Historisch Archief 1877-1940
f
i ?*
SCHRIJVERS EN UITGEVERS
(alsmede u en ik)
DE uitgever is een speling der cultuur. Zo
iets als in het natuurlijke een schaap met
twee koppen. De ene kop kijkt langs de grond
en speurt naar malse blaadjes, de andere richt zijn
blik op de eeuwige sterren en luistert naar al wat
goed en schoon is en welluidt.
Minder beeldsprakig: een uitgever is handelaar
in bedrukt papier, in tastbare en weegbare goederen
waarvan de prijzen samenhangen met beurs
noteringen en indexcijfers, maar hij is óók middelaar
tussen dichters en denkers enerzijds en wat men
het publiek" noemt anderzijds. Hij is een zaken
man en als zodanig er op uit om winst te behalen,
maar hij is een zakenman met een kulturele taak
en een kulturele verantwoordelijkheid.
Deze onvermijdelijke tweeslachtigheid in het
wezen van de uitgever is een bron van veel konflik
ten en veel kritiek. Er komen problemen uit voort
die de laatste tijd in vakkringen nogal wat aan
leiding tot diskussie hebben gegeven en daarbuiten
tot uitdrukking zijn gebracht in min of meer gefun
deerde Ingezonden Stukken. Bij die problemen
zijn er enkele die onze aandacht verdienen en
als we hier van onze aandacht spreken bedoelen
we: de aandacht van het Publiek, van die betrekke
lijk kleine schare van lieden die bereid zijn van tijd
tot tijd kennis te nemen van een Gedachte of
(sporadisch) van een Gedicht en die deswege belang
stellen in het Boek als kuituur element. Waarbij
ze noodzakelijkerwijs ook te maken krijgen met
het boek als handelsobjekt.
HET probleem van het boek begint bij zijn
ontstaan.
Meneer Jansen schrijft, door een innerlijke drang
gedreven, een hoeveelheid papier vol met een
samenhangende tekst van, laten we zeggen, zestig
duizend woorden. Dit zou een roman kunnen zijn,
maar tenslotte is papier in een la niets. Een roman
krijgt pas leven als een mens er op reageert. En
meneer Jansen schrijft niet alleen om te schrijven
maar ook om te worden gelezen.
Dus gaat hij met zijn manuskript naar een uit
gever. Hij rekent er op dat deze hem er voor zal
betalen: in de regel een bedrag ineens plus een zeker
percentage van de verkoop. Het laatste is niet meer
dan billijk, het geeft de schrijver een zeker belang
bij de kwaliteit van zijn boek zoals die tot uit
drukking komt in zijn verkoopbaarheid. Het eerste
wordt gemeenlijk opgevat als een beloning voor de
verrichte arbeid, zoals ook de andere werkers aan
het boek: zetter, drukker, binder en de papier
leverancier moeten worden betaald.
De uitgever betaalt hen allen. Intussen heeft hij
nog geen cent verdiend. Hij is, ekonomisch gespro
ken, boekenfabrikant die in loondienst de ver
schillende werkzaamheden laat verrichten die zijn
produkt achtereenvolgens moet ondergaan. Daarna
wordt hij groothandelaar in boeken: hij tracht zijn
waar te verkopen aan de boekhandel, die ze op zijn
beurt probeert kwijt te raken aan. u en mij:
het publiek.
Zal, dit lukken?
Het is de vraag. Iemand die dakpannen fabriceert
weet ook niet van tevoren o t hij er aan zal ver
dienen, de mogelijkheid blijft altijd bestaan dat hij
op de fles gaat, maar van n ding' is hij zeker: tenzij
de mensheid ophoudt met huizen
bouwen zal hij te eniger tijd tegen
enige prijs die pannen kunnen verkopen.
De uitgever die een boek op de markt
brengt weet niets. Ja, tenzij de mens
heid ophoudt met lezen zal ze boeken
blijven kopen, maar daar gaat het voor
hem niet om. De vraag is: zullen er
genoeg mensen zijn die de roman
van meneer Jansen willen bezitten?
Vraag zonder antwoord. Het antwoord
komt als hij een tweede druk moet
opleggen of na een half jaar
konstateert dat de eerste nog op zolder ligt.
Het succes of de mislukking van een
boek hangt van verschillende faktoren
af. In de eerste plaats natuurlijk van
de eigenschappen van het werk zelf
m ar er zijn onnoemelijk veel goede
boeDegrelle contra Van Zeeland
Heer, verlicht mij" liet Oocve de monuscr/ptkiezende uitgever zeggen op een
tekening in het Nieuwsblad voor den Boekhandel- en er is alle reden voor die bede
ken die u en ik nooit hebben gelezen, laat staan ge- heeft gewaagd heeft er op verloren maar hij
Het succes van een boek wordt gemaakt door het publiek,
d.w.z. door u en mi} ? en wij zijn tamelijk onberekenbaar
kocht, dus dat is het toch niet alleen. Voorts zijn daar:
de wijze van uitgeven en de reklame die voor het boek
wordt gemaakt, de naam van de uitgever en zijn
betrekking tot de boekhandel, de ijver waarmee de
laatste het boek aanbeveelt. Al deze dingen spelen
een rol en ze maken dat uitgeven toch niet helemaal
speculatie is. De uitgever kent de markt, hij weet
waar in het algemeen belangstelling voor is, wat
de boekhandel wel wil inslaan en waar ze huiverig
voor is, wat gaat" en wat niet. Maar ten slotte
komt het aan op wat u en ik willen kopen en wij
zijn tamelijk onberekenbaar.
Als ik hieraan denk zie ik altijd weer voor me
die oude uitgever, een man die een grote zaak heeft
opgebouwd en er grijs en kaal bij is geworden, die
me vertelde: ,,Ik heb het in m'n handen gehad....
hier, in deze handen heb ik het gehad, het is me
aangeboden en ik heb het niet willen hebben.
Nee," zei ik, oorlogsboeken .. .. de oorlog ligt
tien jaar achter ons en de mensen willen er niet
meer van lezen, ze hebben voor altijd genoeg van
de oorlog.... nee, dat is niks voor mij, dat wordt
niks. Hier, in m'n handen heb ik het gehad !...."
Hij sprak over lm Westen nichts Neues", waarvan
hij het vertaalrecht voor enkele honderden guldens
had kunnen kopen. Een provinciaal boekhandelaar,
die als uitgever pas begon, publiceerde de vertaling
omdat hij persoonlijk voor het boek voelde; hij
heeft er de grondslag voor een bloeiende zaak mee
gelegd.
Een recenter geval is dat van Gulbransson. Ook
van zijn Zingende Bossen-trilogie is het
vertaairecht aan een paar uitgevers aangeboden, maar
de eigenaar was er téwijs mee. Zo veel geld voor
een roman in drie dikke delen? zeiden de vak
mensen. Het is een riskante uitgaaf: wie koopt
een boek van die omvang? en de schrijver is hier
onbekend, en er gaat een hoop geld voor papier
en drukkosten in zitten.... nee, dat wordt niks.
Het wordt wel wat," zei de heer Stok van de
Zuidhollandsche Uitgeversmaatschappij, en hij betaalde
het hoge" vertaalrecht ? ik schat het op minder
dan n percent van wat hij tot dusver aan het boek
schoon verdiend heeft. En Gulbransson loopt"
nog steeds laat Stok maar lopen.
HET is zó merkwaardig dat vele buitenstaanders
het niet willen geloven, maar het is een feit:
het succesboek, de bestseller, wordt als gewoon
boek geschreven, gedrukt, gepropageerd en uit
gegeven; u en ik maken er een succes van. Als een
boek een succes is komt de uitgever en slaat op de
reklametrom, hij zou geen zakenman zijn als hij
het niet deed. Hij zou distels in plaats van mals
gras plukken als hij het rder deed.
Kiezend en keurend, zoekend naar het beste dat
hij kan krijgen, doet de uitgever nu welbewust
een gokje. Hij schat zo: n succes, twee boeken
die gaan, drie die net hun kosten opbrengen en
vijf stroppen dat is van tien boeken een behoorlijk
resultaat. Een niet gering deel van wat er verschijnt
is dus van tevoren bestemd om onopgemerkt te
verdwijnen; het heeft een aantal handen werk
verschaft, de ijdelheid van de auteur gestreeld en
de uitgever geld gekost.
Deze zou dit natuurlijk liever niethebben gedaan,
maar de moeilijkheid' is dat hij niet van tevoren
weet welk boek van détien goed zal gaan en waar
geld bij zal moeten. Hij heeft bovendien nog een
andere overweging. Niet veel bekende schrijvers
zijn met een meesterwerk begonnen. De meesten
hebben eerst een of twee boeken geschreven waar
niemand naar omkeek. De uitgever die zich hieraan
PAG. 4 DE GROENE No.3112
PAG. 16 DÉGROENE NO.M2I
heeft de schrijver in zijn fonds opgenomen, hij heeft
een relatie tot stand gebracht waarvan hij later,
toen de schrijver bekend werd, veel plezier heeft
beleefd.
NU wordt er gezegd: er verschijnen te veel
boeken, de wereld zou er niets bij verliezen
als de helft daarvan ongedrukt bleef en dit is
juist. Er verschijnt zo veel dat alleen een liefhebber,
die er een paar tijdschriften voor wil leien, op de
hoogte kan blijven van wat er verschijnt. Wat de
anderen, de massa van het boeken kopende publiek,
leest hangt voor een groot deel af van wat zij toe
vallig hier of daar tegenkomen, niet van een welover
wogen keuze uit de hele boeken-oogst.
De veelheid maakt het boek duur. Ons land is
klein, het afzetgebied voor boeken beperkt. Deze
beperkte markt kan een zekere hoeveelheid lectuur
opnemen, niet meer. Hoe groter het aantal boeken,
hoe kleiner het aantal dat van elk kan worden
verkocht, hoe kleiner dus de oplaag. Bij een kleine
oplaag drukken de algemene kosten zwaar op de
prijs. Het nederlandse boek is, in het algemeen
gesproken, duur en dat het niet nog veel duurder is
(alsmede dat er zo veel betrekkelijk goedkope uit
gaven verschijnen) komt alleen doordat zowel de
schrijver als de uitgever en de boekhandelaar een
groot risico aanvaarden bij geringe verdienste.
Is er een uitweg uit dit probleem?
Het woord ordening" is gemakkelijk uitge
sproken, maar waar zou de ordening moeten be
ginnen? Produktiebeperking..... wie zal bepalen
wat wél en wat niet voor uitgave in aanmerking
komt? Boeken zijn nu eenmaal geen dakpannen !
Toch is er wel iets te doen. De boekhandelaars
hebben de hefboom op de goede plaats aangezet
door te ijveren voor een betere vakopleiding. Als
de boekverkoper meer dan vaak tot dusver de
boekenwegwijzer en boekenadviseur van zijn klan
ten wordt, zal hij niet alleen meer rust kunnen
brengen in de boekenproduktie hij zal ook ervaren
dat, hoe paradoxaal het moge schijnen, een schaap
per slot Van rekening het beste gras vindt als hij
óók aandachtig naar de sterren kijkt.
Ten tweede ligt hier een belangrijke taak voor
de pers. Deze schiet in haar taak als voorlichtster,
van het publiek in de boekenwereld schromelijk
te kort. Niet alleen dat er lustig op los wordt ge
kritiseerd door volkomen onbevoegden: ook de
bevoegden verzaken hun plicht door in dag- en
weekbladen literaire vakkritiek te bedrijven in
plaats van literaire journalistiek. De taak van de
pers is voorlichten, kritisch voorlichten. Haar
voorlichting dient zich te richten tot het grote
publiek, tot leken dus. De medische of juridische
medewerker van een dagblad die voor dokters of
advokaten zou gaan schrijven zou van de
hoofdredakteur het een en ander te horen krijgen. Wat
op ander gebied niet zou worden geduld is chter
in de literaire kritiek schering en inslag. Het gevolg
is dat een groot deel van het publiek de kritieken
niet leest, en wie ze wel leest vraagt zich, aan het
einde van zijn lektuur gekomen, maar al te vaak af:
Wat heb ik nu eigenlijk aan dit boek, wat kan ik
er van verwachten?" En vindt geen antwoord.
Betere vakopleiding en betere kritiek: beide
desiderata komen neer op betere voorlichting van
het publiek, van u en mij. Wij hebben die voor
lichting nodig om in de boekenchaos wijs te worden.
De chaos zelf zal altijd wel een beetje chaotisch
blijven. Daarvoor is de uitgeverij nu nmaal een
raar vak en een uitgever een schaap met twee
koppen. YGB FOPPEMA
'IJSI
De reportage van de week
Brussels
verkiezingsstrijd
Van een bijzonderen correspondent
BRUSSEL beleeft thans een kiesstrijd zonder
voorgaande.
Twee kandidaten: eenerzijds minister-presi
dent Van Zeeland, anderzijds Degrelle.
Monsieur Léon Degrelle, leider van Rex, gewezen
student van de Leuvensche Alma Mater, gewezen
katholiek propagandist en organisator van de
campagne van ,,de schoone ziel van 't kind", ge
wezen uitgever, gewezen.... enz. enz.
Wellicht herinnert gij u nog Beauraing?
Beauraing? Een verloren nestje in de Ardennen,,
met een dikke duizend inwoners, een hotel en een
garage. Verder niets. Tot op een goeden dag de
Maagd Maria er verschijnt aan een schoolmeisje.
In de goedgeloovige kranten ontluikt de mystieke
literatuur. Portretten, interviews van het bevoor
rechte kind. Bedevaarders komen afgezakt. Eerst
deze uit de omgeving, dan van verderaf. Autobussen
brengen heele ladingen aan. Speciale treinen worden
ingelegd. Nu ja, waarom nog de verre reis naar
kruq brut....
Gen. ^opstcl^ke cfxampa^n.G/
De verkiezingsstrijd woedt in Brussel. Leon
Degrelle (links) spreekt hartstochtelijk in
een vergadering^ waarvan links onder de
aankondiging te zien is.
Paul van Zeeland (rechts) overtuigt door
waardigheid, maar versmaadt ook niet de
suggestie van groote letters.
Lourdes ondernemen?
De eigendommen stijgen in waarde, de reis
agentschappen hebben de handen vol, de bezoekers
moeten bij de dorpelingen ingekwartierd worden.
Niet alleen uit Wal on ie zelf, maar uit Vlaanderen,
uit het Groot-Hertogdom, uit het Rijnland, uit
Noord-Frankrijk, uit Nederland, komen de belang
stellenden afgezakt.
Het zaakje zat alleszins handig in elkaar. Te
handig misschien, want plots zagen de bisschoppen
zich genoodzaakt er een einde aan te maken. De
autobussen, de speciale treinen bleven achterwege
en Beauraing dommelde weer in....
Dat was wel een tegenvaller, maar een handig
man heeft meer dan n pees op zijn boog:
In Mexico gebeuren er verschrikkelijke dingen.
Kerken worden in brand gestoken, priesters opge
knoopt. Daar moet zeker een sensationeele repor
tage van te maken zijn. De reportage verschijnt,
maar kwatongen beweren dat haar auteur het land
der cactussen, van bij> noch van ver, gezien heeft.
Met dat alles is Degrelle dénederigheid in persoon.
Drie groote staatsmannen zijn er in Europa",
biecht hij: Mussolini, Hitler en .. .. ik."
Dit gezelschap is echter niet zonder gevaren.
Zoo is 't voldoende, dat Degrelle naar Duitschland
gaat om er een religieuze retraite te houden, dat
sommigen hem gaan verdenken van eventjes langs
de Wilhelmstrasse rond te zijn gewandeld.
ALLES is mogelijk, zelfs het onmogelijke. In
een departement van Frankrijk hebben we
een halven gek, Archer, een anderen halven gek,
Philibert Besson, als volksvertegenwoordiger zien
opvolgen. Men moet er zich dus niet over verwon
deren, dat in de Belgische politiek, in een land van
realisten en zakenlui, de clowneske Léon Degrelle,
plots een ongewoon belang is gaan nemen".
Dat zijn de eigen woorden van den Franschen
journalist Georges Suarez, die zijn
reactionnaire sympathieën onder geen stoelen of banken
steekt. Suarez heeft echter de gelegenheid gehad
van naderbij met zijn man om te gaan: Degrelle?
Een begaafd marskramer met sex-appeal."
Inde eerste rijen van zijn auditorium: dames,
dames en nog dames. Benevens college-studenten.
Rex vaincra!
Wanneer in de zaal de kreten: Rex crèvera! t
talrijk worden, dan weet de Führer" er wel iets
op te vinden. Een snuifje onschuldige sentimentali
teit b.v. Zoo heeft hij het bij een zijner jongste
meetings nog gedaan.
,,Voor duizend opeengehoopte luisteraars, die
meer dan een uur lang op zijn stoïeke en fiere woor
den hadden gewacht, twintig dagen vóór de een
verkiezing, riep hij, met zijn gansche ziel de pracht
van de Lente op.. .. Gedurende veertig minuten
sprak Léon Degrelle aldus over de Lente", schrijft
zijn blad, Le Pays Réel.
Een soort Toni Rossi der politiek, als 't ware.
Af en toe krijgen zijn luisteraars de
gezondheidsbulletins van zijn dochtertje Chantal te hooren.
Bepaald een nieuwe klank in de
verkiezingspolitiek. Nog een beetje en de harmonie der sferen
wordt erbij gesleurd. Tusschen een aanval op de het
,,rotte regiem" en een dissertatie over de fiscale
wetgeving in. . .
Zelfs de sportenthousiasten worden niet vergeten.
Na de Zesdagen komen de 8 dagen van Rex",
aldus de aankondiging voor de laatste verkiezings
ronde. Abonnementen: 10 en 20 frank."
Zeven meetings in tien uren ! Wie is tot zoo iets
in staat? Zeker ,,Van Zeeland-Kerensky" niet.
Die vergenoegt zich met een groote concentratie
vergadering, waar hij zijn getallen en statistieken
afdraait. Dit alles onder het koesterend oog van de
aanvoerders der drie staatspartijen: katholieken,
liberalen, socialisten. ,,En zelfs van den heer
Relecom, parlementair leider der
Moskou-kommunisteri" onderlijnt Le Pays Réel.
Intusschen staat Brussel onder hoogdruk.
Alleen de groote sensatie ontbreekt .nog tot hier
toe: Een kid-napping, een Rijksdagbrand, een
aanslag.
De Rex-organisatoren hebben weliswaar twee
VOTE2
kerneis gehuurd om ze.in een spektakelstuk: De
oasis van den heer Van Zeeland", te laten optreden,
maar op het laatste oogenblik hebben zelfs de kerneis
hun medewerking geweigerd.
Is de sensatie voor de laatste vierentwintig uur
voorbehouden ?
Misschien valt er iets te doen op de manier van
graaf de Grünne?
Dien .graaf, die tevens senator is, werd immers
bij den rexistischen opmarsen naar Brussel van
25 October 1.1. door tegenmanifestanten de keel
afgesneden.
Sindsdien wandelt de graaf met zijn hoofd onder
zijn arm en in den Senaat ligt het naast hem. Als
pièce a conviction. Gebruik heeft hij er trouwens
nooit van gemaakt.
Naarmate n April nadert stijgt de spotlust: een
slechte atmosfeer voor sensatie.
De vreemdeling die uit het Zuidstation te Brussel
komt, staat plots voor een groot, affiche: n Avril,
chute Degrelle.
Of indien ge 't verkiest: chute.de grêle. In 't
Nederlandsen: hagelneerslag.
Het Brusselsch straatketje leeft nog. Wanneer
zijn geest tot in de leidende politieke milieus door
dringt, dan mag men er een bewijs in zien, dat het
regiem nog zoo erg wankel niet is. M.
K.Y. UNIEKCDE Df POTREEIDMI VOOR NEDERLAND
HYP. KAPITAAL beschikbaar
tegen billijke voorwaarden
Da Dlr. i Mr. S. J. VAN ZUST* Mr. J. F. VERftTEEVEN
«l
»*r. 11 r\P rt
t?j
KI» im