Historisch Archief 1877-1940
ftr.
T.
Britsch-Indi
oppositie tegen den oorlog
^geland voert, en de kansen
.zijn rijkste kolonie verliest
ongelijken strijd opgeven. Zij stonden voor de
keuze, van honger om te komen of weer landbouwer
te worden. Zij kozsn het laatste. Dat bracht echter
met zich mede dat de reeds in zooveel perceeltjes
verdeelde Indische cultuurbodem in nog mér
perceeltjes verdeeld werd, en het gevolg daarvan
was dat het land steeds oneconomischer werd
bebouwd.
Op het oogenblik is de Indische bodem hopeloos
versnipperd. Er zijn akkertjes van tien bij tien en
tien bij vijf meter. Men stelle zich voor dat een boer
over twintig van dergelijke lapjes grond beschikt,
alle verspreid liggend, en men begrijpt hoeveel
inproductieve arbeid hij moet verrichten eer zijn oogst
binnen is. Door de kleinheid van dien oogst ontvangt
hij weinig; daardoor kan hij waer geen verbeterin
gen bekostigen, en uit dien fatalen cirkel kan hij
zich niet verlossen.
Dat beteekent niet dat er geen oplossingen bestaan.
In den landbouw waar nog dezelfde ploeg in zwang
is die Vergilius bezongen heeft, zijn tal van techni
sche verbeteringen mogelijk, (het Engelsche bewind
heeft er reeds regeeringsboerderijen gesticht en
landbouw-consulentschappen). Uitgebreide streken in
Britsch-Indiëzijn geschikt om aan de elders overtol
lige plattelands-bevolking plaats te geven.
Herbebossching is dringend noodzakelijk om den gevallen
regen gelijkmatiger te verdeelen. Vóór alles is er in
Britsch-Indiëplaats voor een uitgebreide industrie.
Deze en dergelijke maatregelen echter, die zullen
dienen om het peil van den Britsch-Indischen land
bouw te verhoogen benevens tientallen millioenen
plattelanders in industricële bedrijven op te nemen
stuiten thans nog af op gebrek aan kapitaal.
Kapitaalsarmoede in een koloniaal rijk
Het is onrechtvaardig om dezs kapitaals-armoede
uitsluitend te wijten aan het Engelsche bewind. Zon
der schuld is dit bewind echter niet. Immers: van den
totalen arbeid dien de Britsch-Indische
millioenenbevolking per jaar presteert, is het overgroote
mearendeel noodig om deze bevolking zelve zoo goed en zoo
kwaad als het gaat in leven te houden. De resteerenc'e
arbeid zou gebruikt kunnen worden om de volks
huishouding zelve te verbeteren. Dat is echter niet
het geval. Immers, een deel van dezen resteerenden
arbeid vloeit in den een of anderen vorm naar de
koloniseerende mogendheid af en is voor de inheemsche
volkshuishouding verloren, een deel ook wordt ge
consumeerd door de meest bevoorrechte groepen
der Britsch-Indische samenleving. Want de Indische
boer werkt niet alleen voor zich en zijn arm gezin,
hij moet ook werken voor de maharadja's waarvan
in het doodarme land sommigen zich in het bezit
van massief-gouden en -zilveren kanonnen
enveeleischende Europeesche echtgenooten verheugen;
en hij moet ook werken voor dien geesel der
Indische maatschappij: den woekeraar. De normale
boer zit namelijk diep in schuld, moet een hooge
rente betalen, heeft het gevoel dat hij er nooit boven
op komt waarom zou hij zich dan inspannen?
Dus komt hij nog dieper in de schuld. De tweede
fatale cirkel.
Verschijnselen als hier geschetst zijn, heeft
Europa in de Middeleeuwen gekend, en zoo goed
als Europa zich er boven uit gewerkt heeft, zoo goed
zal dat met Britsch-Indiëook het geval zijn. In
Europa is een industrie ontstaan die het platteland
ontlast heeft, en de mogelijkheid gaf, kapitaal pro
ductief te beleggen. Hetzelfde geschiedt thans in
Britsch-Indië.
De strijd der Congres-partij
Op grond van het voorafgaande is het duidelijk
tegen welke groepen de Indisch-nationalistische
beweging, in de Congres-partij gekristalliseerd, zich
richt: tegen de inproductieve groepen in de volks
huishouding.
In Britsch-Indiëzelf zijn dat de woekeraars en de
vorsten. Naast de elf Britsch-Indische provinciën
(waarvan er zeven door de Congres-partij bestuurd
worden) zijn er namelijk ongeveer zeshonderd
staten", wier hoofden, de prinsen", gehoorzaam
heid aan het Britsche gezag verschuldigd zijn en
door een adviseur" bijgestaan worden. Sommige
van deze staten zijn grooter dan Italië, anderen
Avond in een Britsch-lndisch dorp
hebben een oppervlak van
een paar vierkante kilome
ter ; sommigen- hebben tien
tallen millioenen inwoners,
de staat Bilbari heeft er 27.
Maar zij hebben n ding ge
meen: dat de arbeid van de
boeren die er wonen, voor
een aanzienlijk deel ver
bruikt wordt door den
regeerenden vorst. Er zijn
staten waar i pCt van de
begrooting uitgegeven wordt
aan onderwijs en gezond
heidszorg, en 33 pCt. aan
's vorsten civiele lijst.
Daarnaast verzet de Con
gres-partij zich tegen het
Engelsche koloniale bewind
Eensgezind is dit verzet
echter niet meer. Toen
Gandhi zijn enorme acties
voerde, was de Congres-par
tij een gesloten geheel. Naar
mate zich echter de
BritschIndische industrie ontwik
kelt, treden in de beweging
hevig sociale spanningen op.
Er is een linkervleugel die
ten deele onder
communistischen invloed staat: deze
vleugel gaat de arme boeren
en industrie-arbeiders
organiseeren in boerenbonden
en vakvereenigingen. Hier
door komt hij echter in strijd
met den rechtervleugel die
bestaat uit ondernemers,
welke weinig voelen voor
loonsverhoogingen, en die
vreezen dat acties op het
platteland ook in de
snelgroeiende stedelijke
industrie-centra weerklank zul
len vinden, te meer omdat
de sociale omstandigheden
er bedroevend slecht zijn.
(In een stad als Bombay be
woont driekwart van alle ar
beiders-families een kamer of een gedeelte van een
kamer. Bedden gelden er als luxe).
Naast deze sociale tegenstelling kent de Indische
vrijheidsstrijd ook zijn diepen godsdienstigen strijd
van Hindoes tegen Mohammedanen. Deze strijd
heeft ook een uitermate ingewikkelden socialen
achtergrond. Hier zij nog slechts vermeld dat de
Mohammedaansche rechtervleugel" sterke totali
taire sympathieën heeft.
Deze beide tegenstellingen hebben de kracht der
Indische nationalistische beweging danig verzwakt.
Dank zij deze verzwakking heeft zich het Engelsche
gezag tot dusverre kunnen handhaven. Zal dit echter
zoo blijven.' Dat deze vraag in de huidige omstan
digheden van bijzonder gewicht is, behoeft geen
betoog.
Zal Engeland Britsch-Indiëspoedig verliezen ?
Zien wij af van de mogelijke gevolgen van een
Russische expeditie, dan lijkt ons op het oogenblik
de positie der Engelschen in Britsch-Indiënaar ver
houding veilig. Niemand neemt aan dat hun heer
schappij onbeperkt bïstendigd zal blijven. Het
actueele gevaar is echter door de genoemde ver
zwakking der nationalistirche bïweging afgjnotmn.
Da Engelsche weten bovendiïn dat de tijd in hun
voordeel werkt Immers, hoe verder de industrieel
ontwikkeling van Britsch-Indiëvoortschrijdt, des t
diepsr zal ook de kloof worden die rechter- en linker
vleugel der nationalistische beweging scheidt (hetzelf
de verschijnsel heeft zich in Egypte voorgedaan).
Sterker nog. De linkervleugel zal stellig aan
kracht toenemen: steeds meer boeren verhuizen
naar de steden, verliezen daar alle traditioneele
bindingen en worden rijp voor socialistische en com
munistische actie, terwijl ook op het platteland het
aantal gevallen van moord op woekeraars en
landheeren toeneemt. Dat beteekent dat de rechtervleugel
de nationalistische beweging zich steeds bedreigder
zal gaan voelen. Thans reeds wordt zij a maat
schappelijke macht door hevige stakingen geschokt.
Waar moet hij dan steun zoeken r Slechts n mo
gelijkheid blijft over: de Engelsche overheid.
Wait and see dat is de tactiek die deze overheid
volgt, moet volgen wil zij haar macht niet onder
graven. Hoe langer zij de Indische nationalisten
aan hun lot overlaat, des te beter zal het voor haar
zijn. Volgens het principe divide et impera" heeft
zij het Britsch-Indische rijk voor zich veroverd. Vol
gens hetzelfde principe weet zij thans te voorkomen
dat zich een zesde deel van de bevolking der aarde
aan haar heerschappij onttrekt.
Dat behoeft echter niet te beteekenen dat de En
gelsche regeering in 't geheel geen concessies aan
de nationalistische beweging zal doen. Zij kan op
het oogenblik haar steun niet geheel ontberen. Maar
dat dit Britsch bewind het roer radicaal zal wenden
en de zelfstandigheid van het millioenenvolk energiek
zal bevorderen, is weinig waarschijnlijk. Het is daar
om van speciaal belang of de Congres-partij haar
dreigement zal uitvoeren: geen medewerking te
verleenen aan een oorlog dien Engeland beweert te
voeren voor de democratie zonder in de eigen gewes
ten de democratie te willen bevorderen.
L. DE JONG
Verspilling van benzine,
banden, olie, enz. is in dézen
tijd in strijd met het lands
belang ! Wij rekenen op uw
medewerking: gén
pleziertochtjes per auto of motor,
geen haastbestellingen aan
uw winkelier, kortom:
Geen ongemotiveerde autoritten!
PAG. S DE GROENE No.3254