Historisch Archief 1877-1940
GENERAAL REIJNDERS
p.:
Van onzen militairen medewerker
HET feit, dat men in elk
behoorlijk leger aan de
vervulling van de hoogste ran
gen zulke bijzonder zware
eischen stelt is niet iets toe-1
valligs of het gevolg van tra
ditie of mode?'het is veeleer
geboden door eene onvermij
delijke noodzaak, omdat aan
dit ambt zulk eene geweldige
verantwoordelijkheid is ver
bonden. Wie zich rekenschap
geeft van hetgeen het voeren
van het bevel over eene divisie
of een legerkorps in oorlogs
tijd beteekent, zal moeten
beamen de woorden waar
mede een hoogstaand spreker
in eene vergadering (van de
Vereeniging voor de beoefe
ning der Krijgsweterjschap"
zulks eens typeerde door te
zeggen: Het is de zwaarste
taak, welke een
menschenkind in handen kan worden gelegd."
Om zulk een taaie naar behooren te kunnen
vervullen moet de bevelhebber wel voldoen aan
zeer hooge eischen van bekwaamheid en intellect,
maar bovenal van karakter. Deze laatste eisch
weegt het zwaarst: de kracht en de andere hoedanig
heden van het karakter stempelen den mensch
tot aanvoerder en leider van kameraden, met wie
hij geroepen kan zijn, om gezamenlijk den dood
onder de oogen te zien en de zwaarste offers voor
het vaderland te brengen.
Men mag het land gelukkig prijzen, dat het uit
zijn volk en officierskorps den man naar voren
heeft kunnen brengen, aan wien Hare Majesteit
de Koningin met het volste vertrouwen de uiterst
zware taak heeft kunnen opleggen, de leiding
te nemen niet alleen van een divisie, legerkorps
of leger, doch van de geheele weermacht, welke
gereed staat om onze. neutraliteit te handhaven en,
mocht het noodig zijn, ons hoogste goed, de onaf
hankelijkheid van Nederland, tegen een aanrander
tot het uiterste te verdedigen.
Zóó gelukkig is thans ons dierbaar Vaderland,
want in den persoon van den Opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht, den Generaal I. H.
Reynders zijn de hoedanigheden van intellect, be
kwaamheid en karakter vereenigd, welke den
mensch tot een leger-leider maken.
Een eenvoudig aandoend man overigens, niet
groot van gestalte en niet imponeerend door een
opvallend uiterlijk of traditioneele
krijgsmansallure iemand, die in vele opzichten overeen
komst vertoont met den bekenden Franschen
Generaal Gamelin en die zich niet gaarne naar
voren dringt, wars als hij is van alle vormen van
praalvertoon. Een infanterist van huis uit", die
als zoodanig op jongeren leeftijd gewend is geraakt,
op de soberste en minst hartverheffende wijze den
zwaren en veeleischenden plicht van den
voetknecht", den pousse-caillou" zooals de Fran
schen zeggen op eindelooze straatwegen en
slecht begaanbare heide te doen en die nu, na een
leven van gedegen en aanhoudende studie, het
liefst rustig aan zijn werk wordt gelaten aan een
arbeid, die den geheelen dag en gedurende een
deel van den nacht, zijn volle persoonlijkheid
opeischt.
GENERAAL Reynders is een echte Neder
lander van het degelijke soort, dat uit de
Noordelijke provinciën voortkomt. Op den 27en
Maart 1879 te Onstwedde, als zoon van een daar
gevestigd geneesheer geboren, bracht hij zijn
jeugd door in de streek, waar de eindelooze kanalen
de veenstreken doorsnijden en waar de natuur van
het land en de aard van het volk hun harden stempel
op het karakter der landskinderen drukken. In n
opzicht vertoonde zijn aard eene uitzondering op
de mentaliteit van het gros der bevolking hij
gevoelde zich namelijk sterk aangetrokken tot het
militaire vak en als jongeling deed hij als cadet
zijr» intrede in het leger. Het verhaal gaat en
het zal wel op waarheid gegrond zijn dat de
bewoners uit zijn geboortestreek in stilte hun be
minden dokter beklaagden, nu diens veelbelovende
zoon er toe gekomen was, om militair" te worden,
hetgeen in hunne oogen een bedroevend verschijn
sel was! Achteraf is die misstap" nog goed
afgeloopen l
In de officierscarrière, welke door de benoeming
in de tegenwoordige betrekking werd bekroond, is
Generaal Reijnders op velerlei gebied werkzaam ge
weest. Geruimen tijd wijdde hij zich aan den dienst
der topographie. Zijn studie
aan de Hoogere Krijgsschool
bezorgde hem zijn intrede in
den Generalen Staf en gedu
rende de laatste jaren voor
de tegenwoordige mobilisatie,
heeft de Luitenant-Generaal
Reijnders de gelegenheid ge
had, zich zooveel mogelijk
voor te bereiden op de taak,
welke hem thans bij de
weermacht op voet van oorlog in
handen is gelegd.
In alle stilte, maar met groo
te volharding en toewijding,
heeft de tegenwoordige opper
bevelhebber met zijn staf aan
zijn dikwijls hoogst ondank
bare opdracht gearbeid en het
mogelijk gemaakt, dat men
thans met het maximum ver
trouwen, dat voor een land als
het onze mogelijk is, den gang
der wereldschokkende gebeur
tenissen kan afwachten. Natuurlijk is dit niet alles
uitsluitend het werk van den tegenwoordigen chef,
hij heeft daarbij kunnen voortbouwen op het
resultaat, hetwelk zijn voorgangers hem achterlieten,
maar hém komt van het succes het leeuwenaandeel
toe, want in de zes jaren, gedurende welke hij als
Chef van den Staf is opgetreden, werd?in hoofdzaak
door zijn toedoen de kroon op het werk gezet.
Daarvoor was uiteraard groote bekwaamheid
noodig, maar bovenal zijn daarvoor vereischt de
geëigende karaktereigenschappen. Indien men om
ringd is door een uitgebreiden Staf van specialisten
dan bestaat ruimschoots de gelegenheid, om zich
zoo noodig omtrent details op de meest voortreffe
lijke wijze te doen voorlichten, maar voor het uit
stippelen en vastleggen van de gedragslijn, voor
het weerstand bieden aan invloeden, welke het
volgen van die lijn trachten te verhinderen en voor
het nemen van de uiteindelijke beslissingen
daarvoor staat de chef alleen, en zonder de beschik
king te hebben over de daarvoor vereischte hoe
danigheden van karakter kan hij dit
allervoornaamste deel van zijn taak niet tot stand brengen.
DE omstandigheden hebben er toe geleid, dat
de weermacht in de persoon van zijn opper
bevelhebber over een man beschikt, die aan de
noodige eischen voldoet. Begaafd met een zeer
ruimen blik en groot geduld, is hij steeds bereid
ieders meening te eerbiedigen en elk advies te over
wegen. Hoewel een zoon van het Noorden, mist hij
die koppigheid", welke de bekwaamste menschen
zoo vaak onbruikbaar maakt. Een scherp inzicht
en groote menschenkennis bewijzen hem onschat
bare diensten. Rustig en overstoorbaar,
physiekkrachtig, pittig en onvermoeid gaat hij zijn weg,
terwijl de achting, die hij afdwingt en de warme
genegenheid, welke hij zich door zijn omgang met
anderen steeds verwerft, hem daarbij tot grooten
steun zijn. De zin voor humor", deze vaak zoo
veronachtzaamde maar niettemin voortreffelijke
eigenschap, bezit Generaal Reijnders in hooge
mate en het zou schandelijk onbillijk zijn, om
deze bijzonderheid onvermeld te laten: hem staat
eene zér hoogstaande levensgezellin ter zijde,
wier invloed naar buiten niet merkbaar is, doch
wier steun voor dezen man ongetwijfeld van hooge
waarde moet zijn.
Al de hier vermelde toch nog onvolledige
gegevens zijn niet voldoende, om zich een denkbeeld
te vormen van de persoonlijkheid van den tegen
woordigen opperbevelhebber. Eén eigenschap moet
nog vermeld, om de laatste hand te leggen aan het
ontworpen beeld, maar het is een trek, welke zijn
stempel drukt op de geheele figuur. Indien Generaal
Reijnders eenmaal na rijp beraad eene beslissing
heeft genomen, dan eischt hij de uitvoering daarvan
met ijzeren onverzettelijkheid; soepel als hij is,
weet hij niet van wijken, wanneer zijn verstand
en zijn geweten hem de juistheid van zijn besluit
hebben getoond, en het is deze voorname qualiteit,
welke hem bij uitstek doet zijn "the right man in
the right place".
Mochten Generaal Reijnders deze regelen onder
de oogen komen, dan zal hij hoogstwaarschijnlijk
verstoord zijn over het feit, dat hij zoo brutaalweg
in het volle licht wordt geplaatst maar dan moge
hij met vergevensgezindheid bedenken, dat het
Nederlandsche Volk er recht op heeft, de persoon
lijkheid van den man te kennen in wiens handen
zijn grootste belangen thans zijn gelegd.
De Generaal moge dan verstoord wezen zijn
Volk zal het ongetwijfeld voldoening geven.
Engeland en
Over de B r itsch-Indische
dien het democratische Er
dat het Britsche imperiun
Engeland in moeilijkheden
Toen Engeland op 3 September tegen Duitschland
ten strijde trok, bracht dat met zich mede dat de
geheele kracht van het Britsche Rijk in den kortst
mogelijken tijd gemobiliseerd moest worden.
De Dominions verklaarden onmiddellijk den vijand
van het moederland den oorlog, hetgeen beteekende
dat Engeland beschikken kon over de enorme voor
raden en de machtige industriëele uitrusting van
Canada, Zuid-Afrika en Australië. Er was echter
meer noodig, en de onbeperkte steun van met name
Britsch-Indiëmet zijn
honderden-millioenen-bevolking was voor Londen van het grootste belang.
Twee dagen na den fatalen 3den September ver
klaarde de Gouverneur-Generaal Britsch-Indiëin
staat van verdediging. Dit beteekende dat de be
staande vertegenwoordigende lichamen het
meerendeel van hun bevoegdheden verloren. Een week
later las de onderkoning in een zitting van de Wet
gevende Vergadering een boodschap voor van den
Koning van Engeland, Keizer van Indië, waarin
deze zeide te vertrouwen dat Ik in den strijd dien
Mijn volkeren zijn begonnen, rekenen kan op
sympathie en ondersteuning van elkeen uit het
Indische continent."
Het duurde vier dagen voor de belangrijkste
partij van Britsch-Indië, de Congres-partij, haar hou
ding had bepaald: Gaarne zullen wij", verklaarde
haar Comité, het Britsche Rijk helpen in den oorlog
die ontbrand is, maar," aldus het Comité, ver
oorloof ons n vraag: welk doel heeft deze oorlog?
Gij zegt: het is een oorlog tegen het
nationaalsocialisme en voor de democratie: Beteekent dat
dat de status-quo in Britsch-Indiëgehandhaafd
zal blijven en Britsch-Indiëzal blijven zuchten
onder het juk der Engelsche overhesrsching ? Zoo ja,
dan willen wij met dezen oorlog niets te maken
hebben. Zoo neen, dan beloven wij onzen
onbeperkten steun. Maar dan is het ook de taak van de
Britsche regeering, te toonen dat zij voor de demo
cratie strijdt, dan dient zij aan te geven welke
houding zij tegenover het probleem van democratie
en imperialisme aanneemt, en welke gevolgen deze
houding voor Britsch-Indiëzal hebben". In de
Engelsche pers werd dit scherpe manifest van de
Congres-partij nauwelijks vermeld.
Het is echter in menig opzicht van belang, den
achtergrond te schetsen waartegen dit manifest
geplaatst moet worden: de politieke verhoudingen
in Engeland's grootste en rijkste kolonie.
Het kernpunt is daarbij: hoe komt het, dat be
langrijke groepen van haar bevolking voor de ver
dediging van het moederland weinig enthousiasme
gevoelen ?
Britsch-Indië, land van arme boeren
Britsch-Indiëis een land van boeren, van arme
boeren. Zij leven in hutten", schrijft een van de
beste deskundigen inzake dit werelddeel, zij
hebben slechts weinig kleederen en geen huisraad,
zij drinken zelden melk en eten nauwelijks vleesch
of fruit." Het moge waar zijn dat er geen menschen
meer door gebrek aan voedsel omkomen (in de
vorige eeuw is dat onder Engelsch bestuur met meer
dan 25 rnillioen het geval geweest), maar tientallen
millioenen leven nog steeds op den rand van hon
gersnood. Het zij geoorloofd, in dit verband n
kenmerkend cijfer mede te deelen: gemiddeld zal
de West-Europeeër die thans geboren wordt,
zestig jaar oud worden; de Britsch-Indiër
zes-entwintig jaar.... ~
Zonder oorzaken is dit lage peil van sociale
ontwikkeling natuurlijk niet. En inderdaad kan
men in den economischen toestand waarin
BritschIndiëverkeert, vele factoren aanwijzen die ter ver
klaring kunnen dienen. Het is dienstig, daarbij uit
te gaan van den landbouw waarin twee-derde van
de bevolking een kommervol bestaan vindt.
Honderd jaar geleden heerschte in de
BritschIndische maatschappij een zeker evenwicht:
naast de boeren leefde en werkte een groote groep
handwerkers in verhoudingen die Europa in de
Middeleeuwen heeft gekend. Deze handwerkers
vervaardigden de producten waaraan de boeren
behoefte hadden. Maar toen de Engelsche industrie
de Indische markt met haar goedkoope producten
ging overstroomen, moesten de handwerkers den
PAG. 4 DE GROENE No. 3254