Historisch Archief 1877-1940
De Eerste Kamer: lest best?
?^ |AUWELIJKS heeft de Tweede Kamer den
I^kl begrootingsarbeid achter den rug, of het
? ^ voorloopig verslag der Eerste Kamer, be
vattende de algemeene beschouwingen over de
Rijksbegrooting, verschijnt. Men kan moeilijk aan
nemen, dat, zoo kort na de gedegen
gedachtenwisseling tusschen de Kamer van honderd en de
regeering, de tak der volksvertegenwoordiging aan
de andere zijde van het Binnenhof in staat zou zijn,
nieuwe gezichtspunten te openen. Het voorloopig
verslag der Eerste Kamer een stuk van
vier-entwintig pagina's bevat die dan ook niet. Wat erin
voorkomt, heeft de Tweede Kamer reeds gezegd en
veelal zelfs herzegd. Welk nut kunnen nu de herha
lingen, en de herhalingen van herhalingen opleveren,
waarop de senaat ons vergast?
Is dit nut hierin gelegen, dat het voorloopig
verslag der Eerste Kamer ons geen enkelen verbui
gingsuitgang cadeau doet ? De steller van de stukken
der Tweede Kamer schrijft rustig een", als op dit
onbepaalde lidwoord een vrouwelijk zelfstandig
naamwoord, of een mannelijk woord in den vierden
naamval, volgt. Maar in de stukken van den
senaat treft men in zoodanige gevallen telkenmale
een plechtig eene" en eenen" aan. Een andere
bijzonderheid van de stukken der Eerste Kamer is,
dat men er herhaaldelijk een uitdrukking in ont
moet, welke men nooit elders tegenkomt, namelijk
ter oirzake van", in de beteekenis van als
gevolg van". Het laatste zegt ieder doodgewoon
mensch. Maar ons volk schijnt op deze manier
te moeten worden ingescherpt, dat het bij de
Eerste Kamer niet met doodgewone menschen te
doen heeft.
ER is intusschen nog een ander verschil tusschen
de stukken van de Tweede en van de Eerste
Kamer. Die van den senaat zijn namelijk veel
omslachtiger en ingewikkelder gesteld en als een
zeker onderwerp in een stuk besproken is, duikt het
meermalen verderop nog eens op, waardoor de
overzichtelijkheid te loor gaat en het stuk onnoodig
een lintwormlengte krijgt. Wij herinneren ons, dat
een hoofdambtenaar ons eens zeide, dat het op
stellen van de ontwerpen der memories van ant
woord aan de Eerste Kamer hem dikwijls hoofd
breken bezorgde. Zij bleken namelijk vaak aan
vankelijk te kort. Eenige malen had zijn minister
op de beknoptheid een aanmerking gemaakt, omdat
de bewindsman bang was, dat, als hij een zoo korte
memorie inzond, de Eerste Kamer hieruit tot gebrek
aan eerbied voor haar zou concludeerea. De mi
nister had volmondig toegegeven, dat de ontworpen
beantwoording naar den inhoud volledig was....
Gezien het feit, dat het voorloopig verslag der
Eerste Kamer, na de behandeling van de begrooting
in de Tweede, niets nieuws brengt, zal men er der
regeering geen verwijt van kunnen maken, wanneer
zij haar memorie van antwoord aan den senaa
eveneens uit herhalingen laat bestaan.
Het gebeurt wel eens, dat er in het debat in de
Eerste Kamer een nieuw punt behandeld wordt, dat
zich na de schriftelijke voorbereiding heeft voorge
daan en dat de Tweede Kamer nog geen gelegenheid
heeft gehad om te bespreken. Maar dikwijls bestaat
een Eerste Kamer-debat uit herhalingen van de
discussie in de Tweede Kamer. En alleen door zoo'n
nieuw punt worden al die repetities toch niet ge
rechtvaardigd.
Eén partij al leen kan men van deze zinlooze
herhalingen geen verwijt maken. De verschillende
groepen zouden zich onderling moeten beraden om
aan dit even tijdroovende als nuttelooze herkauwen
een eind te maken. Laten zij dit na, dan is dit koren
op den molen van de anti-parlementaire en anti
democratische stroomingen. Anderzijds zal het
parlementaire stelsel in de gedachten van ons volk
hechter worden verankerd, als ook de Eerste Kamer
toont, de noodzakelijkheid van rationalisatie, welke
in het maatschappelijke en in het bedrijfsleven
tegenwoordig zoo sterk wordt gevoeld, deugdelijk
te beseffen.
Laat ons hopen, dat zij dit zal inzien.
A. J. LUIKINGA
Het Paleis op den Dam bedreigd!
R zullen ongetwijfeld vele Amsterdammers zijn, die het betreuren dat het voormalige Ra?dhuis op
den Dam niet als zoodanig meer in gebruik is. Als Pe.leis heeft van Cfinpen's schepping echter ook
zijn plaats aan den Dam behouden en men zou het betreuren, als het die moest verliezen. Toch bestaa.t
daarvoor gevaar ! Niet dat er plannen bestaan het paleis van plaats te doen veranderen, in den
letterlijken zin van het woord althans, maar toch dreigt het gevaar, dat deze plaats aan den Dam niet
meer de eerste plaats zal blijven. Er bestaan namelijk plannen voor verkoop van het midden-Damterrein.
Nu begrijpt een ieder, dat de verkoop van dit plantsoen, bebouwing ervan beteekent. Een verzekerings
Maatschappij wil hier een kantoorgebouw stichten naar de ontwerpen van architect Dudok. Nu is de
keuze van een architect wel zeer belangri k, maar er zijn toch gevallen waar de knapste architect zal
falen, zal moeten falen, omdat de omstandigheden niet van dien aard zijn, dat eeu cultureel en historisch
verantwoorde bebouwing kan worden verkregen.
Men wil het midden-Damterrein verkoopen tegen de betrekkelijk hooge som van vierhonderdduizend
gulden. (Ten aanzien van andere grondprijzen in de binnenstad zou men den prijs echter ook ma.tig
kunnen noemen). De prijs van den grond en de ligging in de sta.d zal echter aanleiding zijn, dat men
het bouwterrein zooveel mogelijk zal willen benutten. Men kan dus een hooge bebouwing verwachten.
Aanvankelijk schijnt de ontworpen bouw 35 m hoog geweest te zijn, thans spreekt men var. 29 m.
Dergelijke afmetingen zijn fataal voor de plaats, die het paleis aan den Dam inneemt. De belangrijkste
plein-wand zou niet meer door het paleis en de Nieuwe Kerk gevormd worden, maar door de nieuwe
bebouwing. Met het midden-Damterrein verkoopt men dus tevens de plaats van het Paleis aa.n den Dam.
Wij vragen ons af: mag dit geschieden zonder dat een ieder, die zijn hart als Amsterdammer op de
rechte plaats draagt, in de gelegenheid is geweest, dit alles te overwegen? En zal iedere Amsterdammer
niet tot de overtuiging komen, dat men niet voor een tweede maal afstand mag doen van het voormalige
raadhuis, dat thans geen nieuwe bestemming krijgt, maar zoo maar gedegradeerd wordt? Zijn wij zulke
materialisten, dat wij terwille van vierhonderdduizend zilverlingen afstand doen van iets, dat we niet
willen missen, namelijk: de Dam beheerscht door het Paleis? B. MERKELBACH
De bewape
Enkele feiten en cijfers
Het Britsche wereldrijk heeft sinds
den wereldoorlog per uur twintig
duizend gulden aan zijn oorlogsvloot
besteed. Het tempo der bewapening
neemt gestadig toe. De Sowjet-Unie
en Duitschland bouwen elk een ge
duchte vloot op, de andere mogend
heden breiden de bestaande vloten uit.
Aan dezen ontzaglijken bewape
ningswedloop ter zee, die zijn voor
ganger die aan den wereldoorlog
voorafging in omvang en intensi
teit verre overtreft, wijdt De Groene"
het onderstaande artikel.
MEN kan bezwaarlijk ontkennen dat de
menschheid sinds eenige jaren aan een nieuwen be
wapeningswedloop bezig is. Schier iedere
ochtend- en avond-editie van onze dagbladen be
wijst het. Nu eens is hier een nieuw type
luchtafweergeschut uitgevonden, dan weer wordt ginds een tot
dusver onbekend soort mitrailleur gefabriceerd.
Den eenen dag worden in Japan drie kruisers op
stapel gezet, den volgenden dag in Engeland
twee te water gelaten. In Duitschland loopt de
oorlogsmachine reeds op volle toeren: de fabrieken
draaien in drieploegen-stelsel. Op de groote scheeps
werven van John Brown, Gammel Laird en
Thornycroft in Engeland daveren de hamers dag in, dag uit.
Hadfield maakt er kanonnen, Fairey, Hawker,
Rolls-Royce en De Havilland vervaardigen
oorlogsvliegmachines, en het Vickers-concern bemoeit
zich met vrijwel ieder onderdeel van het bewapenings
program. De aandeelen van de genoemde firma's
zijn sinds 1932 pijlsnel gestegen.
In landen als Duitschland, Frankrijk, Italiëen
de Vereenigde Staten is het niet anders. Overal, ook
wanneer de algemeene economische toestand inzin
kingen vertoont, een koortsachtige bedrijvigheid in
de oorlogs-industrieën.
Hetgeen beteekent, dat een steeds grooter gedeelte
van het inkomen der burgers en van de productieve
energie der menschheid besteed wordt aan de
fabricage van goederen, die, eenmaal geproduceerd,
geen wa,arde meer hebben voor het economische
leven, integendeel slechts dienen omdat economi
sche leven te zijner tijd te verstoren....
De uitgaven voor oorlogsvoorbereiding van de
zeven grootste mogendheden ??Engeland, Ver
eenigde Staten, Sowjet-Unie, Duitschland, Italië,
Frankrijk en Japan bedragen op het oogenblik
reeds het zes-voud van wat er in het jaar 1913, n
jaar voor den wereldoorlog, werd uitgegeven. De
Sowjet-Unie alleen geeft al het dubbele uit van het
totaal-bedrag over het laatstgenoemde jaar. Cijfers
die spreken. En welk een taal !
HET is vooral de bewapening ter zee die enorme
geldelijke offers vraagt.
De groote mogendheden wagen het niet, bij
elkander achter te blijven. Het Washingtonsche
vlootaccoord van 1922 is een historische curiositeit
geworden. Japan overschrijdt de toen gestelde gren
zen door slagschepen te bouwen die de
vijf-endertig duizend ton te boven gaan. Op hun beurt
hebben kort geleden, de Vereenigde Staten besloten
het eiland Guam te fortificeeren, dat een directe
bedreiging vormt voor de Japansche verbindings
lijnen. Het heet, dat er binnenkort twee giganti
sche slagschepen van vijf-en-veertig duizend ton
gebouwd zullen worden, elk meer kostend dan de
geheele Nederlandsche begrooting van defensie a!s
eindbedrag vermeldt.
Ook de vloot-accoorden van Londen zijn ad acta
gelegd.
Elke staat bouwt in het tempo dat hem aanstaat.
De Sowjet-Unie heeft besloten zich van een krach
tige oorlogs-marine te voorzien. Goed ook
Duitschland zet weer twee nieuwe slagschepen op
stapel. Duitschland gaat er tevens vijf-en-dertig
duizend ton aan onderzeeërs bij bouwen. De
Engelsche pers reageert van links tot rechts unaniem
met den roep om meer destroyers", meer schepen
om de onderzeeërs te vernietigen. Aan de andere
zijde van den Oceaan, in de Vereenigde Staten, dient
Tegen Slapeloosheid, Overspanning:, Gejaagdheid, Onrust en Zenuwachtigheid,
grebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten
FAG. 4 DE GROENE No. 3215