Historisch Archief 1877-1940
WAAR ZIJN ZIJ GEBLEVEN?
?J»
[?
I
III. Marie Baron
HET schijnt, dat de dynastie der Nederlandsche
zwemmeisjes nog steeds voortduurt in de
Cor Kints, de Jopies Waalberge tutti quanti.
Maar we leven toch niet meer in den grooten tijd.
Dat is meer dan tien jaar geleden. Dat is de gouden
tijd der Marie's. De beide Maries. Stond dit een jaar
of twaalf, dertien geleden in De Groene, dan had
ik van dien term geen uitleg behoeven te geven.
Iedereen had geweten, wat bedoeld was, zooals
ik nu bij het woord Hollandsche Nieuwe" geens
zins het woord haring" hoef bij te voegen.
In 1926 waren de beide Maries bekender in
binnenen buitenland dan Rembrandt, Mengelberg of Fokker
ooit zullen worden. Dat was de tijd dat,,Ma" Braun
de ongekroonde koningin van Nederland was en de
beide Maries de ongekroonde prinsessen; Marie
of Zus" Braun, haar dochter, en Marie Baron,
haar pleegdochter. Ik geloof, dat van die beiden
Marie Baron de oudste populariteit heeft en dat
Zus Braun's roem later inzette en later ophield.
In ieder geval schijnt mij Merie Beron" als symbool
van het genus onze meiskes" de meest zuivere
vertegenwoordigster.
Het schijnt, dat Rotterdam een groot contingent
der zwemsportbeoefenaarsters levert; en wat zou
je in Rotterdam beter kunnen doen dan zwemmen?
Herinnert gij U nog het felle hoofd van Mevrouw
Braun, de trainster, de luidruchtige krantenver
slagen over de wedstrijden, waarbij de zwemmama
langs den kant stond te juichen en te schreeuwen
en de dochters snel door het water schoten? De
waarde van al die records is mij indertijd ontschoten,
zoo als ik het ook nu niet zou weten. Maar Marie
Baron zwom 200 meter buitengewoon snel en veel
sneller dan tot nog toe meisjes het ooit gezwommen
hadden. Er waren foto's met piekharen en
feliciteerende voorzitters met gelukzalige gezichten,
hoewel zij, als het veel was, eenmaal in de week
zelf in het water lagen, op Zaterdagavond.
Maar de wateren van Nederland waren te klein
voor Marie Baron en Zus Braun, van wie Willy
den Ouden dus een nakomeling is. Zij trokken naar
Kopenhagen en werden bij hun terugkomst met
bloemen gevierd, zij reisden naar de Europeesche
hoofdsteden en waren in het Maandagavondblad
vast terugkeerende steunpunten der sportkolommen.
Weet gij nog de foto's der eng omstrengelde meiskes
in badpak na overwinningen en verliezen, de
overwinnaressen met stralende, de overwonnenen met
zuurzoete gezichten? Enfin, het is nog immer zoo.
En denkt ge nog aan de Olympische spelen met
Nederland's hope in zijn zwemmende vrouwelijke
jeugd? Dat waren nu al weer de nadagen van Marie
Baron en de glorie van Zus Braun. Marie Baron
kwam tot een halve finale. Ik hoor nog het fanatieke
geschreeuw: Hup Merie! Hup Merie! Haal op Beron!
Beron!".
EN nu? Marie Baron, ach ja? Dat is al lang
geleden. Waar ze gebleven is? Nee, dat weet
Marie Baron (rechts) met Zus Braun (links) en Ma" Braun (midden) worden te Haarlem gehuldigd na Marie
Baron's wereldrecord 200 nieter schoolslag
ik niet". Ik bel de voorzitster van een
Amsterdamsche zwemvereeniging op. Marie Baron? Ja, dat
weet mevrouw Philipsen wel". Mevrouw Philipsen"
Ja, dat is de vroegere Zus Braun. Haar man is
directeur van het Rotterdamsche Hotel Central."
Rotterdam! Het broeinest der zwemsport. Hotel
Central, vlak bij den Coolsingel. Een groot hotel
met een argwanenden portier, die in alles wat van
kranten komt, advertentiecolporteurs meent te
ontwaren en dan ook onmiddellijk begint
slagboomen op te richten. De zwager van Mevrouw
licht mij echter in: Marie Baron is getrouwd. Haar
man heeft een schilderswerkplaats. Hij zoekt in
het telefoonboek en geeft mij adres en huisnummer.
Ik rijd er heen. Een breede straat, een
keuriggeverfde huisdeur naast een even keurig geverfde
schilderswerkplaats. Kinderen kijken uit het raam.
Ik bel.
Een wat forsche vrouw doet open. Natuurlijk,
van zwemmeisje tot huismoeder is een lange weg,
.......
van de St. Laurens-rivier" ? Dat is niet in te zien.
Moeilijk wordt het pas, wanneer we Soignies"
door Zinnik" en Visé" door Wezet" moeten
vervangen. En wanneer men, gelijk dr. Smeding
wil, Fels" zegt in plaats van Larochette" en
Saargemund" in plaats van Sarreguemines", heeft
men hoogstens een Fransche term door een Duitsche
vervangen. Spreek dan van Rots" en Saarmijnen"!
Erger: Kaunas" hoort niet tot de levende,
goedNederlandsche plaatsnamen". Kowno" wel.
Tallinn" is geen Nederlandsch; men zegge dus Reval".
Zoo vermijde men ook het afschuwelijk-Slavisch
klinkende Dubrovnik" en bezige in stee
dengoedNederlandschen term Ragusa". Evenzoo vervange
men Zagreb" dat in ons onmiddellijk het beeld
van een verwilderden Kroatischen boer doet oprijzen,
door Agram" dat naar slagroom en zoetemelksche
kaas smaakt.
Enfin: dr. Smeding zal het wel goed bedoeld heb
ben. Laat ons derhalve het kind niet met het bad
water weggooien.
HET is geen wonder dat het voorstel dat de
Roomsch-Katholieke fractie dezer dagen in
den Amsterdamschen gemeenteraad had ingediend,
strekkende tot het verbieden van den verkoop van
anti-conceptie-middelen, den steun der
nationaalsocialisten verwierf. De behoefte aan wat men
kanonnen-vleesch placht te noemen, is immers
bij de totalitaire mogendheden bijzonder groot.
Hoe vreemde opvattingen in Roomsche kringen
heerschen over het huwelijk en wat daarmee
samenhangt, moge overigens blijken uit het volgende
knipsel uit De Maasbode van 25 Nov. j.l.:
Anja werd verliefd op een bezoeker van het hotel,
die naar binnenlanden trekt. Als hij na enkele jaren
weer komt opdagen, blijkt hij met een ander getrouwd
te zijn. Nu kan Anja hem niet zeggen, dat ze een
kind van hem verwacht.
Had Anja te veel waarheidsliefde?
DE ouderdom schijnt ons, zat van dagelijksche
realiteiten, terug te voeren tot de primitieve
verbazing der jeugdjaren.
In de Leidschestraat liep een oud vrouwtje.
Ze passeerde een bekende tapijtzaak, die de
tapijten ter meerdere glorie laat bewonderen door
een holle ruit die niet spiegelt. Het vrouwtje ver
trouwde het niet heelemaal. Althans zij hief haar
paraplu op en voelde of de ruit er wel werkelijk zat.
Deze zat er.
KANTEKLEER
een weg van tien jaar. Dat is dus de vroegere Marie
Baron. En ik vertel, dat ik uit Amsterdam gekomen
ben, om haar te vragen, hoe het haar tegenwoordig
gaat. Ik hoop door de keurig geverfde deur in het
portaaltje gelaten te worden. Maar de huismoeder
heeft het gewonnen van de sportgirl. Het is Maan
dag. Maandag is waschdag, een drukke dag voor
een Rotterdamsche huisvrouw met twee kinderen.
En ik zie heel mijn schoon intervieuw in het water
vallen als de vriendelijke maar besliste vrouw zegt:
Maandag is het onmogelijk; en Zaterdag ook.
Maar als U een anderen keer terug wilt komen. ..."
De kinderen, achter moeders rokken, kijken
nieuwsgierig naar den vreemden meneer. Ik mobili
seer mijn journalistieke brutaliteit, mijn
beroepsbinnendringerseigenschappen; tevergeefs. Geen ar
gument, geen speculeeren op ijdelheid, sportiviteit,
meelij, huisvrouwen- of moedertrots helpt mij hier.
En geslagen vertrek ik, zonder het verleden tot spre
ken te hebben gebracht.
Toen trachtte ik dit verleden uit de dagbladen op
te roepen. Maar geschiedenis reconstrueeren uit
kranten is geen gemakkelijk werk; zeker niet, als
een deel der archieven wegens oorlogsgevaren op
geborgen zijn. En zelfs in de aanwezige kranten
leggers van tien en meer jaar geleden is niet over
matig veel te vinden. Want beroemdheid wil niet
zeggen: eiken dag in de krant, maar om de paar
maanden en zoek dat maar eens uit. Handboeken
over zwemsport zijn er niet te vinden. En zoo blijkt
dat de roem van toen nu al rook geworden is.
Het heden is belangrijker. Ik bel Mevrouw de Puij
zoo heet de kampioene thans nog eens op.
Weer kunnen wij niet tot een afspraak komen.
Hoe deden die sportjournalisten dat vroeger toch?
En dan hoor ik telefonisch nog bijzonderheden: dat
ze tien jaar in huis was bij Ma Braun, die ze van
het zwemmen kende. Dat ze nog eens in de week
wat rondzwemt; dat ze naar belangrijke wedstrijden
gaat kijken; dat haar man er niet zoo heel veel voor
voelt. Dat ze hem dan ook niet uit de sportwereld
kent. Dat ze twee kinderen heeft, die ze zeker
zal leeren zwemmen, maar nog niet; ze zijn nog
te jong. Dat ze toen een heerlijken tijd gehad heeft
en allerlei landen bezocht, die ze anders nooit te
zien gekregen zou hebben. Dat het wel een heerlijke,
maar ook een zenuwsloopende tijd is geweest. En
dat ze nu, rustig thuis met haar man en haar
kinderen, toch eigenlijk gelukkiger is. En dus blijkt
de anonimiteit een prettiger entourage dan de
eerste pagina der kranten.
En dat is, waar Marie Baron gebleven is.
PAG. 7 DE GROENE No. 3261