Historisch Archief 1877-1940
De Sudeten van Overijsel
Waarom Kuitire zich bij Friesland wil aansluiten
DE heele gemeente voelt het aan dat de provincie
ons op het laatste moment de nek om wil
draaien l" De blauwe oogen van den man die zijn
hart uitstort, sproeien vonken; zijn stem beeft van
verontwaardiging wanneer hij verhaalt van de
vernederingen die het vredig Kuinre zich in den
loop der jaren moest laten aanleunen en van de
snoode voornemens die het provinciaal bestuur
thans wederom koestert. Dan kunn 'n ze de
Kuunre wel van de kaart veg'n !"
Stilte.
De stilte wordt onderbroken door een voorbij
hobbelende auto, door twee oude visschers die voor
het hekje van het huis op den smallen rijweg in de
zon gaan staan. Ze rooken een pijpje en maken een
praatje. Waarover? Natuurlijk over de quaestie, de
groote quaestie, de brandende quaestie: de dreigende
afscheiding" van de gemeente Kuinre, die uit het
provinciaal Overijselsch verband losgemaakt wil
worden en zich wenscht aan te sluiten bij de provin
cie Friesland.
Een uniek gebeuren in de rustige geschiedenis
van ons vaderland.
Maar wanneer de verslaggever, vergezeld van
een staf van fotografen, naar Kuinre snelt, in de
hoop aldaar sensationeele verslagen te kunnen
maken van acties, bijeenkomsten, demonstraties,
wanneer hij vermoedt dat tusschen Zuiderzee en
polderland de kreet zal daveren Los van Zwolle !
Op voor Friesland !", wanneer hij verwacht dat de
gewapende macht klaar ligt om de uitspattingen
der plaatselijke Henlein's, Kundt's en Sebekowsky's
te keeren, dan komt hij bedrogen uit.
Vredig vlijt Kuinre zich tegen den Zuiderzee-dijk;
vredig schijnt de zon over de weinige huizen; vredig
strekt zich de dorpsstraat de eenige ! uit. De
rust hangt van den toren der Ned. Herv. kerk tot
de pijp van de zuivelfabriek. En zoo de burgervader
die ons ontving en zich verplicht achtte geen
inlichtingen te verschaffen over de
afscheidingsquaestie .... op n ding nadruk wenschte te
leggen, dan wel op de dwaasheid van de voorstelling,
door zeker Zwolsch blad gewekt, als zou te Kuinre
de grootste opgewondenheid heerschen. Het leven
gaat hier gewoon zijn gang." En zoo is het.
HETGEEN niet zeggen wil, dat de Kuinre-naren
tevreden zijn met hun lot. Integendeel.
Dat zij zich thans van de provincie Overijsel los
willen maken, is het gevolg van grieven die reeds
tientallen van jaren bestaan. Kuinre was vroeger
een welvarend plaatsje, waar veel visschers en
buurtschippers woonden. De vrachtdiensten uit
NoordNederland op Holland", passeerden Kuinre, niet
Lemmer. Er waren werven. Er was vertier. Er was
leven.
Langzamerhand echter ging het plaatsje achteruit.
Het bestuur in Zwolle had weinig belangstelling
voor den ,,kop" van de provincie. De IJselstreek
en Twente mér interesseert den heeren niet",
beklaagde een Kuinre-naar zich. Het gevolg van
deze vermeende of werkelijke onverschilligheid was,
dat de verbindingswegen van Kuinre gedurig
slechter werden.
De belangrijkste verbindingsweg is het water,
de Linde die de Kuinder verbindt met de Zuiderzee.
Beter: verbond. Want de haven van Kuinre is
volkomen verzand. In de negentiger jaren had de
provincie de haven van de gemeente overgenomen.
In ruil voor het onderhoud kreeg zij de opbrengst
van dertig ha. goed wei- en hooiland, bij den haven
gelegen, een opbrengst die in de periode 1925?1934
gemiddeld ?3000.?heeft bedragen. Per jaar!
Maar aan de haven is vrijwel niets gedaan. Er is een
nieuwe sluis gekomen, die in een dwazen bocht
ligt en nauwer is dan de vorige, en twee jaar ge
leden is de haven een beetje uitgebaggerd, maar de
drempel die er voor lag, ligt er nog. Gevolg is, dat
booten met een diepgang van een meter al reddeloos
vast komen te zitten. Doorstrooming is er niet meer.
De Linde is een nu reeds vieze, straks, in den zomer,
ook stinkende sloot geworden.
En met de land-verbindingen is het al niet beter.
Van Holland" uit, is de vlugste verbinding: per
spoor naar Steenwijk, en dan verder per bus. Per
hobbelende bus over een abominabelen weg. In de
laatste tien kilometer zaten tot voor kort welgeteld
honderd-veertien bochten, nu is er een nieuwe weg
gekomen, maar deze is pas half af. Wat de onaffe
helft betreft, bonkt de bus over een onderlaag van
zand en steenen.
De weg over den zeedijk naar Blokzijl kan zich
in relatieve grootte en hoeveelheid der gaten met
Zwitsersche kaas vergelijken. De derde weg ten
slotte, die naar Slijkenburg, is zoo slecht dat er
geen paard op kan staan." En zoo denk je wel, hier
in Kuinre, dat je een stiefkind bent", zei mij een
plaatselijk expediteur, 't Is begrijpelijk....
DE gemeente Kuinre droeg desondanks gelaten
haar lot, in de hoop dat bij de plannen voor den
Noord-Oost-Polder met haar belangen rekening zou
worden gehouden. Helaas, het mocht niet zijn. . . .
Het groote, geprojecteerde kanaal liep naar Lemmer
en het zijkanaal dat naar Kuinre afboog, hield n
km. voor den zeedijk eenvoudig op. Er zou dan
geen doorgaande verbinding komen. . . . Oorspron
kelijk niet eens een weg. . . .
Kuinre bleef niet bij de pakken neerzitten. Hoewel
een arme gemeente, droeg het, met het gemeente
bestuur van het Friesche Weststellingwerf, aan een
ingenieursbureau de samenstelling op van een des
kundig rapport over de mogelijkheid en
wenschelijkheid eener doorgaande verbinding via Kuinre.
Vieren-twintig-honderd gulden gaven deze ruim zes
honderd inwoners uit voor een wetenschappelijk
onderzoek ten bate van hun bestaan.
De hoogere instanties legden het naast zich neer.
Een weg, goed, dat kon Kuinre krijgen. Een
doorgaande water-verbinding? Dat niet.
Is het wonder dat de Kuinre-naren ontevreden
zijn geworden? Dat zij mompelen dat de provincie
Overijsel den waterweg via Blokzijl en Zwartsluis
bevoordeelen wil ten nadeele van de kortere ver
binding via Kuinre? Geenszins.
DE oude grieven werden acuut, toen niet slechts
de economische bloei, maar ook de zelfstandig
heid van Kuinre bedreigd werd. Reeds enkele jaren
geleden hadden gedeputeerde staten van Overijsel
voorgesteld dat de gemeenten Kuinre, Blankenham
en Oldemark tot n gemeente vereenigd zouden
Boven links : de eenige straat van Kuinre
Boven rechts : de havenkom
Midden: de leider van het Comitévan Actie uit
de Burgerij
(Foto's: N.V. de Spaarnestad, Haarlem)
worden. Dit voorstel was lang sleepende gebleven.
Plotseling, begin April, kwam uit Zwolle het bericht,
dat Kuinre zich vóór i Mei uit moest spreken over
de quaestie der samenvoeging, over de vraag of in
Noord-Overijsel, zooals een alleszins bevoegd persoon
ter plaatse het uitdrukte een bufferstaat tusschen
Friesland en Overijsel geschapen zou worden."
De gemeente sprak zich uit. Een comitévan actie
wierp zich op. De stemgerechtigden kwamen op
24 April bijeen wel te verstaan: de mannen; de
vrouwen bleven thuis, met uitzondering van de
schooljuffrouw , en er werd een adres ontworpen
waarin Kuinre om aansluiting bij Friesland verzocht,
Vrijwel de geheele bevolking zette de handteekening
er onder, in de hoop ook dat Leeuwarden het plan
zal steunen. Immers, als Kuinre bij Friesland komt,
krijgt deze provincie tegelijkertijd een breede strook
in den toekomstigen Noord-Oost-polder er bij.
Niet dat wij er op gebrand zijn bij Friesland te
komen !" verklaarde een der leden van het comité.
Als Overijsel met onze belangen rekening houdt,
blijven wij graag bij Overijsel. Maar wij willen baas
zijn in eigen huis. De Koningin heeft het gezegd:
wij willen onszelf zijn en blijven !"
Zoo moge het zijn.
Wij wachten met spanning den verderen gang
van zaken af.
PAG. 7 DE GROENE No. 3234