Historisch Archief 1877-1940
f ' ""???,- --.$»??.'
l
»,'., f .?'*'?',... ?' 'l, (|.|_
!???-?? .> ''. . '-??>/?? ^???:l*ï-?>
*<???-i^ _>? .?-:,-? f/è^rr'
M
THANS GEHOORZAAM EN TOCH NIET
.....
P. M. C. TOEPOEL
OP de plaats van het bekende en
floreerende renteniers- en fo
rensendorp Laren, met zijn
winkels, zóó stijlloos, dat de schoon
heidscommissie ze goedkeurt, heeft
vroeger een dorp gestaan van gelijken
naam. Oudheidkundigen leeren ons,
dat zijn ligging, ja zelfs die zijner
straten en van de Koesweert, geheel
overeenkwam met die van het huidige
Laren. Maar de woningen waren slechts
boerderijen en de boomen van de
Koesweert stonden niet keurig op rijen
als thans, noch werd het gras er
tusschen zoo zorgzaam onderhouden.
Dit dorp was deels bewoond door een
oude bevolking en deels door een
latere, welke na eenige strubbelingen
haar gemoedelijk overheerschte. De
eerste leefde armoedig van landbouw,
schapenteelt en weven. De tweede
bracht niet veel anders voort dan wat
kunst, die zij aan de rijke burgers van
het nabije Amsterdam sleet. Na een
krachtigen eindbloei in de jaren 1914
1919, toen een oorlog over Europa
woedde, is deze tweede allengs ver
dwenen. Deels gevlucht voor de huidige
overheerschers, de stammen der ren
teniers en forensen, deels in deze
opgelost.
De Larineezen, zooals de voorlaatste
overheerschers zich noemden, spraken
een dialect van het toenmalige be
schaafde Amsterdamsen, waarvan het
zich o.a. onderscheidde door krachtige,
niet altijd gekuischte uitdrukkingen.
Geleerden, die zich met de studie
van dit tijdperk bezighouden, verklaren
het feit, dat de Larineezen geen blad
voor den mond namen, aldus. Dit
lichaamsdeel zou zich bij hen buiten
gewoon ontwikkeld hebben, tengevolge
van het uitzeggen hunner ideeën",
zooals zij het zelf noemden of volgens
anderen door het gapen van den honger
en vermits de schrale grond niet veel
meer dan dennen en berken droeg,
waren de naalden en blaadjes dezer
boomen te klein voor die monden.
ELKEN avond nu word ik aan een
hunner onkuische gezegden her
innerd, wanneer ik mijn bed bezet
vind door een.... teckel!
Want ik heb met dit ras gespot en
nu dit!
Ik weet het dier door dekbevingen te
verdrijven. Het vlucht dan naar mijn
vrouw, die' het troost en mij terecht
wijst. Maar vaak, wanneer ik slaap,
komt het terug, 's Morgens echter,
wanneer mijn vrouw opstaat, speelt
het mensch". Het ligt dan met het
hoofd op het kussen en houdt den
SYNTHETISCH
spitsen snuit als een klein torentje
omhoog.
Lizzy hindert me. Ze heeft mijn
grapje bedorven, het gaat niet meer op,
ik kan het niet meer vertellen.
Ieder toch heeft wel een grapje, dat
hij graag verhaalt. Ik had er een paar,
alle over teckels, werkelijk beleefd en
alle natuurlijk kwamen neer op hun
ongehoorzaamheid. Ze sloegen altijd
in, want wie het woord teckel hoort,
denkt het eerst daaraan. Daar heeft
de Fliegende Blatter, een indertijd
geestig blad, wel voor gezorgd.
Maar deze teckel is er een van ,,de
Zeven Bergen", wat beduidt gefokt
door mevrouw Pouw. Vrouwen en
geleerdheid passen niet bij elkaar, zei
men in wijzere tijden. Mevrouw Pouw
nu, is een ijverig onderzoekster op het
gebied der erfelijkheid, zij is zelfs
bestuurslid der Genetische Vereeniging
en het moet een klein kunstje voor
haar zijn geweest in onze Lizzy,
wellicht in heel den stam, een gen"
voor gehoorzaamheid te goochelen.
U weet wel zoo'n gen van Mendel. Waar
ik nu mee zit. Want Lizzy loopt waar
ik loop. Anderhalf uur, indien het werk
het toelaat, pleeg ik 's morgens v roeg
de hei in te gaan en ik raak haar niet
kwijt, niet ns bij me vandaan.
Vroeger weigerde ik mee te nemen
wie voor meer dan de helft teckel
waren, omdat ik me over hun eigen
gereid wegloopen ergerde. Nu sjok ik
met een heelen teckel en ik raak nog
eerder mijn herinneringen kwijt dan
haar. Is Lizzy wel een teckel, heb ik
mij afgevraagd. De wetenschap staat
tegenwoordig nergens meer voor. Is
zij synthetisch gebrouwen ? Ik heb
de Zeven Bergjes" bezocht om de
zaak te onderzoeken, doch het is in
orde. Men fokt daar teckels uit teckels,
maar let op alles wetenschappelijk.
MERKWAARDIGE DIEREN. Over
al zijn zij voorgekomen, de
kortbeenige, langlijvige honden. In Mexico
en Peru zijn hun geraamten opgegraven
en de graftombe van Ramses II bewijst
hun bestaan in Egypte. De Duitsche
dashond is uit rhachitische of door
andere oorzaak afwijkende brakken
ontstaan, dit ligt voor de hand, zelfs
bestaan nog tusschenvormen, als de
dasbrak. Maar jonge genetici denken
aan Bolk's retardatie-theorie en dan
zou de teckel om met hun woorden te
spreken, een geslachtsrijp
brakkenfoetus wezen. Wat als scheldnaam
zeer goed klinkt.
Wijlen prof. Bolk schonk den
mensch een soortgelijken, minstens
even onaangenaam klinkenden naam
en is hij juist, dan verklaart hun gelijke
afkomst zij het uit verschillende
dieren de sympathie tusschen teckel
en mensch. Want zijn velen, vrouwen,
maar ook mannen, gek op den
langgerekten schuifhond, zijn aanhan
kelijkheid voor, ja, afhankelijkheid
van den mensch is al even wonderlijk,
voor wie zijn eigenzinnigheid en vooral
voor wie hem buiten kent.
Als jager op alles en overal. Van den
brak erfde hij zijn zware stem, die
jonge honden verschrikt, als zij zooveel
en zoo diep geluid uit den dreumes
hooren komen. Ook het hoofd en de
lange ooren. Vooral natuurlijk den
goeden neus.
Met dien neus speurt hij altijd wat
en holt dat achterna, werkt zich een
hol in of graaft zelf een tunnel. De
meeste teckels gaan ook vlot te water.
Van oudsher werkte hij in allerlei
maten op vos, das, konijn en alles wat
in holen woont en wel zeer goed is hij
daarvoor gebouwd, want een lang en
buigzaam lichaam volgt in steengrond
gemakkelijker de bochten, die de
spleten maken, dan een dat kort en
stijf is. Wijselijk ook lette tot voor
kort de Duitsche liefhebberij niet op
gewicht, maar op borstomvang. Thans
helaas op beide.
Zijn opdracht was dan aanpakken,
uitsleepen, zoo mogelijk dooden. Op dit
verschil na deed hij dus het werk van
den terriër.
Ook bedient men zich reeds lang
van hem om aangeschoten wild op te
sporen. Waarbij zijn beperkte snelheid
in staat stelt hem te volgen. Hét on
schuldige uitwerken van een sleepspoor
staat hier vlakbij.
Ook wel doet hij spaniël-werk, het
opdrijven van wild uit lage dekking,
opdat de jager het onder schot kan
krijgen. Ook hierbij dient zijn neus
hem goed. De kortharige variëteit lijkt
onbeschermd tegen tak en doorn, maar
het vel is zoo dik. Wat ook voor het
terriër-werk te pas komt. In
ZuidDuitschland dient hij het meest voor
het drijven, vandaar, dat hij daar
hooger op de beenén is. Hij wordt er
vooral bij sneeuw gebruikt.
De laatste arbeid heeft den knuppel
in het hoenderhok geworpen. Er
plachten van oudsher dashonden met
rechte en met gebogen voorbeenen te
wezen. De laatsten inspireerden de
caricaturisten en... de mode. Hoe krommer
het been, hoe hooger de koopprijs.
Men keurde hen hier zelfs afzon
derlijk. Daarop is het z.g. rechte been
ontstaan en de liefhebber werd boos,
wanneer men zijn das met krombeen
aansprak. Toch was het krom, doch
allén van voren gezien en dan slechts
licht. De onderarmbeenderen wijzen
o zoo licht naar elkaar toe en de
voeten staan o zoo weinig naar buiten,
maar goed plat op den grond. Zij zijn
dikgezoold en krachtig.
Nu zijn de raspunten nog niet ver
anderd, doch men streeft er naar het
voorheen ook van voren recht te fokken.
Dit omdat tegenwoordig in Duitschland
de bovengrondsche jager den toon
aangeeft.
IN Duitschland en Oostenrijk werd
het ras bijna uitsluitend door
adelONZE PRIJSVRAAG
Dagbladcommentaar
De nleuwo
opguvtIN een oorlog geeft de generale
staf van een der strijdende par
tijen het volgende communiquéuit:
Aan het geheele front rukten
gisteren ome troepen geleidelijk op.
Aan de rivier de Kalati hield onze
strijdmacht halt, om de stellingen te
versterken.
Op de vlakte van Boningai ont
wikkelden zich schermutselingen,
waarbij de onzen zich onderscheid^
den en de vijand verliezen leed. De
onzen trokkenzich op hun basisterug.
Een eskader bommenwerpers deed een
aanval op de stad Maili, waar zij
talrijke projectielen lieten vallen en
groote schade konden aanrichten'1.
Gevraagd wordt in maximaal 200
woorden weer te geven, wat het
strijdblad der tegenpartij over dien zelfden
dag weet mede te deelen.
Inzending uiterlijk Maandag 4 Oct.
Verslag en prijstoekenning in het
nummer van Zaterdag 9 Oct.
lijke families voor de jacht gefokt,
waarbij elk zijn eigen richting volgde
en men soms jongen wegschonk, doch
nooit verkocht. Eerst Koningin Vic
toria van Engeland heeft het ras
bekend gemaakt. Zij bracht in 1845
den eerste naar Engeland en hield er
vele. Reeds in 1881, dus zeven jaar
voor de Duitsche, werd in Engeland
een vereeniging voor het ras opgericht.
Het is er even voortreffelijk als talrijk.
De Cruft's van dit jaar had er 279
vereenigd en Dr. Buschkiel, de groote
Duitsche kenner, was al even opge
togen over de hoedanigheid als over
het aantal.
Eerst tegen 1860 ontstond in zijn
vaderland zelf een streven naar een
vormigheid en in 1879, nog vóór er een
vereeniging was, stelde men er de
eerste raspunten op.
Het lange hoofd is van voren bezien,
zoowel als van opzij, wigvormig, het
heeft bijna geen stop en de neus is
lichtgebogen. Sterk jukbeen. De toch
reeds lange mond zet zich tot onder d
oogen toe voort en hij opent zich
bijkans als die van een slang. De ovale
oogen liggen vrij ver uit elkaar. Het
oor begint hoog aan het hoofd en iets
naar achteren, het is vrij lang en van
onderen rond. Te lange ooren noemt
de Duitsche jager vossenvoer".
Een goede aardhond steekt met 1/3
voor zijn voorbeenen uit, is het oude
zeggen. Daaraan voldoet de teckel.
Achter de voorbeenen loopt de borstlijn
geleidelijk wat omhoog. De billen
steken uit. De staart is rond in doorsnee
en mag niet,omhoog steken of sterk
krullen.
De korthaar is nkleurig, wat
doorgaans rood is, zwart-roodbruin, of
gevlekt, wat men zelden meer ziet.
Men onderscheidt in grootte: ko
nijnenteckel, tot 30 c.m. borstomvang
en 3x/2 kilo, dwergdashonden tot 35 c.m.,
reuen 4, teven 3l/2 kilo en gewoon slag.
8/7 DE FOTO'S:
Boven: Cadet
van ,,0e Zeven
Bergjes", //éopen
klasse, qualificatie
,,uitmuntend" te
Pari/s, 23-25 Juli.
Eigenaresse Mevr.
Gr. PouWi
Voorthuizen. Hier
naast: Mevr. Gr.
Pouw, eigenaresse
van Kenncf De
Zeven Bergjes",
te Voorthu/zen,
met eenige ha re r
schoonheidjes.
PAG. 14 DE GROENE No. 3146
NEW YORK
LONDEN
PARIJS
JMACY S
AU PRINTEMPS
AMSTERDAM : deJlBijenkorf
Zoo heeft elke wereldstad haar warenhuis typeerend voor het stadsbeeld zelf
NEW YORK
LONDEN
PARIJS
"»-=! Ttai
i ^ r^ri
M a c y' s, het grootste warenhuis
ter wereld, haalt een fantas
tische omzet van 90 rriillioen
dollars1 per jaar. I2000employé's.
17 tages, 69 lifter».
Harrods, aristocratisch, waijr
H.M. Queen Mary in hoogst
eigen persoon haar inkoopendoet.
In de 6-daagsche opruiming, on
geveer een millioen klanten.
Au Printemps, een mode
paleis. Het rendez-vous der ele
gante Parisiennes, vermaard om
zijn mode-shows .... en - echt
Parijsch - de verkoop op straat.
Mac/s. niet zoo defüg J. Harrods,
Am8ter(!amSc?'J. de M»n,
Dit ,,Streven nadr Verfcetering" het grondbeginsel van de Bijenkorf, heeft
thans geleid tot vergrooting van het in 1914 geopende gebouw aan het
Damralc. Dit gebouw was voor de steeds groeiende zaak al geruimen
tijd te klein geworden. De Bijenkorf hoopt met deze uitbreiding en
vernieuwing voor zijn klanten een belangrijke verbetering" te brengen.
AANGENAMER KOÖPEN IN FRAAIE EN MODERNE OMGEVING
PAG 15 DE GROENE No. 3H6
'
Ti-l3. -.'.
^^??..?ï».-,%-fcuV..-..a~ ? ^.,...^-, '.>. :-i.