincerely yours,
San Francisco, Calif.
iÓ2, Baker Street
R. C. DERICKS
Verontrusting in Californi
Waarde Dames en Heeren der Redactie,
WAT gaan jelui toch wel uit
voeren daar in het lieve
landje van dammen en dijken,
als die Duitschers en Engelschen elkan
der weer in de haren zullen vliegen?
Naar ons inzien zullen we wel niet zoo
lang meer behoeven te wachten tot dat
het er wel weer eens geducht op los zal
gaan. En dan zullen het wel geen
musschen zijn die u daar op het hoofd zul
len vallen. Zpoals men zegt: Als de
hemel valt dan zijn alle musschen
dood." Maar als die hemel valt dan
zijn ook alle Hollanders dood.
Ik heb hier eenigen tijd geleden naar
de Brookings Institute in Washington
D. C. geschreven, dat alle menschen
daar in Holland en Belgiëmaar naar
Amerika, zouden gestuurd moeten wor
den. U kunt wel begrijpen hoe dit voor
stel ontvangen werd, maar men moet
daar in Holland toch wel zoo iets pro
beer en. Of heeft men daar op de
Geldersche veluwe en in Drente etc. groote
ondergrondsche steden aangelegd,waar
millioenen Hollanders zouden kunnen
wonen gedurende het bombardement?
Denkt maar niet dat u daar in Holland
De waanzin der wereld
Gsachte Redactie.
MET zeer veel genoegen en belang
stelling heb ik het stukje Her
stellende zieke" gelezen, waarin
de schrijver de opleving in het bedrijfs
leven vergelijkt met een herstellende
zieke en tenslotte spreekt van een
ingebeelde ziekte. Hij eindigt dan met
de verzuchting: Ingebeelde zieken
móet men niet in alles toegeven, dan
worden zij tot tyrannen. Als wij dat nu
eens tot de volgende crisis konden ont
houden en onze eigen levenshouding
eens zoo konden saneeren, dat wij tegen
deze psychosen wat meer immuun
werden."
Vergunt U mij, dat ik hierop tracht
een antwoord te geven?
Stelselmatig is in de crisisjaren het
bedrijfsleven door de psychose-leiders
ingekrompen. Wat niet over den kop
ging produceerde juist voldoende om
nog een klein winstje te maken. Van
wie namen ze dit winstje? Van den
geldbezitter, die ook van zijn kant
hoopt zijn kapitaal door winst pro
ductief te maken. En van wie nemen zij
nu hun exorbitante winsten, nu zij
weer koortsachtig hun machines laten
draaien ? Weer van den kapitaalbezitter,
die hoopt de reeds gekochte en opge
slagen producten in de toekomst winst
gevend van de hand te doen. Maar die
hoop is ijdel, want nog steeds ont
breekt de koopkrachtige arbeider, de
afnemer van die producten. Toch blij
ven de menschen hopen, en het is die
hardnekkige hoop bij ons bestaand
economisch stelsel, die ik zou willen
kwalificeeren als de psychose.
De huidige opleving is een
schijnopleving, want de arbeiders blijven uit
geschakeld, daar de techniek het mo
gelijk maakt enkel met machines alles
in grooten overvloed te produceeren.
Deze schijn-opleving zal maar heel
kort duren, de instorting zal des te
noodlottiger zijn, en de groote crisis
blijft voortduren tot de menschheid van
haar psychose is verlost.
Naar mijn meening hebben we hier
te maken met de paranoia, den waan
zin, den ontoegankelijksten vorm van
krankzinnigheid, dien de psychiatrie
kent. Paranoialijders zijn maar op een
zeer klein gebied gek. Dergelijke men
schen kunnen groote geleerden zijn,
eminente denkers, maar kom je op het
gebied van hun ziekelijke afwijking,
dan zijn ze hopeloos verward. Daar zij
echter zeer logische argumenten kun
nen aanhalen om hun ziekelijkheid als
gezond en normaal te bewijzen, kunnen
zij hun naaste omgeving, ja, heele
groepen van de bevolking in hun zie
kelijkheid meesleepen.
Een psychiater, die een moeilijk
geval te behandelen krijgt, zal al
spoedig aan de methode van Freud en
zijn volgelingen denken en gaat dan
op zoek naar jeugdconflieten, opvoe
dingsfouten, waaruit later de psychose
ontstaat. In ons geval hebben we dan
niet ver te zoeken. Het aantal opvoe
dingsfouten door onze ouders en onder
wijzers gemaakt is legio. Zij hebben
ons geleerd: Je moet op school goed je
best doen, want dan kun je later veel
geld verdienen voor je gezin, inplaats
van: je moet goed je best doen om later
je aandeel te leveren in het handhaven
en verbeteren van de maatschappij.
Maar de opgroeiende jeugd gaat die
fouten zelf corrigeeren. Hebben we
niet allemaal geleerd: wie niet werkt
zal niet eten? En wat ziet die kleine
jongen van 8 jaar nu? Zijn werklooze
vader eet toch.
De wreede strijd in Spanje, de ont
zaglijke bewapening van de groote
staten op deze aarde doen mij het hart
samenknijpen voor het lot van den
herstellenden zieke". Laat ieder toch
probeeren zijn geest vaardig te maken
om de nieuwe inzichten, die de ont
wikkeling van de techniek ons ver
schaft, te begrijpen.
Rotterdam Dr. J. A. v. D. STARP
Licht op den toren
*^^OT mijn verwondering lees ik
l in uw blad in een artikel van
l prof. Dr. H. Brugmans, dat er
getracht wordt voldoende geld bijeen
te krijgen teneinde den Westertoren
permanent te verlichten.
Waarom in hemelsnaam dit meer
dan onzinnige plan?
Den Westertoren kennen wij en
waardeeren wij in vele variaties ; in
volle zon tegen een helderblauwe lucht,
in lichte nevels gehuld, tegen een grijze
of bewolkte lucht, tegen een sterren
hemel of onder maanlicht, steeds
anders maar steeds mooi. En wij waar
deeren de schoonheid van dezen echt
Amsterdamschen toren pas recht, wan
neer wij er ieder en dag opnieuw mo
gelijk in een steeds ander licht
tegen aan kijken. Maar waarom moet
dit bouwwerk des nachts nog ge
(ver)stoord worden door kunstlicht? Een
alleraardigst en overigens al niet meer
origineel idee bij feestelijke gelegen
heden, illuminatie van gevels,
fonteinen of torens, maar dergelijke kluch
ten moeten van strikt tijdelijken aard
zijn. '
Ik was het laatst in Amsterdam
in1935 en het komt mij voor, dat er wel
andere plekjes in oud Amsterdam zijn,
welke voor verfraaiing of opknapping
in aanmerking komen. Ik hoop van ?
harte, waarde Redactie, dat het nog
mogelijk zal blijken de voorstanders
van dit waanzinnige torenplan tot
andere gedachten te brengen en dat
het bijeengebrachte geld voor een
nuttiger doel kan worden besteed.
Hoogachtend, ,
Kobe (Japan) J . R. VAN OSSELEN Jr.
PAG. 17 DE GROENE No. 3121