Historisch Archief 1877-1940
PAKHUIZEN, .voorraadschuren waar opge
tast liggen de waren uit alle deelen der
aarde, waren en goederen die de mensen
behoeft voor zijn voeding, voor zijn kleeding en
voor de voortbrenging van weer andere goederen.
Uit alle werelddeelen liggen de voortbrengselen op
de zolders van de pakhuizen. Dat is nu zoo, en dat
was voor driehonderd jaar al bijna net zoo. Eigenlijk
is er niet veel veranderd.
A MSTERDAM, drie honderd jaar geleden; u
f~\ moet alleen wat moderne huizen en moderne
straten en wijken wegdenken. Het geraamte van de
stad is hetzelfde. En veel huizen. Ook veel pak
huizen. Van Indiëen van Afrika, uit Aziëen de
Levant komen de schepen gevaren, met specerijen,
met huiden, rijst, suiker, met zijde en wol. Amster
dam is de groote markt en stapelplaats. Hier
vinden de waren koopers en hier worden ze in pak
huizen opgeslagen. En hier worden ze ook gewogen.
De Waag op den Dam is het middelpunt van inten
sief leven. De Waagdragers lossen de goederen van
de schepen, zij wegen ze, zij nemen monsters en
behartigen gelijkelijk de belangen van verkooper
en kooper. Dan slaan de dragers de goederen op,
ze vervoeren ze naar pakhuizen, ze dragen ze daar
de zolders op of ze hijschen ze en ze tasten ze
hoog op, op de droge zolders. Goederen dragen is
teamwork en al aan het einde van de zestiende
eeuw maken een aantal waagdragers een notarieel
contract, waarin zij besluiten samen het werk te
doen en samen de winst te deelen. Zij worden
eikaars vennooten en vormen een veem. Anderen
volgen. Sommigen dragen blauwe, andere roode of
purperen mutsen. Blaauwhoedenveem,
Purpermutsenveem, Zeeuwsche veem, Vriesseveem, allemaal
concurreerende veemen.
En zij allen lossen de schepen, wegen en tellen
de goederen. Ze stapelen de goederen, zooals dat
moet, dat lucht kan toetreden, en geen vocht.
Zij koopen of bouwen eigen pakhuizen, als de
kooplieden op hun zolders geen plaats hebben of
niet genoeg goederen voor een heel eigen pakhuis.
En dan gaan de goederen naar het pakhuis van
het veem. Bij het veem zijn ze veilig. Toen en nu.
WANT de schepen werden sneller, de kleeder
drachten veranderden. Maar de handel
bleef eender en de veemen bleven zich zelf gelijk.
Nog steeds een corporatie van enkele mannen, die
gelijk werk verrichtten en gelijk deelden, die elkaar
bij ziekte steunden of de weduwe hielpen. De
Fransche tijd kwam, vermindering van den handel.
De veemen werden noodlijdend, maar sommigen
redden het leven en bleven bestaan. Ook toen de
gilden al lang opgeheven waren bleef dat gilde nog
krachtig. Maar na den Franschen tijd, toen de
Waag op den Dam verdwenen was, werd ook het
gilde der Waagdragers opgeheven. Men noemde
hen verder Werkers van den Handel" en hun
officieele functie van beëedigde en monopolistische
transportondernemingen verviel. Maar de handel,
gewend gebruik te maken van hun betrouwbare
diensten van bewaarnemers en die ook hun pak
huisruimte niet kon missen, verzekerde hun verder
bestaan. En spoedig kreeg dat zelfs nog een machtige
uitbreiding. En nu komt er practische handels
kennis: van de goederen, die het veem op zijn
zolders opsloeg, gaf het aan den eigenaar een be
wijs, dat ceel" heet. Op vertoon van dit bewijs
kreeg de eigenaar zijn goederen dan weer terug.
Het feit, waaraan het bescheiden veem de formi
dabele groei tot de reuzenondernemingen van
tegenwoordig te danken heeft, is de vondst, die
het mogelijk maakte, die ceelen" niet meer op
naam, maar aan toonder" (dus zonder naam van
eigenaar) op te maken. Want nu was die ceel zonder
eenige bezwaar verhandelbaar of bëleenbaar. De
koopman af fabrikant die zijn goederen dus bij een
veem in bewaring had gegeven, kreeg daarvoor een
papier, dat geldswaardig was. 'De Nederlandsche
Bank, die op dergelijke papieren bereid was geld
te leenen, eischte toen van het veem eenige garan
ties, financiëele en andere. De veemen, die toen
nog bestonden, zijn door dit alles tot grooten bloei
gekomen. Het Blaauwhoedenveem, welks historie
drie honderd jaar ongestoord verloopen was,
groeide toen uit tot een modernere groote onder
neming, die, volgens eischen van de Nederlandsche
Bank, nu werd een Vennootschap onder Firma,
daar het anders niet tot uitgifte van beleenbare
ceelen aan toonder gerechtigd zou zijn. Zooals de
geheele geschiedenis van de veemen typisch
Hollandsch is, is ook het instituut van de ceel uniek:
geen land kent die in dezen onbelemmerden vorm,
die zelfs niet door wettelijke bepalingen vastgelegd
is, maar die berust op het vertrouwen dat de
veemen genoten.
Graansilo en Pak
huis St. Job te
Rotterdam
DE practische handelskennis zou verder ten
aanzien van de ceelen nog moeten vermelden
de bijzonderheden van verzekering, die voor het
veem over alle goederen tezamen wordt berekend,
van beschrijving der goederen en dergelijke be
langwekkende maar ingewikkelde bijzonderheden.
Maar beter is het, nog iets uit de geschiedenis van
het Blaauwhoedenveem te vertellen.
Nadat in den loop der eeuwen Amsterdam's weg
naar zee zich reeds eenige malen gewijzigd had,
kwam dan eindelijk omstreeks 1880 het Noordzee
kanaal, dat echter Amsterdam nog geenszins een
voldoende haven en havenoutillage schonk. Een
betrekkelijk kleine vennootschap met beperkte
financiëele mogelijkheden voor de vennooten kan
zich geen grootscheepsche nieuwe etablissementen
bouwen. Als oplossing kwam toen een fusie met
de Naamlooze Vennootschap Handelskade, die op
de nieuwe haveneilanden aan de handelskade
groote complexen en kades gebouwd had met
machinale hefmiddelen, waardoor de combinatie
nieuwe techniek met ouden naam en oude cliënten
kon verbinden. Sedertdien groeide de N.V., die
zich niet beperkte tot bewaargeving, maar die, met
een vloot eigen dekschuiten, schepen kon laden en
lossen, en aan wier kaden ook groote schepen
konden meeren om hun goederen in de machtige
pakhuizen te lossen of ze daaruit te laden. Het
Blaauwhoedenveem belastte zich met het steken
van monsters uit de goederen, met alle hande
lingen voor inklaring bij de douane, kortom bleef
de oude taak van vroeger, maar in het duizend
voudige vergroot, vervullen.
En toen, wederom eenige jaren later, het
bedrijf gefusionneerd werd met het eveneens
machtige oude Vrieseveem, ontstond een onder
neming die domineerde door wijde gebouwen
complexen en over de wereld verbreide connecties.
GENOEG van de historie, die hier maar uiterst
schetsmatig werd vermeld. Terug naar de reali
teit der pakhuizen ! Zoo'n oud pand, als nog staat
aan grachten of burgwallen, volgeladen met goederen.
Of zulk een nieuw pand, als de geweldige ge
vaarten langs de Handelskade of bij de Houthaven.
Want de oude en de nieuwe panden vervullen
dezelfde functie. Alleen is de capaciteit van de
nieuwe honderdvoudig. Lang gestrekt liggen de
breede zolders in drie of vier verdiepingen boven
elkaar. In het onderstuk, de kelders, rusten de
balen tabak, wachtend op de inschrijvingen in
Frascati. Tabak uit Indië, uit Amerika. Kostbare
en minder kostbare soorten. Alle balen gemerkt,
met het nummer van de ceel en elke baal weer
met eigen nummer. Soms duidt een krijtteeken aan,
dat uit deze baal een monster genomen werd. Dan,
op de volgende verdiepingen zolders, zalen vol
zakken cacao. Honderden zakken en duizenden
zakken. Opgetast tot de zoldering, vakkundig opge
stapeld. Dan zolders vol balen suiker, zolders met
kisten rubber, zolders met balen specerij, zolders
met kisten, zolders met tonnen, zolders met vaten.
Eindelooze zalen, zware deuren zonder drempels,
voor de kleine wagentjes. Vóór met de luiken naar
het open vaarwater, waar de zeeschepen met
kranen gelost kunnen worden, achter met lieren,
opdat de goederen aan de andere zijde in binnen
vaartschepen en vrachtauto's geladen kunnen
Het
Waaggebouw te Am
sterdam om
streeks /600
worden. Zolders, die door de douane afgesloten
worden, als de goederen hier slechts liggen tot zij
weer uitgevoerd worden, zoodat geen invoerrecht
verschuldigd is (z.g.n. entrepot). Zolders, met
gaskamers, gasdichte ruimten, waar goederen, be
smet met insecten, gezuiverd kunnen worden, waar
ook particulieren dergelijke goederen ter behande
ling kunnen zenden.
En dan verder een uitgestrekt koelhuis, meer
dan honderd meter lang, vele tientallen meters
diep. Hier hebben alle zolders een speciale tempe
ratuur, varieerend van iets boven nul tot 10, 12
graden er onder. Met zware sleutels worden de dik
geïsoleerde deuren open gemaakt. Sla de kraag van
uw jas op, tegen de koude ! Soms waait er een
ijskoude ventilatorwind. Dat zijn de geventileerde
ruimten, waar de tienduizenden eieren maanden
staan te wachten op een betere markt en ver
zending; of er heerscht de windstille koude van
de zalen met bevrbv.'V vleesch. Een heel
koudepakhuis, gekoeld met buizen amoniakgas, dat be
neden in de machinekamer samengeperst wordt en
weer losgelaten door het gebouw. Kisten met
druiven, kratten met eieren, vleesch, spek en vet,
boter, alles met eigen temperatuur-eischen, eigen
ventilatie-eischen, eigen vochtigheid, eigen toezicht
en eigen behandeling, zooals voor de eieren, die vóór
verzending eerst in windtunnels ontdooid"
worden.
Niet alleen aan de Handelskade naast de spoor
baan liggen die groote pakhuizen. Overal in de stad
liggen ze, ze liggen in Rotterdam en Antwerpen.
In Rotterdam de geweldige graansilo's St Job, met
geperfectionneerde installaties. In Amsterdam het
huiden- en houtpakhuis Werf De Boot".
En in Amsterdam, aan de Handelskade de
kantoren, links en rechts uitziend over IJ en
stadswater, met het druk beweeg van scheepvaart en
handel temidden van de nijverheid van Amsterdam.
Alles is daar modern en van dezen tijd. Maar de
betrouwbaarheid en het vertrouwen is nog die van
15 en 1600: de betrouwbare middelaar tusschen
verkooper en kooper, bewaarder en behoeder van
het goed, onmisbaar bemiddelaar en schakel van
den handel. H. B. F,
PAG. 9 DE GROENE No. 3208