Historisch Archief 1877-1940
'rouwen en vrouwenleven
DE WENSCHEN DER OUDERS
en oe capaciteiten oer kind
Wl
eren
rANNEER een directeur met
een der ouders een bespreking
heeft over een kind, waar
mee het op de H.B.S. niet gaat, dan
hoort hij maar al te vaak de uitroep
van den vader: Maar ik wil dat mijn
zoon de H.B.S. afloopt!" en dat ik
wil" hangt samen met heel bepaalde
verwachtingen die de vader omtrent
zijn kind koestert. De een wil dat zijn
kind het in de maatschappij verder zal
brengen dan hij zelf, de ander heeft
reeds dit of dat beroep op het oog, een
derde wil dat de zoon het gemakke
lijker en beter zal hebben dan de vader
zelf en aan het kind de moeilijkheden
zullen worden bespaard, die de vader
heeft doorgemaakt. Het is alles
zo begrijpelijk en menselijk, een ieder
maakt zich nu eenmaal zekere illusies;
teleurstellingen blijven echter zelden
uit.
De ouders mogen wel eens rekening
houden met de volgende vier belang
rijke feiten: ten eerste dat het kind geen
voortzetting is van hen zelf; ten tweede,
dat het kind er niet is om hun vreugde
te verschaffen; ten derde dat zij hun
kinderen hebben te aanvaarden zoals
ze zijn, en, ten vierde, dat het kind
moet worden opgevoed als een eigen
zelfstandig wezen.
En wat is nu het conflict van de
ouders met de school? Dat is dit, dat
de leraren en de directeur deze vier
punten veel gemakkelijker kunnen aan
vaarden dan de ouders.
Zij kunnen gemakkelijker objectief
zijn en juist daarom is het de dure
plicht van de ouders naar hun raad te
luisteren en er naar te handelen, juist
en vooral wanneer die raad tegen hun
vooropgestelde verwachtingen in gaat.
DE beantwoording van de vraag of
men een moeilijk lerend kind
naar een school van eenvoudiger type
zal laten overgaan, hangt ten nauwste
samen met de vraag of, door daarmee
te wachten, geen andere wegen wor
den afgesneden, die op dit moment nog
openstaan.
Laat ik een voorbeeld noemen:
Wanneer een kind op 12-jarige leef
tijd in de iste klasse van de H.B.S.
moeite heeft met de stof, dan ligt
daarin nog geen aanwijzing, dat het
kind de H.B.S. niet zal kunnen volgen.
Wij zeggen dan, het kind is voor het
H.B.S.-onderwijs nog niet rijp en het
is zeer wel mogelijk, dat met een klas
doubleren de zaak in orde komt.
Anders is het geval met den
i4-jarigen leerling, die het onderwijs in de
iste klasse van de H.B.S. niet volgen
kan. Hierbij kan niet worden gezegd,
dat de leerling voor dit onderwijs nog
niet rijp is. Een leerling, die op
14jarige leeftijd op de H.B.S. komt,
heeft in de meeste gevallen zeven jaar
over de lagere school gedaan en is de
eerste keer voor zijn toelatingsexamen
gezakt. Dit op zich zelf vormt reeds
een zeer ongunstige prognose voor het
volgen van H.B.S. of gymnasium.
Komt daar nu nog bij een zeer onvol
doend Herfst- of Kerstrapport, dan
kan men met bijna mathematische
zekerheid zeggen dat zo'n leerling de
reis niet halen zal.
In zo'n geval aarzele men niet, het
kind over te plaatsen op een
M.U.L.O.school. Want doet men dit niet vroeg
tijdig, en laat men den leerling nog
enige jaren op de H.B.S. voortsuk
kelen, dan wordt hij gauw te oud voor
die overgang en heeft men niets anders
dan een verloren en een voor den leer
ling zelf en voor het gezin zeer ver
drietige tijd te betreuren.
In een onderwijsverslag van enige
jaren geleden las ik onder het hoofd
Het lot der veertienjar gen" de vol
gende belangrijke ervaring.
Van elk negental candidaten, die op
14-jarige leeftijd of ouder met de
praedicaten bekwaam en geschikt"
op de H.B.S. komen, weet slechts n
zich te handhaven. Dit wijst er op,
aldus het verslag, dat bij de overweging
of aan een candidaat het zo belangrijke
praedicaat geschikt" zal worden toe
gekend, de factor van de leeftijd een
veel grotere rol heeft te spelen dan
gemeenlijk het geval is. ledere niet
bepaald domme leerling kan zich,
wanneer hij maar volhoudt, zij het
dan ook in n of twee jaren meer
dan normaal, de leerstof van het toe
latingsexamen wel eigen maken.
Het praedicaat bekwaam" zal hem
dan ook niet onthouden kunnen wor
den, met het praedicaat geschikt" is
echter noch hij noch de H.B.S. ge
diend.
Een of meer jaren langer op de
lagere school kan een leerling wel
bekwamer maken wat betreft het be
heersen van de elementaire leerstof,
geschikter voor de H.B.S. is hij er
echter niet door geworden, wanneer
men tenminste aan het praedicaat
geschikt" het karakter
geestelijkvoorbestemd" toekent.
MEN moet zich eens uit het hoofd
zetten, dat de weg naar een
nuttige werkzaamheid in het maat
schappelijk leven alleen langs de
H.B.S.-opleiding loopt.
Maar ondanks dit alles is het ook
weer zo begrijpelijk en menselijk, dat
ouders voor hun kinderen de beste
opleiding wensen en daar zo lang mo
gelijk voor vechten.
Ze klampen zich daarmee heel vaak
vast aan de mogelijkheid, dat er nog
eens een keer een wending in de
schoolprestaties komen zal. Ze hebben
alle hoop, dat wanneer de moeilijk
heden der overgangsjaren achter de
rug zijn, het met het werk wel beter
zal gaan. Ook die verwachting gaat
niet in vervulling, omdat die merk
waardige veranderingen nu eenmaal
uit blijven. Inderdaad, een kind kan
het in de puberteitsjaren zeer moeilijk
hebben, het kan vooral veel moeite
hebben om zich te concentreeren en
ongetwijfeld lijdt het schoolwerk er
Stilte voor den storm
TN de mode heerscht op het oogenblik de stilte,
die aan den] storm voorafgaat. Zoo schijnt het
ons vrouwen tenminste toe, als wij de deur van
de kleerkast openmaken, en met Argusoogen den
lichtelijk verflensten inhoud bezichtigen, of wan
neer we met een zucht het wollen jurkje
van-alzooveel-dagen maar weer aantrekken. Men kan
zich echter troosten met de verheffende gedachte,
dat in Parijs al lang weer tientallen meters kap
stoklengte volhangen met robes (het woord,, japon"
is nu eenmaal onbruikbaar voor datgene, wat men
eigenlijk alleen als creaties" betitelen kan) welke
tezamen de Nieuwe Voorjaarsmode zullen vormen.
In dien tusschentijd korten wij ons het wachten
al prutsende met couponnetjes, waarmee de ver
gane glorie der oude jurken, met meer of minder
succes, eenigszins hersteld wordt; of plannen
beramende voor een nieuwe tailleur, misschien
ook japon met jasje, zooals het ensemble van de
foto, dat zijn cachet aan een nieuwigheidje ont
leent: zwart zijden jersey, met een matelasse"
garneering aan rok en manteltje, en gedragen
o foei l over een pantalonnetje van dezelfde stof
met rood fluweelen strikken onder de knie f een
soort pendant van de tafzijden onderrok, en lang
niet onpractisch in verband met de korte rokken.
U mag er ook een ander hoedje bij dragen, daar
dit model u waarschijnlijk niet zal staan.
onder, maar zakken op een lager intel
ligentieniveau doet het zeker niet.
Omgekeerd behoeft men ook niet te
verwachten, dat wanneer de stormen
der puberteit achter de rug zijn, de
adolescent op een hogere trap van
aanleg en intelligentie komt. De grote
omkeer, die vele ouders verwachten
bij het aflopen der puberteitsjaren
blijft uit. Men verwachte hier evenmin
wonderen als na het knippen van de
amandelen. Inderdaad, het leren kan
een kind nu wat gemakkelijker af
gaan, maar een essentiëele wijziging
in zijn geestelijke structuur brengt
het niet.
E ENIGE maanden geleden had ik
een gesprek met een vader, dien
ik met de grootste belangstelling en
sympathie heb aangehoord. Hij zelf
was iemand, die een klassieke oplei
ding had genoten, had gestudeerd en
in de maatschappij een intellectueele
functie vervult. Wat is begrijpelijker,
dan dat zo iemand de wens koestert,
dat ook zijn zoon voor een intellec
tueel beroep zal worden opgeleid? De
zoon kwam dan ook op de H.B.S.
Maar het ging niet. De vader had op
gemerkt, dat zijn zoon een sterke nei
ging vertoonde voor de techniek, maar
uitsluitend van de practische kant er
van. Voor theoretische bezigheden,
voor hoofdwerk ontbrak de aanleg en
de animo. Op grond hiervan voorzag
de vader wel, dat ook de middelbaar
technische school op een teleurstelling
zou uitlopen. En hoewel het niet
strookte met de maatschappelijke stand
waarin de vader zelf verkeerde, stuurde
hij zijn zoon naar de ambachtsschool,
omdat deze opleiding nu eenmaal ge
heel paste bij diens natuurlijke be
stemming. De vader ontveinsde zich
niet, dat zijn zoon wel moeilijkheden
zou krijgen met sommige ruwe klan
ten, die een ambachtsschool bezoeken.
Hij bereidde zijn zoon daarop voor
en deze sloeg er zich flink door heen.
Hij kwam gauw bij zijn klasgenoten in
aanzien, omdat hij wat het werk be
trof, tot de besten behoorde. Hij be
haalde gemakkelijk als n der besten
het diploma, wat hem direct een, zij
het dan ook bescheiden positie be
zorgde bij een zendstation, waar de
jongen een werkkring heeft, die bij
hem past, en een gelukkig mens is.
Ook komt nu de behoefte boven om
zijn tekort aan algemeene ontwikke
ling aan te vullen en in zijn vrije tijd
studeert hij moderne talen, waartoe
hij vroeger niet te bewegen was.
Ik zeg u, dat ik dezen vader met de
grootste belangstelling en sympathie
heb aangehoord: zo iemand moest ge
ridderd worden.
Heel weinig ouders maken zich dui
delijk, dat men een gelukkiger mens
is, wanneer men een bescheiden be
trekking heeft, die men aankan, dan
wanneer men geplaatst is op een post,
die onze intellectueele krachten te
boven gaat. Niet het ambt of de betrek
king maakt de maatschappelijke be
tekenis en waarde voor een mens uit,
maar alleen de wijze waarop hij zijn
taak vervult en om die te vervullen is
om te beginnen nodig, dat hij er boven
staat.
Bij de voorbereiding van de kinderen
voor het maatschappelijk leven worde
dus de richting meer aangegeven door
hun natuurlijke bestemming dan door
de verwachtingen der ouders, en daarbij
moeten zij evenals de vader van zo
even gedragen worden door het
vertrouwen, dat ook voor hun kind
een nuttige taak is weggelegd.
En te bedenken valt hierbij, dat het
geluk niet zo zeer ligt in het meerdere
of mindere aanzien van die levenstaak,
dan wel in de voldoening die taak naar
behoren te vervullen. De beste oplei
ding daartoe is die, welke in harmonie
is met de aanleg en de capaciteiten van
het kind. Dr. F. GUIDE
PAG. 12 DE GROENE No. 3217