Historisch Archief 1877-1940
J?. ^
r~ "r+rnH?Tf^..
,?!ï-~» 'A -?
'??'.*? '
t
DE GROENE AMSTERDAMMER
Opgericht m 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND *'« lMr«»"i No.3i46
HEEFT DE VOLKENBOND NOG EEN KANS?
Het conflict in het verre Oosten
Genève, 15 September
MENIGEEN meent, door deze vraag te stellen,
ook het antwoord gevonden te hebben. Want
zelden is deze vraag anders dan rhetorisch
bedoeld. Op dit oogenblik maakt de Volkenbond een
nieuwe crisis door, die van het Verre Oosten of
liever, hij tracht die crisis te ontloopen.
Het is niet aanstonds te zeggen, wat beter is: den
toestand onder de oogen te zien, of de oogen te
sluiten. De lezer oordeele zelf.
De vergelijking met de situatie van twee jaar
geleden dringt zich op. Men durfde toen, in den
Volkenbond, de Abessynische kwestie aan. Waar
dat op uitgeloopen is, weten wij. Maar dat doet niet
verder ter zake. Laat ons curiositeits-halve eens
onderstellen, dat het beroep van China een even
warm onthaal zou vinden als het beroep op den
Bond, indertijd, van den Negus. Waarom zouden
wij ons er over moeten verwonderen wanneer dat
zou gebeuren? Het enthousiasme dat toen voor de
sanctie-politiek ontstond, was even verwonderlijk.
Maar laat ons gebeuren zal het tóch niet nu
eens onderstellen dat de Volkenbond besluit tot
sancties tegen Japan. Wat dan? Wie veronderstelt
heeft het gemakkelijk. We nemen er dus tegelijk bij
aan, dat niet alleen Sowjet-Rusland maar ook
Amerika meedoet, zooals het in 1935 bereid was
geweest mee te doen aan de olie-sancties. Verder
nemen wij aan, dat Engeland en Amerika op zich
nemen om te zorgen voor de collectieve veiligheid
van de Stille Zuidzee. Weinig zou al veel zijn: een
embargo op ijzer, kolen en staal zou Japan binnen
een half jaar op de knieën dwingen. Technisch zou
er niet zoo heel veel voor nóodig zijn. Wanneer de
verschepingen van de Amerikaansche Pacific-kust
zouden worden stopgezet, en die uit Nederlandsen
Indië, wanneer wat niet zoo moeilijk is de
Straat van Singapore voor verkeer in Noordelijke
richting zou worden gesloten en de Amerikanen een
stevige controle aan het Panamakanaal zouden uit
oefenen, zou de blokkade voldoende zijn. En de
sleutelposities zouden zóó ver weg liggen van Japan,
dat het een uiterst gewaagde onderneming zou zijn
voor de Japansche vloot om deze afsluitingsplaatsen
te forceeren.
DAT ziet er allemaal heel fraai uit. Wie twijfelt
er echter aan, of Japan, dat zich van zoo ge
wichtige grondstoffen ontriefd zou zien, zou zich
het recht nemen deze te gaan halen? Voor n
grondstof, een zeer gewichtige, bestaat er zelfs een
puik adres: Olie uit Nederlandsch-Indië. Wij moeten
aan onze gemakkelijke papieren stellingen er dus
nog n toevoegen dat de Engelsche en Ameri
kaansche vloten den toegangsweg tusschen de
Philippijnen en Nederlandsch Indiëafdoende zullen
weten te versperren en er ook verder voor kunnen
zorgen dat maritieme verrassingen langs andere
routes uitgesloten zullen zijn.
Het spreekt vanzelf dat Nederland niet aan een
nieuwe proefneming met sancties zou kunnen mee
doen (afgezien van de vraag of het dit zou willen, en
of het uit een koloniaal oogpunt verstandig zou zijn),
zonder van te voren in het bezit te zijn van de
meest uitdrukkelijke veiligheidsgarantie van Enge
land en Amerika.
LAAT ons nu eens de zaak van den realistischen
kant bekijken. Het is onzeker of Sowjet-Rusland
mee zou doen. Het is wel-is-waar geen vriend van
Japan eerder van China maar het zou gegronde
redenen kunnen hebben om niet al te scherp partij
te kiezen en, vooral voor later, niet den smaad op
zich te laden, in een conflict, dat men zou kunnen
voorstellen als een conflict tusschen het Aziatische
Japan en de Westersche Mogendheden over de
voogdij van China, de anti-aziatische zijde te kiezen.
Dit is dan nog slechts ideologisch bezien. Imperia
listisch geredeneerd zijn er voorbeelden te over, die
hét vermoeden wettigen, dat Moskou, evenals
vroeger, in Aziëen bij Aziatische volkeren, een
tegenspeler is van het Britsche Rijk.
Nu Amerika. Daar is niets onzeker. Mag men de
geschiedenis gelooven, dan zou de Republikeinsche
regeering van vijf jaar geleden deze inmenging"
hebben aangedurfd. De tegenwoordige Democra
tische regeering de Democraten staan, sinds
Wilson, in den kwaden reuk dat zij wel schik hebben
in iets zoo verderfelijks als inmenging in vreemde
aangelegenheden kan zich dat niet permitteer en.
De Amerikaansche publieke opinie zou het een
voudig niet dulden.
Hiermee is de zaak afgedaan. En dat is maar
gelukkig ook, want dit verschoont ons van de
plicht om dit vraagstuk nog eens vanuit den kolo
nialen gezichtshoek te bekijken en te overwegen
wat van dit alles de gevolgen zouden zijn op econo
misch terrein en op het voor Oost-Indiëzoo precaire
gebied der rassen-tegenstellingen.
Het is wel eens goed om een dergelijk vraagstuk
theoretisch te bekijken theoretisch in den zin van
doctrinair alleen al om dan tot de conclusie te
komen dat het vraagstuk oneindig veel ingewikkel
der is dan naïeve geesten meenen, die zeggen dat de
vrede en de Volkenbond opgeschreven zijn wanneer
er nu niet eens eindelijk maatregelen genomen
worden". En ook, om tot de conclusie te komen, dat
de realiteit in dit geval de Russische, de Ameri
kaansche en de Nederlandsen-Indische realiteit
eisenen stelt, die met de gedroomde oplossing
onvereenigbaar zijn.
ER zijn, daarop heb ik de vorige week reeds op
deze plaats gewezen, gelegenheden geweest
waarvan men verzuimd heeft gebruik te maken en
die inderdaad tot een beter georganiseerde wereld
hadden kunnen leiden. Het is niet eens heelemaal
zeker of de sanctie-politiek van twee jaar geleden
wel zulk een kans biedende gelegenheid is geweest.
Dat was zij in ieder geval niet in den vorm waarin
zij toen werd opgezet. Het heeft echter geen zin
daarover uit te weiden, zij het dan dat hierin op
nieuw een waarschuwing te zien valt aan het
adres der onstuimige idealisten. Het doet er verder
niet tóe; er zijn zulke gelegenheden geweest. Op dit
oogenblik zijn zij er niet. De gansene toestand is er
te verworden voor.
Terwijl nu de groote politiek zich afspeelt in
onderhandelingen en conferenties buiten den Vol
kenbond orn (zooals de conferentie van Nyon), is de
Bond gedoemd om door kleine zetten op het poli
tieke Schaakbord zetten waarmee hij zich niet
op gevaarlijke wijze bloot geeft te laten zien, dat
hij zich wel in een verdedigende stelling heeft terug
getrokken, maar toch niet van plan is het
bijltje er bij neer te leggen. Zulk een manoeuvre
was de benoeming van den Aga Khan tot voorzitter
van de huidige Assemblee. Deze sportieve Oostersche
vorst, a good sport, ook in den minder austèren zin
van het woord, is daarvoor niet ongeschikter dan
menig ander. Maar hij is het geestelijk opperhoofd
van de allertalrijkste mohammedaansche secte.
Juist in de wereld van het Oosten beteekent zulk een
gebaar meer dan men op het eerste gezicht zou
vermoeden. De volgelingen van den Profeet zullen
voor deze révérence van het Westen gevoelig zijn.
En daarvoor is het zeker niet te vroeg.
INTUSSCHEN is het duidelijk dat de bedreiging
voor den Volkenbond slechts van n kant komt
van die der Dictatuurstaten. Terwijl nu de Bond
het aan de politiek der belangrijkste democratische
mogendheden moet overlaten om het met deze
staten klaar te spelen, ligt er een zeer belangrijk
en zeer reëel terrein open, waarop de Volken
bond wél een rol kan vervullen. De Bond kan juist
daarin een rechtvaardiging vinden tegenover de
pretentie der Dictaturen, dat het een vrij forum
blijft. Dat het de plaats is waar vrijelijk over ieder
politiek onderwerp gesproken kan worden. Zooals
hier, om maar een voorbeeld te noemen, ook vrijelijk
over de Palestijnsche mandaatskwestie gesproken is.
En er nu de kwestie der politieke vluchtelingen ter
tafel komt.
Dictaturen kennen geen vrije meening. Zij hebben
daarom geen geweten. Maar de Volkenbond kan het
geweten van Europa worden. Geen enkele demo
cratie, geen enkele democratische orde, heeft zich
ooit .anders dan langs dezen weg der vrije
meeningsuiting kunnen vestigen en staande houden. De
sanctie-politiek van twee jaar geleden was een
revolutie. En, naar den afloop, niet eens een glorieu
ze revolutie. Ligt in het totale gebrek aan voorbe
reiding, in psychologisch voorbereid zijn, misschien
niet de allergrootste reden van haar mislukking?
Voor de ontwikkeling der Idee is waarschijnlijk
niet meer een zeer groote spanne tijds nóodig.
Daarvoor plegen de Dictaturen zelf te zorgen. De
PAG. DE GROENE No. 31*
President! Masaryk
Persoonlijke
Dr. Ivan Krno
Gezant van Tsjecho-Slowakije
te 's-G raven hage
/K heb het zeldzame voorrecht gehad, her
haaldelijk in persoonlijk contact met presi
dent Masaryk te zijn geweest. Zooals allen,
die Item hebben kunnen benaderen, heb
ook ik een onvergetelijken indruk behouden
van zijn sterke persoonlijkheid en juistheid
van zijn ideeën en de wijsheid van zijn oordeel.
Met oprechte bewogenheid roep ik deze
herinneringen in mijn geheugen terug op het
oogenblik, dat heel de beschaafde wereld zoo
spontaan en oprecht deelneemt in den rouw
van mijn land.
TN het voorjaar van 1919 was het mij gegeven
?*? voor den eersten keer door president Masaryk
ontvangen te worden. Wij beleefden toen in
Centraal Europa zeer bewogen tijden. De oorlog
was nog lang niet geliquideerd. De vredesver
dragen waren nog niet eens geteekend en de
sociale en nationale agitatie was van alle kanten
in vollen gang. De toestand was vooral in Hon
garije zeer zorgwekkend> aangezien al direct
in Maart de regeering van Karolyi aftrad ten
gunste van de Sowjets van Bela Kun. Het
bolsjewisme van Budapest was echter een
eigenaardige mengelmoes van communisme
a la Moscou en Hongaarsch nationalisme.
Was de eerste uitbarsting van de Roode
soldaten aan den oever van de Donau niet de
vernieling van de Joegoslavische en
TsjechoSlowaaksche Gezantschappen en het voornemen
om de leiders van deze gezantschappen te
dooden? Als vertegenwoordiger van
TsjechoSlowakije in Hongarije was ik dus de eerste die,
ondanks mijn diplomatieke immuniteit, kennis
maakte met de zegeningen van het nieuwe regiem.
Ik heb nog steeds het papiertje in mijn bezit,
waarop de roode soldaten mij het bevel gaven,
mij onmiddellijk bij de militaire bolsjewistische
Kommandatur" te melden en dat zij bij mijn
dienstbode hadden achtergelaten met de toevoe
ging, dat ze mij zeker niet levend weer zou
zien.
Weliswaar was Bela Kun persoonlijk de
voorkomendheid zelf en gaf hij mij de ver
zekering van zijn vredelievende bedoelingen
en zijn wil om met Tsjecho-Slowakije alle nog
hangende territoriale kwesties vriendschappelijk
te regelen, maar alles wat ik gezien had en wat
mij door mijn medewerkers en informaties
bericht was, had mij reeds spoedig de ware
natuur en de internationale gevaren van het
nieuwe regiem duidelijk gemaakt. Ik had mij
dus onmiddellijk naar Praag begeven, om aan
mijn Regeering verslag uit te brengen.
J\IJ die gelegenheid werd ik ontvangen door
?D president Masaryk zelf, die op dat
oogenblik reeds de leiding^ van alle belangrijke
zaken in handen had. Hij begreep onmiddellijk
de groote beteekenis van het vraagstuk en de
noodzaak om te handelen. Maar hij wilde geen
afzonderlijke actie opdat er geen kloven zouden
ontstaan tusschen naburige volken en om de natio
nale gevoelens niet te prikkelen. Hij zond mij der
halve naar Parijst om ingrijpen van
devredesconferentie te bereiken. Helaas gaf de opperste
Raad der Geallieerden geen gehoor aan de
japansche aanval op China schudt de gemoederen
alweer wakker. De Volkenbond kan dat is de
humor der historie den agressieven staten er
voor zijn, dat zij het vuur onderhouden.
Dictatoren noch dictaturen hebben het eeuwige
leven. En de economie van agressieve staten is er
in onze eeuw ook al niet op gericht om met heel
veel meer dan den dag van morgen rekening te
houden. In casu met betrekking, tot het conflict in
het Verre Oosten is dat iets waarmee men terdege
rekening moet houden.
Er komt vanzelf wel weer eens een goede
ge.
t
herinneringen
waarschuwingen van Masaryk. De troepen
van Bela Kun drongen weldra Tsjecho-Slo
wakije binnen en veroorzaakten daar aanzien
lijke schade en slechts door een actie van het
Tsjecho-Slowaaksche leger, vereenigd met het
Roemeensche, slaagde men erin, ten koste van
veel bloedvergieten, den aanvaller terug te werpen
en den oorspronkelijken toestand te herstellen.
Wanneer men den raad van Masaryk had
opgevolgd, zouden veel wonden in de
Donaulanden voorkomen en de verzoening der volkeren
in dit deel van Europa veel sneller voltooid
kunnen zijn.
Tfenige jaren later, in 1923, zag ik den
*?** President in Parijs terug, waar ik toen de
functie van Legatie-raad vervulde. Dit off ideële
bezoek van den President aan Frankrijk
maakte een diepen indruk. Men verwachtte
hem met veel sympathie en veel nieuwsgierig
heid. Enkele dagen van persoonlijk contact
waren voldoende om ook .overal eerbied en be
wondering op te wekken. Aan Masaryk, den
geleerde en den revolutionnair, paarde zich
de wijze en helderziende staatsman Masaryk,
die zich zeer goed rekenschap gaf van de
moeilijkheden van het oogenblik en die al zijn
invloed aanwendde om de hooge Europeesche
politiek in de richting van den vrede, de samen
werking en de verzoening om te buigen.
'T'ENSLOTTE zou ik gaarne eenige
woor?* den willen zeggen over mijn audiëntie bij
den president in het voorjaar van 1934 voor
mijn vertrek naar mijn post in Den Haag. In
den loop van dit onderhoud werd vooral over
Nederland gesproken. Ik heb toen bemerkt, dat
Masaryk een zeer goede herinnering had aan
zijn beide bezoeken in Holland in het begin van
den wereldoorlog en dat hij het land, dat met
zooveel gastvrijheid onzen Comenius had opge
nomen, een groote achting toedroeg. Daar hij
in Comenius een van zijn leermeesters en inspi
ratoren zag, beval hij mij in het bijzonder aan,
een waardige restauratie van de kapel in Naar
den te bevorderen. Hij schetste mij in enkele
duidelijke en diepgaande lijnen de voornaamste
karaktertrekken van het verleden en heden van
het Nederlqndsche volk, waarbij, hij liet uit
komen, hoeveel goede lessen in grootheid,
karakter, zedelijkheid en verdiend succes wij
bij dit bevriende volk zouden kunnen vinden.
Het is dus in zijn geest en volgens zijn richt
lijnen dat ik mijn taak van Gezant tracht te
vervullen bij Hare Majesteits Regeering.
Gesprekken met Masaryk beperkten zich
nooit tot de behandeling van eenige concrete
vraagstukken van de politiek van den dag. Hij
wist steeds het gesprek naar verhevener sfeer
te leiden, waarbij hij trachtte uit alles, wat ge
beurde, een les te trekken voor de toekomst van
zijn volk en van geheel Europa. Daardoor ver
kreeg hij een zeer groot gezag en kon hij allen,
die hem ontmoetten, op gelukkige wijze beïn
vloeden. Na elk gesprek voelde men zich als het
ware vernieuwd en gezuiverd en men nam het
vaste besluit, een goed mensch en een eerlijk
dienstknecht van zijn vaderland en van de
menschheid te zijn.
Aldus heeft Masaryk ontelbare leerlingen
gevormd die hem aan zijn groeve beloofden zijn
?vecrbeelcl te volgen en de fakkel van
menschelijkheid, tüfffV.it%<?ng en rechtvaardigheid en
begrip hoog te houden.
VOOR ELKE BEURS 'N
BROCHES
20 STUKS
legenheid". Wanneer er dan van een ten volle over
tuigden Volkenbond een aan de werkelijkheid afge
meten actie uitgaat, zal de Bond meer kunnen
bereiken dan met ontijdige avonturen. MR. M. KANN
DEN LAATSTEN TIJD HEEFT DE BEURS HEEL
wat rare bokkesprongen gemaakt. Niet alleen
ten onzent maar vooral, aan het eind van
de vorige week, in Wall Street. Was daartoe wel
reden? Waarschijnlijk meer dan n. De politieke
toestand en, tot zekere hoogte, het verdisconteeren
van een nieuwen wereldoorlog, was daarvan wel de
grootste oorzaak. Het werd werkelijk tijd dat de
beurs die anders als barometer van den politieken
toestand geldt en wel, naar de goegemeente aan
neemt, als barometer die voorloopt en profeteert
het werd werkelijk tijd dat de beurs zich eens even
realiseert dat alles toch nog geen rozegeur en
maneschijn is, al behoort de depressie nu, o.a.
dank zij de alom onder vollen druk werkende her
bewapening, wel voorgoed tot het verleden. Langen
tijd heeft men zich niet gerealiseerd dat daarmee
toch nog geen basis voor een werkelijk en duurzaam
herstel geschapen was. Nu men zich dat realiseert,
is plotseling de neiging boven gekomen om in het
andere uiterste te vervallen en alles alweer te
zwartgallig te zien. Er zijn trouwens mér redenen
om eenige schreden terug te gaan op den omhoog
voerenden weg, dien wij nu welhaast een jaar lang
volgen, in economicis. Een groot deel van West
Europa heeft althans voor zoover dat het
bedrijfsleven betref t, dus den kant van den producent
en niet dien van den consument (maar we zijn bijna
allemaal op onze beurt producenten en consu
menten) een groot deel van Europa heeft ge
profiteerd van de opleving in het bedrijf, die het
gevolg was van de begonnen en verder nog ver
wachte prijsstijging na de devaluaties van verleden
jaar. Dat is een bekend verschijnsel. Er ontstaat
een koop-drang, die weer nieuwe aanmaakorders
ten gevolge heeft, etc. etc. Maar dan komt er een
oogenblik dat de voorraden, die men zich aangeschaft
heeft, voldoende zijn. Zelfs ruim voldoende. En er
ontstaat, zij 't in het klein, een contraire beweging.
In het Nederlandsche bedrijfsleven (en overigens
niet alleen in Nederland) zien wij dit verschijnsel
statistisch bevestigd. Dat hiervan geen
opvroolijkenden invloed uitgaat, hoeft niet nader betoogd.
Men zegt wel eens, dat de beurs nooit ongelijk
heeft. Op den duur is dat ook waar. En aangezien
wij ons in dit overzicht alleen bemoeien met ,,de
beurs" voorzoover zij onderwerpen van dagelijksch
staatkundig belang raakt, mogen wij er toch wel
even op wijzen dat, terwijl er in het Oosten een
strijd om de hegemonie schijnt te woeden, zoowel
de Sjanghai-Dollar als Chineesche waardepapieren
meer weerstand toonen dan de Yen en de te Londen
genoteerde Japansche staatspapieren. Ten deele
bestaat hiervoor een plausibele verklaring: de
Chineesche douane-inkomsten zijn verpacht ten
bate van den dienst der schulden. Maar dat is maar
een zeer gedeeltelijke verklaring, want met die
douane-inkomsten is het op dit oogenblik droevig
gesteld. Veeleer blijkt uit deze noteeringen dat te
Londen, waar de markt voor deze waarden gemaakt
wordt en waar men deze zaken kan beoordeelen,
het besef móet heerschen dat op den langen duur
misschien zér op den langen duur Japan er
niet zoo bijster goed voorstaat. Menigeen zal hierbij
terug denken aan de noteeringen uit den aller
eersten tijd van den wereldoorlog toen, militair
gesproken, ongelooflijker wijze, de Mark een veel
scherper neiging- tot dalen vertoonde, dan de
Frank, al was die daling toen nog maar zeer gering
in vergelijking tot wat wij later meemaakten.
OOK NU TREKT DE FRANSCHE FRANK NOG
steeds onze aandacht. Het blijkt voorshands
niet mogelijk om op n niveau van financieel
evenwicht te komen. De kapitaalvlucht heeft in
Frankrijk danig huisgehouden. Of dit misdadig"
is geweest, en of het tegengehouden had kunnen
worden, zijn ijdele vragen. Noch in de politiek, noch
in de economie is, wat niet verboden is, misdadig.
En verder is het nu eenmaal gebeurd. Maar wat nu ?
Trapsgewijze doorgaan mét verdere devaluaties,
a&t "«u»*"-k n*6*! Maar evenmin kan men de
omstandigheden%èr*nderen- ^^ ^als volgt:
Blum's sociale maatrat- !lebben.de boo| wf.£
strak gespannen. Terug kan men'ntëe. , f** _~cA "'
men niet. Dat wordt ook van den kant der arbeiders
niet verlangd, op dit oogenblik. In dit opzicht late
men zich niet op een dwaalspoor leiden door de
bomaanslag op het werkgeversbureau in de Rue
Pressbourg. Of de bedoeling daarvan geweest is
de suggestie van sociale onrust te wekken en zoo
ja, of dit dan van onverantwoordelijk anarchistischen
kant komt, dan wel van buitenlandsche belang
hebbenden bij descrediteering van de Fransche
regeering, is niet duidelijk. Chautemps heeft in
PAG, 3 DE GROENE No.3l«
i eder geval een diepgaand onderzoek gelast en de
oublieke opinie heeft zich niet van de wijs laten
brengen. De sociale rustphase zal er dus niet door
verstoord worden. Maar dat is niet voldoende
om het gevluchte kapitaal te laten repatrieeren.
Voor deze vlucht was er een tweede, en mis
schien veel ernstiger reden, dan de sociale storm.
En wel deze, dat Frankrijk het meest bedreigde land
is van West Europa. Zoolang er over ons werelddeel
niet een grooter gevoel van veiligheid komt, zal deze
bedreigde positie niet verbeteren. Hoe gelukkig
sommige gedeeltelijke oplossingen ook mogen uit
vallen, zooals b.v. DE CONFERENTIE VAN NYON, die
ondanks de voortgaande Italiaansche tegenwerking
nu blijkens de krachtige bewoordingen van Eden's
radiorede en der Fransche en Engelsche persbe
schouwingen wel tot gevolg zal hebben dat het met de
duikboot-aanvallen in de Middellandsche Zee voor
goed gedaan is, hoezeer de Europeesche diplomatie
er ook in slagen mag telkenmale een palliatief, een
voorloopig geneesmiddel, te vinden tegen een
opkomend gevaar zooals er een gevaar school in
de kunstmatige agitatie der Arabische volkeren
zoolang er niet een principieele verandering in de
atmosfeer intreedt (en die treedt niet in voordat een
van de dictatuurstaten het loodje legt), zoolang zal
de bedreiging niet wijken uit ons oude werelddeel.
DE KWESTIE-PALESTINA VORMT EEN ONDERDEEL
van het Middellandsche-Zee-probleem, daar
het een hoofdstuk uitmaakt van de Arabische
kwestie. In de Raadszitting, die Donderdag te
Genève gehouden werd, heeft Eden weer laten
blijken dat de Engelsche regeering spoed wil
betrachten. De Britsche regeering heeft daar reden
voor maar of de zaak daarmee werkelijk geholpen
is, is een andere vraag. Eden heeft het handig aan
gelegd: hij heeft den Raad gevraagd het rapport
van de mandaten-commissie, dat volgens hem in
stemde met de principes van het Engelsche
verdeelingsplan, te accepteeren en de Britsche regeering
te machtigen, een commissie te benoemen, die
dan ter plaatse de zaak nader kan uitwerken. Zóó
eenvoudig is het niet. De mandaten-commissie
verwierp het Britsche plan wel niet, maar nam het
ook niet over. Zij adviseerde juist tot groote
bedachtzaamheid. Aangezien Eden zelf toegaf dat
zonder de medewerking van Joden en Arabieren
geen regeling tot stand kan komen, mag men wel
aannemen dat het tenslotte niet tot een overhaaste
oplossing komen zal.
DE DOOD VAN MASARYK, OFSCHOON NIET
onverwacht, laat ons plotseling met schrik
beseffen hoever we afgedwaald zijn van betere tijden
en betere leiders. De leiders" van dit oogenblik
kunnen ons niet helpen. Niets bewijst dat duidelijker
dan de onbenullige en dwaze redevoeringen die
Hitler, Göring en Goebbels tot slot van de
Neurenbergsche betooging hebben gehouden. Duitschland
bereidt zich nu voor op de ontvangst van een
dictator van grooter formaat, maar toch niet een
man van onfeilbaarheid. Niemand zal dat beter
beseffen dan Mussolini zelf, die wel voelt dat de
politieke constellatie hem naar Hitler heeft
toegedrongen. Hij kon de uitnoodiging niet afslaan!
Hij zou er een lief ding voor over hebben gehad,
om niet te hebben hoeven gaan....
DE NIEUWE BEGROOTING, DIE DINSDAG DEN
21 sten September, na de opening der
StatenGeneraal, bekend gemaakt zal worden, zal op den
dag, dat ons blad op de pers ligt, besproken worden
in den Ministerraad. Bij voorbaat heeft dit aan
leiding gegeven tot persbeschouwingen, waaruit
kan worden afgeleid, dat inderdaad, zooals ook in
ons blad bepleit is, rekening gehouden mag worden
met een overschot van eenige tientallen millioenen
(Slot volgende pagina)
AAN ONZE LEZERS
ae
O'
i -c-j.- 4f heer
\NZE medewerker vóor*1"?*^.?*,''-'?**? -«n
Edüard Verkade, die na het beëindigend.
zijn eigen actieve rol in het tooiieelleven, in ons
blad naast algemeene artikelen over tooneel ook
van tijd tot tijd beoordeelingen van bepaalde
voorstellingen heeft gegeven, zal zich thans, nu
meerdere gast-regieschappen weer meer van zijn
tijd en aandacht gaan eischen, weer uitsluitend
beperken tot het bespreken van algemeene
tooneelvraagstukken in De Groene.
\