Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
18 FEBR.
1939
Amsterdam's nieuwe Raadhuis
.»
R ? C
^
BIJNA drie jaar geleden, nl. in Juli 1936,
machtigde de Gemeenteraad van Amsterdam
Burgemeester en Wethouders een samen
gestelde prijsvraag uit te schrijven voor het nieuwe
Raadhuis. Eerder had de Gemeenteraad besloten
het voormalige Raadhuis op den Dam, thans in
gebruik als koninklijk paleis, aan de Regeering af
te staan op voorwaarde dat het Rijk de middelen
voor den bouw van een nieuw Raadhuis ter beschik
king zou stellen. Materieel was hiermede dus de tot
standkoming van het nieuwe Raadhuis verzekerd.
Om een werkelijk Raadhuis te kunnen bouwen zijn
materieele grondslagen alleen niet voldoende. Zou
Amsterdam ideëel ook in staat blijken een waardige
zetel voor de Vroedschap te scheppen ?
Velen hebben dit laatste in twijfel getrokken.
Deze twijfel had zijn oorzaak in het feit dat er geen
bouwmeester was waarvan men algemeen erkende
dat hij de aangewezen architect voor het nieuwe
Raadhuis zou zijn. Ook ontbrak er een
Nederlandsche architectuur of zelfs maar een
Amsterdamsche architectuur die men als algemeen geldend
apprecieerde.
Nadat verschillende onwaarschijnlijke geruchten
over de te volgen procedure bij het tot stand komen
van het nieuwe Raadhuis de ronde hadden gedaan,
zocht het Gemeentebestuur contact met vijf
architecten-vereenigingen (waarin practisch alle
Nederlandsche architecten georganiseerd zijn) teneinde
te overleggen op welke wijze de plannen voor het
nieuwe Raadhuis het best konden worden voorbe
reid. Het voorstel van het Gemeentebestuur was,
een uitgebreide, meervoudige, gehonoreerde opdracht
te verstrekken aan verschillende vooraanstaande
architecten. Het Gemeentebestuur stelde op prijs
hierover door de architecten-organisaties geadvi
seerd te worden, opdat een voor allen zoo bevredi
gend mogelijke regeling zou worden verkregen.
Alle tot de bespreking genoodigde architecten
organisaties hebben op dit voorstel geantwoord dat
huns inziens de voorkeur moest worden gegeven
aan een openbare nationale prijsvraag. Waarom?
Zakelijk gezien was het voor de architecten toch
zeker het voordeeligste om een aantal gehonoreerde
opdrachten te verkrijgen. Elke genoodigde zou dan
voor zijn arbeid betaald worden en uit de ingekomen
projecten zou men zonder veel omslag een plan
voor uitvoering hebben kunnen kiezen. Men zou
toch aan niemand verantwoording verschuldigd zijn:
de genoodigde architecten werden voor den door hen
te presteeren arbeid betaald, en er zou geen onnutte
arbeid verricht zijn. Voor een openbare prijsvraag
was een zeer groote belangstelling te verwachten.
De 225 inzendingen hebben dit ook bewezen, terwijl
er tenslotte toch slechts n plan uitgevoerd zou
kunnen worden. Wat heeft dan toch de
Nederlandsche architecten bezield om op een openbare
prijsvraag aan te dringen? Niets anders dan de
oprechte wensch om Amsterdam het beste Raadhuis
te geven waartoe de Nederlandsche architectuur
op dit moment in staat is. Zij stelden nl. een samen
gestelde prijsvraag voor, bestaande uit twee etappen.
De eerste etappe zou een openbare prijsvraag zijn,
waarvoor het programma door de jury in overleg
met het gemeentebestuur werd opgesteld. Deze
eerste etappe was niet alleen bedoeld om een ieder
in staat te stellen zijn beste krachten aan het Raad
huis-vraagstuk te wijden, doch diende tevens ook
om de jury in de gelegenheid te stellen het bouw
programma dat toch van zoo grooten invloed is op
het ontstaan van een bouwwerk, zoo noodig te
herzien met gebruikmaking van de ideeën die men
uit dezen rijken oogst van inzendingen zou kunnen
putten.
OP deze wijze wilde men dus ieder in de
gelegen.heid stellen naar zijn krachten bij te dragen
het Amsterdamsche Raadhuis tot een waardig monu
ment voor de Nederlandsche architectuur te doen uit
groeien. Immers, het is niet uitgesloten dat een
B. Merkelbach
ontwerp, hoewel het overigens volkomen voor uit
voering onbruikbaar is, een gedachte in zich draagt
die van zeer groote waarde kan zijn bij de tweede
etappe van'de prijsvraag en bij het opstellen van
het programma daarvoor. Het overnemen van zoo'n
gedachte zonder toestemming van den ontwerper
zou echter een inbreuk op zijn auteursrechten
beteekenen. De architecten hebben het echter als een
eerezaak gezien voor dit speciale geval een uitzon
dering op den normalen gang van zaken te maken.
Alle inzenders hebben nl. bij voorbaat ten gunste
van de jury afstand gedaan van hun auteursrechten.
Op deze wijze was het dus mogelijk dat alle Neder
landsche architecten collectief arbeidden aan het
probleem van het Raadhuis voor de hoofdstad des
lands. Deze openbare prijsvraag werd gevolgd door
de tweede etappe, een besloten prijsvraag, waartoe
die architecten uitgenoodigd werden wier plannen,
ingezonden voor de openbare prijsvraag, de ver
wachting wekten dat hieruit een gaaf project voor
het Raadhuis zou kunnen groeien.
De eerste etappe had echter nog een schaduw
zijde, nl. dat vooraanstaande architecten hieraan
niet zouden deelnemen omdat zij zoodanig door
ander werk in beslaggenomen worden dat zij zonder
honoreering zich niet voor het werken aan een
openbare prijsvraag kunnen vrijmaken. Deze
moeilijkheid is ondervangen door aan de architecten
die daartoe volgens het inzicht van het gemeente
bestuur in aanmerking kwamen, een gehonoreerde
uitnoodiging te zenden voor deelname aan deze
eerste prijsvraag. Zij zonden hun plan dan op vol
komen gelijke wijze als de andere deelnemers in,
nl. onder motto, zoodat niemand kon nagaan welke
plannen van de genoodigden stamden. Theoretisch
was het zelfs mogelijk dat zij in het geheel geen
plan indienden, want hun honorarium werd hun
uitbetaald op een mededeeling hunnerzijds aan het
gemeentebestuur, dat zij hun project hadden inge
diend, zonder dat zij daarbij het motto waaronder
zij het plan inzonden, mochten vermelden. Het is
echter niet aan te nemen dat een der genoodigden
zich aan een dergelijk misbruik van vertrouwen zou
schuldig maken. Ook thans weet men nog niet
welke architecten door het Gemeentebestuur
genoodigd zijn. Een objectiever wijze van uitnoodigen
is moeilijk te bedenken.
De eerste etappe der prijsvraag had tot resultaat
dat de Jury aan B. en W. voorstelde vier projecten
nader te doen uitwerken. Na opening der naam
brieven bleken deze ontwerpen afkomstig te zijn
van Prof. Ing. H. H. Zwiers, M. Duintjer en A.
Komter, J. F. Staal en A. Staal en van J. F.
Berghoef en Ir. J. J. M. Vegter. Een nieuw reglement
voor de besloten prijsvraag werd vastgesteld en
i December 1938 zonden de architecten hun nieuwe
projecten in. Thans heeft de jury haar uitspraak
gedaan in deze besloten prijsvraag, en stelt het
Gemeentebestuur voor, de architecten Duintjer en
Komter alsmede Berghoef en Vegter nogmaals uit
te noodigen in een besloten derde prijsvraag hun
krachten te meten. De architect voor het nieuwe
Raadhuis heeft de Jury thans dus nog niet aan
gewezen. Zij spreekt echter de verwachting uit dat
een der beide plannen in dezen laatsten wedkamp tot
het project voor het Amsterdamsche Raadhuis zal
groeien.
DE prijsvraag mag, hoewel zij door deze laatste
beslissing niet geheel verloopt zooals men aan
vankelijk verwachtte, toch in alle opzichten geslaagd
V peten. De iievolede. nrofpHurp V-fint haar wr.oro-a
niet en is een toonbeeld van waarachtige objectivi
teit en een ernstig streven om met gebruikmaking
van alle in de Nederlandsche architectuur levende
krachten tot een waardig project voor het Raadhuis
te komen. Dat zoo iets in Nederland mogelijk is,
stemt tot voldoening. Het Gemeentebestuur heeft
met het aanvaarden van deze werkwijze een groote
dienst bewezen aan de ontwikkeling der Neder
landsche architectuur. Het is verblijdend dat de
thans bekroonden behooren tot de jonge architecten
generatie. De jeugd heeft hier op een waarlijk voor
treffelijke wijze haar kans gekregen. Het is dan ook
te wenschen dat de Gemeenteraad het advies van
de Jury zal opvolgen en daarmede een werk
voleinden van groote allure, en Amsterdam waardig.
Het is niet onmogelijk dat de tentoonstelling der
plannen verschillende reacties bij het publiek zal
wekken, of dat men zal trachten de Gemeenteraad
in zijn besluit te beinvloeden. Zegt het echter niets,
dat de zelfde architectenvereenigingen die destijds
overleg gepleegd hebben met het Gemeente-bestuur,
bij de opening der tentoonstelling verklaarden dat
zij dankbaar zijn dat alle architecten op deze wijze
in de gelegenheid waren, aan het tot standkomen
van het Raadhuis mede te werken ? Zij verklaarden
tevens dat zij ten volle achter de uitspraak der Jury
staan, en spraken de wensch uit dat de Gemeente
raad zou besluiten het advies der Jury op te volgen.
Het is te wenschen dat de Gemeenteraad bij zijn
beslissing deze uitspraak naar waarde zal weten te
schatten, opdat een waarachtig vruchtbare samen
werking van alle Nederlandsche architecten tot een
goed einde worde gebracht, tot zegen van Am
sterdam.
Democratische complicaties
s
'
VOOR ELKE BEURS 'N
? BROCHES
cTt. 8O STUKS JO^' *
Voor hen die gedachteloos de
democratie accepteeren, is het
leven gemakkelijker dan voor die
genen die zich juist door hun de
mocratische overtuiging gedron
gen voelen, critisch te staan tegen
over de democratie die hun levens
sfeer is, en tegenover de daden van
regeeringen die democratisch
heeten.
Het zijn de gebeurtenissen in
Spanje die ons tot deze verzuch
ting brengen.
Onmiskenbaar pogen de
Engelsche en de Fransche regeering bij
Franco, toekomstig heerscher van
Spanje, in het gevlij te komen.
Hoewel men nog niet meteenige
waarschijnlijkheid kan voorspel
len of deze pogingen succes zullen
hebben, mag men uit de banvloe
ken tegen Parijs en Londen, waar
van de Italiaansche en Duitsche
pers weerklinkt, wel opmaken, dat
men zich te Rome en Berlijn niet
geheel-en-al zeker voelt van den
zegevierenden generaal.
Hoewel het niet onze gewoonte
is, ons te verheugen in andermans
tegenspoed, willen wij wel ver
klaren, dat het feit dat de beide
as-mogendheden de kous op den
kop krijgen, voor ons geen reden
zou zijn tot diepe droefenis. Maar
de onvermengde vreugde over de
z.g. slimme handelwijze van de
Fransche en Engelsche regeering
kunnen wij toch niet geheel
deelen. Indien het de politiek van
Chamberlain is geweest, den
Spaanschen burgeroorlog te rekken tot
dat het land uitgeput terneer lag,
totdat de Italiaansche bondgenoot
onmachtig was, verderen steun te
verleenen, totdat een Engelsche
millioenenregen noodig was om
het land tot nieuwen bloei te bren
gen.... dan mag deze politiek door
dacht heeten, slim, goed gecon
strueerd, voortreffelijk van opzet
en uitvoering, imposant desnoods
maar democratisch? Neen. Het
is niet democratisch om de hoogste
waarden van een ander volk op te
offeren aan de commercieele,
financieele en strategische belangen
van den eigen staat. Deze politiek
is geen uitvloeisel van een demo
cratisch streven naar recht, maar
van een onverholen streven naar
macht.
Waarom dit oordeel? Omdat,
naar ons gevoelen, vele democra
ten de Fransche en de Engelsche
regeering bewierooken uitsluitend
reeds om het feit dat het door haar
toedoen de as Rome-Berlijn
tegenloopt. Deze democraten leggen
zich geen rekenschap af van de
motieven die het optreden van
Londen en Parijs bepalen. Gaat
men deze motieven na, en blijkt dat
de idee eener werkelijke democra
tie er verre aan is, dan kan men
hoogstens een lichte genoegdoe
ning vinden in de verontwaardi
ging der totalitaire pers. Men hoede
zich echter voor de opvatting, dat
de democratische gedachte in
Europa op den duur iets wezen
lijks te verwachten heeft van re
geeringen die op onverhclan wijze
macht en belang laten gelden bo
ven recht en wet.
PAG, l Of GROENE No. 3220
;