Historisch Archief 1877-1940
Genezen en vertellen
Een medicus verhaalt van zijn avonturen
ER zijn van die menschen je
komt ze overal tegen die
geboren avonturiers zijn. Wat
zij in werkelijkheid van hun vak zijn,
doet er niet toe, hun eigenste beroep
is alleen maar: avonturier.
De een is wellicht zeeman, een ander
handelsreiziger, een derde medicus. Die
beroepen zijn echter niet meer dan
aanleiding tot het beroep van avon
turier. Waarmee geenszins gezegd is,
dat zij geen goede zeelieden, handels
reizigers of medici zouden zijn.
Zulk een medicus is Dr. William E.
Aughinbaugh, een Amerikaan uit de
Zuidelijke Staten, die, na een vrucht
baar en welbesteed leven zijn avonturen
te boek gesteld heeft. Hij vertelt veel
over de uitoefening van zijn practijk
in diverse werelddeelen, en hij doet
dat zoo avontuurlijk, dat men in de
verleiding komt, die smakelijke ge
schiedenissen na te vertellen.
Zijn avonturen beginnen reeds in
zijn vroegsten kindertijd, omdat hij
alles avontuurlijk ondervindt. Het
kleurige stadje uit het Zuiden, met een
groote negerbevolking, wier hartstoch
ten uitgaan naar den jaarlijkschen
draaimolen en den zelfgebrouwen
whisky van den caféhouders; de
schrijver vertelt hoe ze gebrouwen
wordt: een ton, met als roeispaan een
oude roeiriem, waarin hij, toen hij als
knaap daarbij mocht meehelpen, ach
tereenvolgens gooide:?drie pond pruim
tabak, tien pond suiker, honderd liter
alcohol, tien flesschen anti-pijnmiddel,
genoeg caramel om alles een bruine
kleur te geven (de aangenomen kleur
voor goede oude whisky) en genoeg
water om de ton te vullen." Dit meng
sel dient om de negers voldoende be
dwelming te geven: Volgens de eigen
woorden van den kroeghouder: De
tabak dient om ze te doen overgeven, de
suiker om er 'n goeie smaak aan te
geven, de alcohol om d'r stomme kop
te doen draaien als een tol en het
antipijnmiddel om ze van binne te ver
branden, zoodat ze weten, dat ze ouwe
whisky gedronken hebben".
Op de Universiteit, waar hij ten
koste van geldelijke opofferingen van
zijn ouders studeerde, verdiende hij
tenslotte zelf het hoognoodige, door
met eenige gelijkgesitueerde kamera
den de snijkamer aan lijken te helpen,
die zij, -in dienst der wetenschap omdat
de lichamen anders vrijwel niet te
krijgen waren, op de kerkhoven bij
nacht en ontij opgroeven.
Ook in den tijd van zijn internaat
ontbreekt het hem niet aan schokkende
voorvallen en hij vertelt ze trouw in
zijn herinneringen, die onder den titel
Opdat zij leven" nu ook in
Hollandsche vertaling van Edouard de Nève
bij Bigot en Van Rossum te Amsterdam
verschenen zijn. Hoewel de medische
professie steeds in het midden van het
verhaal staat, is die er toch meestal
slechts de verwijderde aanleiding toe.
Het moet echter gezegd, dat deze
medicus, behalve drang tot avonturen,
ook den drang om te helpen en te
genezen bezit.
Zoo trekt hij naar de tropen om
melaatschen te genezen. Hij bestrijdt
de pokken in Voor-Indië, vertelt van
bevallingen in Mexico; hij bevecht een
levensgevaarlijke slangensoort op
Martinique en wordt zoo langzamerhand
een specialist op het gebied van tro
pische ziekten en gevaren. En deze
kwaliteit brengt hem steeds verder de
wereld om. Verhalen uit vele landen
vinden in zijn herinneringen plaats, en
niet onvermakelijk is de herinnering
aan een Voor-Indischen nabob die als
volgt luidt:
EEN mijner laatste avonturen in
Indiëwas het bezoek dat ik
bracht aan het land van een der meest
beroemde radjahs. Hij regeerde over
een uitgestrekt gebied ten zuiden van
Bombay, was ontzaggelijk rijk, had
veel gereisd en stelde groot belang in
economische en sociale vraagstukken.
Hij had een titel behaald aan een
bekende Engelsche Universiteit, maar
nooit heb ik een orthodoxer, getrouwer
Mohammedaan gekend. Ik werd zijn
hofarts.
Er waren meer dan achthonderd
vrouwen en concubinen in zijn harem,
van allerlei leeftijd, grootte en kleur.
Deze vrouwen leefden luxueus en
werden voorzien van alle menschelijke
geriefelijkheden, die zij wenschten,
want hun meester was zeer wellwillend.
Het was zijn genoegen vier keer per
jaar een of twee privé-treinen te huren
met spijswagens en orthodox inlandsche
koks om zijn vrouwen het
acht-enveertig-urige reisje van zijn hoofdstad
naar Bombay te laten maken, dat toen
het winkelcentrum van Indiëwas.
Eunuchen en andere bedienden verge
zelden haar. De trein stopte aan een
zijweg bij het groote warenhuis van
Whiteway en Laidlaw, en onder
baldakijnen waarvan gordijnen neer
hingen, wandelden de afgezonderde
vrouwen naar de serail, onzichtbaar
voor het publiek, dat door de politie
en de eigen wacht van den radjah op een
afstand gehouden werd,naar den winkel.
Daags vóór dit aangekondigde be
zoek aan de groote zaak was de balans
opgemaakt. De dag na het vertrek werd
er opnieuw balans opgemaakt en het
verschil er tusschen was de rekening
die de vrijgevige en veelgehuwde radjah
betaalde. Slechts vrouwelijke bedienden
werden in den winkel toegelaten ge
durende de twee of drie dagen dat de
plundering door deze dames geschiedde,
want geen vreemde man mag de
gezichten der Mohammedaansche vrou
wen aanschouwen.
De dames van den harem openden
vitrine na vitrine, kozen wat zij wilden
en namen zooveel zij wenschten. Zij
gingen van verdieping naar verdieping
vergezeld van een bediende die den buit
droeg. De meeste van deze vertroetelde
schepsels verkozen juweelen en on
benullige prullen boven practische
dingen.
Thuis ook ging de radjah tot het
uiterste om aan de grillen van zijn
vrouwen te voldoen en te trachten haar
te bevredigen. De zeer oude vrouwen
werden met dezelfde hoffelijkheid be
handeld als zij die op de actieve lijst
stonden en waren altijd bij deze winkel
plunderingen aanwezig met haar jon
gere gezellinnen. Bij een van zijn
pogingen haar te vermaken, was ik de
onbewuste tusschenpersoon bij het tot
stand brengen van een meest ongewone
aankoop.
Een Amerikaansch handelsreiziger
met een goed gesorteerde collectie
typisch Amerikaansche goederen kwam
naar Bombay. Hij voerde de meest
onverwachte combinatie van dingen,
die het mogelijk was uit te denken en
die gekozen waren zonder het minste
begrip der behoeften der landen, die
hij moest bezoeken. Hij had aambeelden,
haarnetjes, Studebakerwagens, chirur
gische instrumenten, landbouwmachi
nes, horloges en klokken, en een
enorme brandweerpomp bij zich
zoo'n verguld en vernikkeld vier
paardekracht type, dat meer lawaai
maakt als het naar een brand rijdt dan
een van onze groote locomotieven die
met volle stoom honderd
goederenwagens voorttrekt.
Toen ik zijn monsters" zag, wist
ik dat hij nooit eenige gemeente in
Aziëvoor zijn brandweerpomp zou
kunnen interesseeren en dat hij waar
schijnlijk zijn geld zou verliezen aan
vracht, ladings-, lossings- en andere
havenkosten op zijn voorgenomen reis
om de wereld. Ik vertelde hem dit en
denkend aan niet zoo lang geleden
onprettige avonturen, stemde hij hierin
met mij overeen. Op een dag dat de
Amerikaan, een zekere Mr. Plunkett
in de stad was, was de radjah er toe
vallig ook en noodigde mij uit met hem
te lunchen. Tijdens den maaltijd zei ik,
dat ik dacht dat hij er misschien belang
in zou stellen de goederen die de
Yankee in een pakhuis van Tamarind
Lane tentoonstelde, te zien. Samen
bezochten wij de tentoonstelling. De
oogen van den radjah vestigden zich
terstond op den brandweerpomp. Hij
scheen er door betooverd te zijn. Ik
zei hem dat volgens mijn opinie,
wanneer zij op volle kracht werkte, men
in tien uren pompen den Golf van
Bombay er mee kon droogleggen, maar
dat zij totaal nutteloos was als
brandpomp in welk deel van Aziëook, om
de eenvoudige reden dat geen enkele
stad een moderne waterleiding bezat
of voorzien was van de middelen om
de machine met de waterbuizen te
verbinden. Niettegenstaande dat kocht
hij de machine voor den genoteerden
prijs en liet ze aan zijn paleis afleveren.
Ik vroeg hem wat hij ermee dacht te
doen.
Ze eiken dag door de tuinen van
het paleis laten rijden voor de harem
dames," zei hij glimlachend. Dat
zullen ze prettig vinden. Bovendien zal
hij wat oefening opleveren voor vier
witte hengsten in de paleisstallen die
heel wat werk tekort komen."
Later bracht ik een week bij den
radjah door in zijn wereldberoemd
paleis.
Kom mee," zei hij na de lunch,
kom kijken wat ik van die brand
weerpomp gemaakt heb."
Wij gingen op een veranda in den
schaduw zitten en spoedig daarop
verscheen die reusachtige brandpomp
getrokken door vier vreeselijk ver
schrikte hengsten. Zij wervelde in de
tuinen in den ronde, haar bel luidde,
haar fluit blies, wolken van rook
spoten op uit haar schoorsteen, ter
wijl de paarden gek van angst
waren.
Vanuit den aschbak vlogen heele
vlagen van vonken en stof. Met het
vreeselijke lawaai, de zondvloed van
rook en vonken, zag zij eruit alsof een
gedeelte der hel was losgelaten.
De dames van den harem keken door
de spleten van haar met gordijnen
gesloten vensters, gilden van vreugde
en de mannen schreeuwden zich schor
telkens als het ding voorbij kwam.
Eindelijk waren de paarden en de toe
schouwers alle uitgeput. Ik weet zeker
dat niet n der inboorlingen die dit
schouwspel gadesloeg, behalve de
radjah, het minste begrip ervan had
waarvoor dit modern stuk machinerie
diende. Zij beschouwden het als een
groot mechanisch wonder, een soort
enorm stuk speelgoed, expres gemaakt
om hen te vermaken. Eindelijk op een
dag dat het weer door den tuin joeg,
sprong het uit elkaar, doodde den
mecaniciën, den brandweerman, den
koetsier, een der paarden en verwondde
verscheidene toeschouwers !"
ERNSTIGE, vroolijke, ontroeiende
en koddige verhalen volgen ach
ter elkaar in dit boek van een man, die
met gelijken hartstocht geneesheer en
zwerver is. Hij beschrijft de ontwikke
ling der medische wetenschap en
practijk in den tijd, dien hij heeft
meegemaakt. En hij heeft veel mee
gemaakt, met vele rassen en volkeren,
op vele plaatsen in deze zieke en,
avontuurlijke wereld.
Kleine perikelen
HET is opmerkelijk dat er een
groot verschil bestaat tus
schen de psyche van een man en
die van een vrouw. Een man gunt
een ander wat. Ik herinner mij npg
levendig op een morgen het was
de dag na St. Nicolaas, in lijn 24
gezeten te zijn geweest, of hoe je
dat zeggen moet, tegenover een man
die precies zoo'n nieuwe das aan
had als ik. Wij keken elkander een
beetje gegeneerd aan, deden ver
volgens net alsof wij elkander niet
zagen, zagen elkander tóch en
glimlachten toen. Voor ? 2.25
waarop ik de lieve generositeit van
mijn viouw schat kan een zijde
fabrikant geen apart monster leve
ren en de onbekende en ik waren
beiden even fier.... Wij verlieten
de tram aan dezelfde halte en
sedert groeten wij elkander er is
een soort vriendschap tusschen ons
opgesprongen, en hebben zelfs bij
Wynand Fockink een glaasje half
om half gedronken, omdat wij den
zelfden kant uitgingen. Hij is ge
trouwd, vertelde hij mij toen.
Alsof ik dat aan zijn das niet kon
zien. . . .
En nu moeten wij lezen dat
Mariene von Kopf bis Fusz razend
geworden is, toen zij zag dat een
dame precies zoo'n avondjapon aan
had als zij.... en het feest verliet.
Haar plezier was bedorven. En het
is zóó gesteld met de lievelingen van
het witte scherm, dat zij er niet aan
denken aan hoeveel anderen zij de
pret bederven.
Ik kan het me vóór stellen,"
zei Gisse.
Dit zijn de oogenblikken in een
overigens harmonisch samenleven,
dat men zijn vrouw bekijkt en
gelooft haar voor de eerste maal te
zien. Om wat dichterbij te blijven:
men heeft zijn geestelijke
kippeneieren gebroed en ziet dat de kui
kens te water gaan....
Dat is," zei Gisse, omdat jullie
mannen, niets verstaan van de
ontwikkeling der menschheid. Neem
de mannen in hun meest primitieven
ontwikkelingsvorm. Neem Zoeloe
kaffers. ..."
Zij zei het even bedaard als een
citaat uit Honderd avonturen met
een pollepel" van den eenigen dich
ter die een gewone straathond zoo
heerlijk kan opdienen dat je zou
zweren een dure Pekinees te eten...
Neem Zoeloekaffers, klop ze tot
schuim, doe er een teentje knoflook
bij, laat het geheel sudderen....
Zoeloekaffers schilderen zich
het aangezicht. ledere stam heeft
een bijzonder patroon. Stuur een
Zoeloekaffer naar Oxford en hij
verft zich niet meer naar de mode
van zijn vijfduizend stamgenooten,
doch neemt de gebruiken over van
een stam die even vele millioenen
telt als zijn eigen stam enkelingen,
en toch in alles zich tracht te onder
scheiden van de massa. Naarmate
een mensch zich verfijnt, wordt hij
individueeler in zijn make up".
Ik ben gedwongen een avondjapon
te dragen, zooals vijfhonderd vrou
wen die dragen. Las iedere beschaaf
de Nederlander De Groene", dan
zou ik.... enfin.... dan kon ik
misschien een creatie dragen van...
noem maar op. ..."
Ik heb iets opgenoemd, maar het
was geen modehuis....
J. VAN HOORN
PAG. 7 DE GROENE No. 3238