Historisch Archief 1877-1940
VER 1939
IN volstrekte tegenstelling hiermee stond de
Amerikaansche filmbedrijvigheid van dit jaar,
die zich specialiseerde in twee, vaak samenvallende
genre's, het komische en het avontuurlijke. Ook
films, die zich anders aandienden en hoogere preten
ties schenen te hebben, waren met eenig doorzicht
gemakkelijk tot een van beide rubrieken terug te
brengen. Zoo wilde Angels with dirty Faces"
van Michael Curtiz zich voordoen als een sociale
film, terwijl haar zucht naar afwisseling, spanning
en sensatie geen tijd overliet voor eenige
karakterof milieu-teekening. En zoo bleef ook Idiot's
Delight" door de onpersoonlijkheid van den regis
seur Clarence Brown en het gebrek aan durf om
de dingen bij hun naam te noemen een halfslachtige,
zij het ook interessante poging om tendenz aan de
film toe te voegen. De eenige film, die hierin wel
slaagde, was Dead-End", eveneens naar een
tooneelstuk gemaakt (door William Wyler) maar door
haar bewegelijk camera-werk geheel los gemaakt
van de tooneelsfeer.
In de light-comedy" zijn de Amerikanen steeds
meesters geweest. Hun speciale humor, hun snelle
dialogen zijn bijzonder photogenique" en zij weten
met het grootste gemak strekkingen en tendenzen
aan dit werk te geven, die zij bij andere gelegen
heden tevergeefs in dramatischen vorm pogen te
gieten. Capra's You can't take it with you",
Love Affair" van Leo McCarey, Midnight" van
Mitchell Leisen en Bachelor-Mother" van Garson
Kanin vormen de aangename herinneringen aan
een productie, die veel middelmatigs inhield.
De naam Garson Kanin roept de herinnering
wakker aan die eenvoudige, gevoelige doktersfilm
A Man to remember" en maakt ons tegelijk
opmerkzaam op het uiteenloopende werk, dat vooral
de Amerikaansche regisseur te verrichten krijgt.
Want eenzelfde verschil naar inhoud en vorm als
bij deze twee films van Kanin vindt men ook in het
werk van andere regisseurs. Van W. S. van Dyke zien
wij in n jaar een grootsch opgezet historisch
kijkspel (?Marie Antoinette"), een niet minder
duur gemonteerde operette (?Sweethearts") en een
geestige comedie naar Amerikaansche trant (?It 's
a strange World"), terwijl de Fransche regisseur
Anatol Litvak voor Warner Bros met hetzelfde
gemak een crime-story" als De geheimzinnige
Dr. Clitterhouse" maakte, een sentimenteel
familkverhaal als ,,Two Sisters" en een a-sentiment ele
tijdsreportage als Confessions of a Nazi-Spy".
Naast de vele avonturenfilms, waarin het gang
ster- en het wild-west motief opnieuw tot leven
kwamen en waarvan de inhoud weinig diep peilt,
constateert men met onverholen vreugde een ver
betering en vooral een verdieping van den inhoud
(en een poging de menschelijke kanten van een
bepaalde figuur te belichten) in De Citadel" van
King Vidor en Goodbye Mr. Chips" van Sam Wood
en vooral in het historische drama, waarbij groote
figuren uit de geschiedenis, Juarez, Lincoln, Stanley
en Livingstone tot leven kwamen. Geheel buiten
dit schema plaatst zich Duvivier's Onsterfelijke
Wals", een meesleepende film, waarin het rhythme
van de wals zich meedeelde aan het rhythme der
beelden.
Van het Engelsche product zagen wij hier betrek
kelijk weinig en van wat vertoond werd, bleef weinig
in herinnering achter. Het meest Engelsch was
Bank Holiday" van Carol Reed; Hitchcock zorgde
.voor de thrill" in The Lady vanishes" en
Jamaica-Inn" en Dr. Paul Czinner behield zijn reputatie
van een verfijnd en intelligent filmer met Stolen
Life".
Duitschland vertoefde als altijd hetzij in het ver
leden, hetzij in de romantiek van exotische omge
vingen, waar sensationeele complotten gesmeed
worden, in ieder geval ver van iedere realiteit.
Wil men iets noemen uit het Duitsche product dan
stuit men op een enkele uitzondering als Mijn
Kind hoort mij" van Karl Ritter of Moeder" van
Gustav Ucicky, die echter geheel los staan van de
loopende productie, of op een luchtige grap als
Forst's Bel Ami" en op een consciëntieus, maar
zwaar en zonder zwier verfilmd drama als?Robert
Koch" van Steinhoff.
DE Nederlandsche filmproductiviteit bleef uiterst
gering. De industrie werkte voorzichtig en
langzaam en bracht drie films voort: Morgen
gaat het beter" van Zelnick, De Spooktrein" van
Karl Lamac en Boefje" van Detlev Sierck, maar
bij geen van deze films kreeg men het gevoel tegen
over producten van eigen bodem te staan. Zij ver
toonden geen eigen stijl en in hun imitatie van
buitenlandsche werkwijze, moesten zij in technisch
BIJ DE FOTO'S:
Boven: De slotscène uit "You can't take it with you".
Daaronder: Jean Gabin en Michèle Morgan in Het
Koraalrif". Onder: Emi/ Jannings als Robert Koch.
opzicht achterblijven bij het beter verzorgde buiten
landsche product.
Ondanks haar beperkte mogelijkheden kan de
Nederlandsche film iets bereiken, maar dan moeten
de initiatiefnemers zich eerst terdege die mogelijk
heden en die begrenzing bewust maken.
Buiten de industrie viel de herdenkingsfilm van
het honderdjarig bestaan der Spoorwegen door de
filmgroep Visie", een knap en bewonderens
waardig stuk werk, dat door de zonderlinge bepa
lingen van den Nederlandschen Bioscoopbond
buiten de bioscopen vertoond moest worden, en de
Nassau-film van Zuiderfilm".
ZOO zag er in groote trekken het afgeloopen
filmjaar uit. Aan gevarieerdheid ontbrak het
niet en ook niet aan verheugende hoogtepunten,
maar men miste een bepaalde ontwikkelingslijn,
zoowel in het individueele werk der regisseurs als
in de algemeene productie-politiek der diverse
ondernemingen. Het is dus vrijwel onmogelijk, na
de opmaking der balans, voorspellingen te doen
over het komende bedrijfsjaar.
Dat dit minder gevarieerd zal zijn door het uit
vallen van eenige belangrijke productiecentra staat
echter nu reeds vast.
PAG. 13 DE GROENE No. 3i65