Historisch Archief 1877-1940
istorie en W erkelnkneia
Albert Heiman
EN Roothaert dan, hoe vind je Roothaert als
schrijver?
Het is een vraag die mij al zovele malen gesteld
werd, dat het zachtjesaan tijd wordt haar te beant
woorden met klem van redenen. Want het is niet
voldoende te zeggen: Kijk, dit schrijven mag ik
wel; het is goed in zijn soort, en tegen het soort valt
niet veel in te brengen. Het is boeiend en degelijk,
en al raakt het ook niet de diepste roerselen van
den mens, het geeft zo getrouw de werkelijkheid
weer, dat ge u onwillekeurig tussen levende wezens
en goed-bekende dingen voelt, waarvan men u
allerlei wetenswaardigs meedeelt, dat aangenaam
is te kennen." Daarmee wordt immers iets gezegd,
wat verre achterblijft bij hetgeen de oprechte be
wonderaars ervan vinden, en wat tegelijkertijd ver
over de schreef gaat, die de vakkundige
literatuurvr'end-.n voor de riihtige houden. Nu zullen wij het
er toch nooit eens over kunnen worden, wat wel,
en wat geen literatuur" is maar simpelweg lec
tuur." En mij dunkt, dat de verdienste van Root
haert juist is, dat hij precies het midden houdt
tussen de elysische kust waar alle argonauten van
het succes op stranden, en het oeverloze duister
van de walvisvaarders der prettige lectuur, die u
traan voor barnsteen trachten te versjacheren. En
achter deze al te fraaie vergelijking verbergt zich
mijn verlegenheid....
Uiteraard staat men, door de ervaring geleerd,
steeds ietwat sceptisch tegenover vlotte
succesboeken. Een goed boek is bijna altijd een boek dat
meer geeft dan men ervan vraagt, om de eenvoudige
reden, dat men nog niet weet wat te vragen, en dit
juist uit het boek verneemt. Een goed boek moet
zich bijna altijd langzaam doorzetten, moeizaam
terrein veroveren. Eerst na jaren bemerken de
mensen dat een bepaald boek een beroemd boek
geworden is, en niemand kan meer precies naver
tellen hoe dat in zijn werk ging. Het andere soort
succesboeken zijl blenders" (en vaak blunders"),
.. die na een paar jaar finaal vergeten zijn. Wie kent
er nog Marie Corelli? Wie leest nog De klop op
de deur" of De stille getuige"? De meeste van
dergelijke snelle successen zijn arsenaal-boeken;
hebben ze hun kruit verschoten, dan worden de
ege hulzen weggesmeten of omgesmolten.
AANVANKELIJK heeft de heer Roothaert het
ook over die boeg willen gooien. Hij begon
met allerlei niet al te best geslaagde detective
verhalen te schrijven. Men zag .zijn handigheid,
en toch ging het niet van harte ; voor dat genre
moet men een aparte kronkel hebben, een soort
van gewetenloze onafhankelijkheid van de realiteit,
die niet des Hollanders is. Hebt ge weieens gedacht
aan de zonderlinge overeenkomst tussen surrealisme
en - detective-story-atmosfeer ? De beste vertegen
woordigers van dat genre vertonen een apart soort
surrealisme, met dezelfde vreemde nauwkeurig
heid in de weergave van het detail als de surrealisten.
Maar Jeroen Bosch en Karel Willink zijn hier in
Nederland de grootste uitzonderingen; wij zijn het
volk van de Breughels, de Rembrandts, de Steens
en de Rubensen; een van Gogh wordt hier gek, en
blijft eeuwig onverstaan. Goed dan.
Men doet Roothaert onrecht door er al die ge
wichtigheid bij te halen. Ik wilde slechts aantonen
waarom het detective-genre hem niet lag, maar
waarom zijn Doctor Vlimmen" een boek werd,
waar iedereen aanstonds op reageerde; met plezier
of met boosheid, over hoofdzaken of over bijzaken,
maar waar men in ieder geval niet onverschillig
bij bleef. Een boek waar men zich dik over maakt,
ten goede of ten kwade, is nooit een gewoon" boek.
Het is een boek met valluiken en vossenklemmen.
En zo-een is Doctor Vlimmen".
Dit handige werk deed het en blijft het doen
om heel uiteenlopende redenen, waarvan twee de
opvallendste zijn: het roert een gebied aan, waarvan
bijna niemand iets weet ofschoon het een deel uit
maakt van het meest alledaagse leven. Zulk een
gebied nog te ontdekken, is een vondst, en het wordt
een schitterende vondst wanneer die ontdekking
gepaard gaat met grote kennis van zaken en een
warme lief de voor dat onderwerp.,, Doctor Vlimmen"
nu is de openbaring, ik durf wel zeggen voor ieder
een behalve de betrokkenen, van wat een dierenarts
is, van heel zijn gedoe, zijn betekenis voor onze
samenleving, zijn moeilijkheden en vreugden. Het
had door een dierenarts geschreven kunnen zijn,
wat nauwkeurigheid en doorleefdheid van het uiter
lijke detail betreft, het deelt in dit opzicht de
verdiensten van de meest succesvolle dokters
romans ; en het heeft aan objectiviteit en evenwicht
gewonnen door het feit dat het niet geschreven werd
door een dierenarts, maar door iemand die zelf
ondervonden heeft, wat den leek interesseert en
wat niet.
De andere opvallendste reden is: het roert een
religieuse huwelijkskwestie aan, formeel-dogmati
sche dessous waarvan ieder graag wat weten wil,
en het kiest de partij der communis opinio, wat
bij de kerkelijke autoriteiten het nodige kwaad bloed
gezet heeft, zodat Roothaert voor een anti-katholiek
of op zijn minst een anti-clericaal schrijver werd
uitgekreten, hetgeen hij zeer beslist niet is, gelijk men
uit elke bladzij van zijn laatste werk, Die verkeerde
Weereldt" i) kan opmaken. De vondst van onder
werp en these weegt in Doctor Vlimmen" ruim
schoots op tegen de lichte animositeit die intussen
een temperament verraadt, dat overigens ook in het
nieuwste boek nog niet tot zijn recht gekomen is.
En dit is de hoofdreden dat bij een schrijver met
zoveel conscientieuse vakkennis en aanleg nog geen
echt kunstwerk ontstaan is. Hij ziet de
w;rk;lijkheid, hij ziet de mensen, met nauwkeurigheid
en genegenheid, maar nog niet a travers d'un
temperament". Dat temperament bezit hij w-il;
hij verraadt het zo nu en dan, al is het niet op een
harmonische wijze. En dit wettigt de verwachting,
dat het nog eens een keer doorbreekt, zodat wij
dan wel wis en degelijk ook een boek zullen krij
gen, dat evenzeer als kunstwerk meet-lt.
HET sympathieke aan Roothaert is, dat hij het
zich sinds Doctor Vlimmen" ni-Jt gemak
kelijk maakt, en niet het voorbeeld volgt van de
beunhazen van het vlotte succes. Aan Die ver
keerde weereldt" zit heel wat bronnenstudie en
historische intuïtie vast. Maar wat een ontdtkking
ook alweer, een trouvaille geleid door het instinct
van wat er vandaag precies aan bod" is. Want
we leven in een tijd, die bij alle internationalisme
de grenzen zo stevig sluit, de harten zo volpropt
met chauvinisme, dat de wereldgeschiedenis der
ziel geen opgeld meer doet, dat de nationale ge
schiedenis van volk en ras een hatelijke bijsmaak
gekregen heeft, en waarin de regionale geschiedenis
die is, welke thans bij uitstek bloeit.
Aan de hand van de authentieke Deurnse ge
meente-geschiedenis in de jaren rondom de Vrede
van Munster heeft Roothaert nu het leven en doen
van de boerenmensen uit zulk een brabantse plaats
levendig en met allerlei markante bizonderheden
geschilderd. De strijd tot handhaving van het
traditionele katholicisme in de Generaliteitslanden ;
de onmacht der hollandse dominee's om vat te
krijgen op deze eenvoudige maar karaktervolle
lieden, die slechts liefde kunnen geven", waar
de predikant eerbied verlangt, gelijk de schrijver
het zelf heel mooi formuleert. En het doet aan het
warme, dorpse verhaal niets af, dat de schrijver
zich telkens laat inspireren door de herbergiers
rekeningen van schout en schepenen. Het Deurne
van toen zou ook nog dat van vandaag kunnen zijn,
met al die kleine menselijke hartstochten en dat
grote gemeenschappelijke volkshart. In de zoveel
meer pretenderende boeken van dien anderen
Deurnenaar, Anton Gooien, vinden wij dat niet
beter uitgedrukt. En Roothaert's taal is minstens
even sappig en tekenachtig; en daarbij veel lees
baarder, met uiterst bescheiden, maar dan ook
uiterst handig aangebrachte locale en historische
kleur".
In n ding staat hij achter bij Coolen. Stemming
en atmosfeer kunnen hem niets schelen. Wij zien
mensen, maar geen dingen. De herberg Die ver
keerde Weereldt", waaraan heel het lijvige boek
zijn naam ontleent, wordt niet beschreven, noch
de kapel aan de Peelrand, noch de lege kerk der
dominee's. En toch, wat een poëzie ligt er niet in
en om het Oud Kasteel" van Deurne, in en om
dat bizondere plaatsje, dat zo vruchtbaar is aan
inspiratie en schone motieven. Interessante
dorpspraat, maar nog zonder poëzie, zonder ontroering . . .
Daar hebt ge het tekort bij Roothaert! Het is
bij hem geen oppervlakkigheid, het is gebrek aan
poëtische dimensie. Zijn succes heeft hij eerlijk
verdiend. Komt nu nog de consolidatie van het
succes door een werkelijk fcu/zstwerk, iets dat
ook nog ontroert, omdat het dieper doordringt dan
de oppervlakte der dingen ? Ik hoop het ....
i) A. W. Bruna &? Zn. Utrecht 1939.
"Wat-wil d
e muzie
kvrieno
A LGEMEEN is men van mening dat
muziekf\ genot een zaak van het gevoel, van een speciale
soort van intuïtie is. Het begrijpen" van muziek,
de meest bewuste vorm van genot, vindt plaats op
een afzonderlijk gebied, dat niets verstan4?lijks
heeft, niets noodwendig vergt van de verbeeldings
kracht, maar slechts samenklanken, ritmische
opeenvolgingen van geluiden, contrast-effecten van
allerlei klankschakeringen kent. Daar komt geen
wetenschap" aan te pas, en zo is het mogelijk,
dat zeer eenvoudige lieden, die zelf gaarne toegeven
dat ze geen noot kennen", niettemin hoogst ont
vankelijk zijn voor muzikale indrukken, en som
tijds zelfs een intuïtief oordeel geven over muziek
stukken of hun wijze van uitvoeren, dat verrrassend
is van juistheid en doorzicht.
Wie echter beweert dat muziek tot het hart"
spreekt, heeft evenzeer ongelijk, als wie zou zeggen
dat zij een zaak is van het intellect. Gemakshalve
spreekt men wel vaak van het gevoel" wanneer
men datgene wil aanduiden, wat de muzikale in
drukken percipiesrt en omzet tot emotie. Bij zorg
vuldige analyse ontdekt men echter, dat het een
peciale facet is van de menschelijke psyche, nogal
ver verwijderd van die gevoelige" kanten, waar
men aangenaam en onaangenaam, treurigheid en
blijdschap, energie of lusteloosheid ondergaat.
Slechts door een zekere inductie dringen de muzikale
indrukken somtijds ook tot deze gebieden door. Maar
hun eigenlijk domein is er een van strikte muzikali
teit, van niets dan klank-elementen dus, ritmen
van tijd, interval en intensiteit. Dit vast te stellen,
ontneemt niets van het wonderbaarlijke en geheim
zinnige der muziek; want wat er verder gebeurt
met deze elementen, hoe zij zich omzetten tot de
specifieke ontroering die iedere voor muziek ont
vankelijke kent en zoekt, dat blijft onverklaard, en
aanvaarden wij als een der heerlijkheden die het
mensdom moeten tegemoetkomen voor veel leed
en lelijkheid.
De vraag is echter, in hoever een vorm van
weten" het muziekgenot kan bevorderen of mo
gelijk maken. Bij ingewikkelder muziek hoort men
veel tegelijk, en het gehoor weet niet altijd juist te
onderscheiden. Men moet ontledend en tegelijkertijd
synthetiserend horen; men moet wegwijs zijn in
dat, wat anders een chaos van klank schijnt. En
zoals elke training moet ook de gehoorstraining
onder verstandelijke controle staan. Voor de mu
zikale training is een weten onontbeerlijk.
De echte muziekvriend heeft ook dit al lang ont
dekt, en zoekt meestal naar voorlichting, soms
door lessen of voordrachten, die hem maar al te
vaak het vroeger zo onbekommerd muziekgenot
voor een goed deel bederven; soms door het lezen
van boeken en geschriften, die ofwel vreselijk tech
nisch zijn, met hun vakjargon en notenvoorbeelden
onverstaanbaar voor niet-ingewijden, ofwel met
mooie woorden om de zaak heen praten en voedsel
geven aan dat half-metafysische getheoretiseer
over muziek, dat niettemin met de muziek zelf
niets meer te maken heeft. De muziekvriend die
verderop" wil, verkeert in een lastig geval; veel
lastiger nog dan dat van dengeen, die poëzie wil
leren begrijpen" of een notie wil krijgen van wat
de quanten-theorie eigenlijk is.
Bij musici zelve kan de leek maar zelden te rade
gaan. ,,Bête comme un musicien" is niet voor
niets een gangbare spreekwijze in het land van de
intelligentste muziekbeoefening. De goeden niet
te na gesproken, die ook ons vaderland, gelukkig,
tegenwoordig bezit. Van oudsher heeft de muziek
vriend om een beetje wegwijs te worden, terecht
gegrepen naar het muzieklexicon, dat van alles
wat vertelt, en het best aan de eerste directe be
hoeften voldoet. Maar daaraan zijn langzamerhand
ook allerlei moeilijkheden verbonden, sinds het
gebied der toonkunst bij de grotere internationale
uitwisseling van deze universele taal" zich
verhonderdvoudigde, en.... de criteria der voorlich
ting door velerlei bij-oogmerken helaas ernstig
in gevaar gebracht worden. Musici en leken zwoeren
vroeger bij het beroemde Muzieklexicon van
Riemann, dat inderdaad zijn verdiensten had, voor
een tiental jaren onder A. Einstein zeer werd uit
gebreid, maar dat nu weer.... van joodse smetten
gezuiverd, herdrukt wordt. Met andere woorden:
onbruikbaar, leugenachtig, eenzijdig wordt!
Soortgelijke nederlandse werken zijn veel be
knopter en oppervlakkiger. De onvolprezen
,,Dictionnaire de la musique" van Lavignac is met zijn
elf dikke delen veel te uitgebreid, slechts voor een
PAG. 10 DE GROENE No.32<£