Historisch Archief 1877-1940
De Fransche Revolutie en Nederland
Prof. Mr. R. Kranenburg
HET onderwerp, dat de redactie mij verzocht
te behandelen, was: de Fransche revolutie,
weerspiegeld in ons recht."
In hoever mag men hier spreken van een weer
spiegeling? Zijn er niet veeleer algemeene oorzaken,
die zich openbaarden in de Fransche Revolutie
zoowel als in den Nederlandschen ommekeer aan
het einde der achttiende eeuw, en die ons soortgelijke
staatsrechtelijke instituten brachten? Rousseau en
zijn epigonen van de Revolutie hebben met de leer
van de volkssouvereiniteit ons het nieuwe staats
recht niet gebracht; zij hebben alleen de geesten
voorbereid en ontvankelijk gemaakt. Zij hebben een
vorm gegeven aan gevoelens en stemmingen, die
door de onevenredigheden in het staatsleven en het
maatschappelijke leven waren ontstaan. Thorbecke
zag dit al scherp en heeft het in 1844 in zijn bekende
rede Over het hedendaagsche staatsburgerschap"
in zijn gedrongen stijl bondig geformuleerd. Zij, die
de democratie, de medewerking van den staats
burger als zoodanig bij de algemeene regeering,
beschouwen als de overwinning van een theorie, n.l.
de leer der volkssouvereiniteit, over de gevestigde
rechtsorde, vergissen zich deerlijk, zoo meende hij.
Zij namen den weerschijn voor het licht en den
tak voor den wortel. Het veranderde begrip is zelf
een feit. Waar kwam het van daan? Hoe werkte
het? Die oorzaak en deze werking staan onder een
wet, waarom het juist is te doen."
De fout wordt gemaakt tot op den huidigen dag.
Een fout wordt echter door haar voortdurende
herhaling nog niet tot een waarheid. Zonder de
onevenredigheden in het staats- en maatschappelijk
leven, waarop ik boven doelde, zou de theorie van
de volkssouvereiniteit van Rousseau n der vele
theoretische constructies betreffende den grondslag
van het staatsgezag gebleven zijn, die belangrijke
leemten en innerlijke tegenstrijdigheden vertoonen;
een constructie, die b.v. minder logisch is dan de
volkssouvereiniteits-theorie van Locke. Maar zij
tastte bestaande onrechtvaardigheden in staat en
maatschappij aan; en deze waren ook in Nederland
aanwezig, zij het in anderen vorm dan in Frankrijk.
Bij ons bestonden zij in de bevoorrechte
standenregeering, in het zich overlevende regenten-bewind
en de overmatige gezagsverbrokkeling.
NA de revolutie sloeg de staatsregeling, die men
op de puinhoopen construeerde, de Staats
regeling van de Bataafsche Republiek van 1798, in
de reactie op die onevenredigheden te ver door in de
richting van democratie en centralisatie; zij bleek
geen workable system". Maar er zijn zekere
fundamenteele beginselen geweest, die niet weer te loor
zijn gegaan: het beginsel der staatsburgerlijke gelijk
heid, het breken met de standen-bevoorrechting en
met de bevoorrechting van een bepaalden gods
dienst; verder het beginsel der staats-eenheid in
plaats van de gepretendeerde souvereiniteit der
deelen; het staten-bondsstelsel der Republiek is
nimmer herleefd, noch is een bondsstaatssysteem
ontstaan, gelijk in Zwitserland.
De uitwendige vormen van het staatsbestel,
waarin men de beginselen der Revolutie trachtte
uit te werken, zijn belangrijk veranderd. Door het
instituut der ministeriëele verantwoordelijkheid en
het budgetrecht der volksvertegenwoordiging is het
parlementaire systeem gegroeid, dat meer van
Engelschen dan van Franschen oorsprong is. In
Frankrijk zelf valt trouwens een soortgelijk ver
schijnsel te constateeren. De opname van de zoogen.
grondrechten of individueele vrijheidsrechten in onze
Grondwet is echter sterk beïnvloed door de beroemde
Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen".
Zonder het meesleepende enthousiasme, waartoe de
Déclaration de Franschen bezielde, zou de Revolutie
nooit dien geweldigen invloed hebben gehad. De
Nederlandsche formuleering in de Algemeene
Beginselen en de Burgerlijke en Staatkundige
Grondregels, die aan de Staatsregeling van 1798
voorafgaan, is veel breedsprakiger dan die van de
Fransche Déclaration. Art. i der Déclaration geeft
in n formule het beginsel: Les hommes naissent
et demeurent libres et gaux en droits. Les
distinctions sociales ne peuvent tre fondées que sur
l'utilitécommune". (?Alle menschen worden vrij
l gispen
' / woninginrichting
' meubelen lampen
amsterdam den haag rotterdam
en gelijk in rechten geboren. Sociale verschillen
mogen slechts op het algemeen belang gegrondvest
zijn.") De Algemeene Beginselen hebben er twee
noodig; art. 3: Alle Leden der Maatschappij hebben,
zonder onderscheiding van geboorte, bezitting,
stand of rang, een gelijke aanspraak op derzelver
voordeelen". En art. 4: Ieder Burger is volkomen
vrij om te beschikken over zijn goederen, inkomsten
en de vruchtei van zijn vernuft en arbeid, en voorts,
om alles te doen, wat de regten van eenen ander niet
schendt".
De Déclaration formuleert het recht van vrijheid
van meeningsuiting en de drukpersvrijheid bondig
in n artikel; art. n : La libre communication des
pensees et des opinions est un des droits les plus
précieux de I'homme; tout citoyen peut donc parier,
crire, imprimer librement, sauf a répondre de
l'abus de cette libertédans les cas déterminés par la
Loi". (?De vrije uiting van meening en gedachte is
een der kostbaarste menschenrechten. Ieder burger
mag vrij spreken, schrijven en drukken wat hij wil,
tenzij hij van deze vrijheid binnen de door de wet
gestelde gevallen misbruik maakt.") De Burgerlijke
en Staatkundige Grondregels omschrijven het uit
voeriger en voorzichtiger; art. 16: Ieder Burger
mag zijn gevoelens uiten en verspreiden, op zoo
danige wijze als hij goedvindt, dus niet strijdig met
het oogmerk der Maatschappij. De vrijheid der
Drukpers is heilig, mits de Geschriften met den
naam van Uitgever, Drukker, of Schrijver voorzien
zijn. Deze allen zijn, ten allen tijde, aansprakelijk
voor alle zoodanige bedrijven, door middel der
Drukpers, ten aanzien van afzonderlijke personen,
of der gantsche Maatschappij, begaan, die door de
Wet als misdadig erkend zijn".
De Déclaration bestond uit zeventien artikelen;
de Algemeene Beginselen en de Burgerlijke en
Staatkundige Grondregels uit niet minder dan
tweeen-zeventig, eindigend in de ongetwijfeld gezwollen
en hoogdravende verklaring: dat het Bataafsche
Volk dit heiligst Pand zijner aangenomen Grond
stellingen van het Maatschappelijk Verdrag ter
bewaaringe overgeeft aan de getrouwheid der Ver
tegenwoordigende Hoogste Magt, van het Uitvoerend
Bewind, van de Regters, en van alle Bewindslieden;
voords aan de werkzaamheid der Huisvaders en
Moeders, aan de verlichting der jonge Burgers, aan
de deugd der Burgeressen en aan den moed van
alle Bataafsche Ingezetenen: Willende denzelven
bestendiglijk hebben herinnerd, dat van de egte
waardeering hunner vrijheid, en van de verstandige
en eerlijke beoefening hunner afzonderlijke en
algemeene Regten en Pligten, voornaamlijk, de
duurzaamheid, het behoud en geluk, afhangt van
het Vaderland, dat zij behooren te beminnen".
ONS ligt een dergelijke exclamatie niet meer; wij
zijn wat nuchterder en soberder in onze uit
drukkingswijze geworden. De grondrechten echter
staan nog in onze Grondwet; beknopter en zakelijker
geformuleerd, niet meer in een algemeene, plechtige
verklaring bijeengebracht, integendeel over ver
schillende hoofdstukken verspreid, maar niet minder
sterk in ons levend. Wij hebben ook niet meer een
algemeene opdracht in onze Grondwet, als de
Bataven van 1798 noodig of gewenscht oordeelden.
Dit neemt niet weg, dat, wat aan het slot van die
verklaring staat, onverminderd geldt voor ons.
Ons Vaderland is naar zijn doel en wezen een
sterkte en schans voor de geestelijke vrijheid;
deze te beschermen is nu zoowel volgens de
Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen
als volgens de Staatsregeling van 1798 het eigenlijke
staatsdeel. Wel verre, dat de dictatuur-staten zich
op de beginselen der Revolutie zouden kunnen
baseeren, is er geen grootere tegenstelling denkbaar
dan tusschen hun grondbeginsel en dat der Revo
lutie. Volgens hun grondbeginsel is de staat, is het
als staat georganiseerde volk, doel in zichzelf, en
dus is het streven naar onbegrensde uitbreiding der
staatsmacht logisch en vanzelfsprekend. Maar vol
gens de Déclaration en de Staatsregeling van 1798
is het staatsdoel beveiliging van persoon, leven,
eer en goederen en beschaving van verstand en
zeden" en mag de staatsorde de natuurlijke regten
van den Mensen" niet wijzigen noch beperken, dan
voorzoover het ter bereiking van dat doel nood
zakelijk is (artt. i en 2). De staatsconcepties staan
recht tegenover elkaar; alleen dogmatisch
vjoroordeel kan miskennen, dat grooter tegenstelling
niet denkbaar is. De voorstanders der totalitaire
staten zien dit scherper; zij beseffen en spreken het
ook uit, dat hun systeem met de beginselen der
Revolutie onvereenigbaar is, en zij haten die daarom
doodelijk. Tevergeefs; wie de geestelijke vrijheid
aantast, bestrijdt den geest zelven en maakt daardoor
krachten los, waardoor hij uiteindelijk zal vergaan.
NEDERLAND EN
r
FRANSCHE TYRANNY,
O F H E T
MOORDTONEEL,
In de Jaaren 1792 en 1793.
Zie hier het Fransch Toneel Vol wreedheid en
ellenden!
Vol Brand , vol fhood GcwcW, vol Roof en
Vrouwen ('dienden !
Maar leest dit kleen Gcfchnft, naar waarheid zoo
't behoord ,
Dan ziet gy fnoodev Dasd, dan ziet gy Konings
moord.
??Een angstig relaas
Wie heeft het immer meer beleeft,
Wie is 'er die niet schrikt en beeft,
Voor al dat moorden en dat branden,
Voor dat Toneel van Bloed en Schanden,
't Geen men in 't groot Parijs vertoont?
Daar al wat Schelm is, word verschoont !
Daar al het Plunderen, Moorden, Schenden,
Door Roovers-Rot- en Oproer-Benden,
Door 't snoode Jacobijns-Gebroed,
Beschermt, gestookt werd, en gevoed !
Het Koninklijk Geslagt gevangen,
De Vorsten wierden opgehangen,
Gepijnt, gefolterd en verscheurd,
Bij brokken langs de straat gesleurd !
Geen Priesterschaar, hoe braaf, hoe heilig,
Is voor dat ras van Schurken veilig,
Geen Non, hoe kuisen, hoe schoon genet,
Of word in 't openbaar besmet,
Publiek gegeeseld door Beulinnen,
Een schuim van Vrouwlien, dol van zinnen.
De brave Switser moet zijn leeven,
Aan 't schuim van 'c Volk ten beste geven,
Hun Veldheer wordt op 't moordschavot
Onthalst door 't snoodste Beulenrot,
Zijn doode lijk in 't vuur gesmeeten,
Door helleveegen opgevreeten,
Men smuld met smaak van dat gebraad .'
De Fransche jongens op de straat,
Die toonen ook hun Helden Daaden;
Want om hun speellust te verzaden,
Gebruiken zij geen ballen meer,
Maar 't Hoofd van d'een of andren Heer !
Sta ruim nu Canibaalsche Volken !
Weg Duivels uit de Helsche Kolken !
Weg Satan die in menschen schijn
De rol speeld' van een Jacobijn !
't Moet al voor hun in wreedheid strijken,
Wanneer 't op Plunderen, Martlen, Braen,
Of bloed te zwelgen ooit komt aan !
Men zegt, en 't vind geloof: de Koning
En Vorst der onderaarsche Woning,
Is voor het Jacobijns Gebroed,
Zoo vol van vrees, en laat met spoed,
De Duivels Nacht en Dag schier werken,
Om deur en ketens te versterken.
Want nimmer kreeg hij zulk een Volk,
In 't Hol van zijnen Helschen Kolk !
(De Fransche Tyranny, of het Moord Toneel in
de Jaaren 1/92 en 1793).
Restaurant DORRIUS
N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam
PLATS DU JOUR EN A LA CARTE
PAG. 4 DE GROENE No. 3231