Historisch Archief 1877-1940
Bespiegelingen
JM_evrouw Warren s
Jeanne van ScKaik-Wiiling
Jöearijl
BIJ de opvoering van Mevrouw Warren's be
drijf" door het Niderlandsch Tooneel kwamen
wij tot een merkwaardige ontdekking: Onze tijd
heeft dezen vroegen Shaw ingehaald. In mijn her
innering had het stuk den schrillen toon van een
stem die willens en wetens zijn publiek choqueert
door het debiteeren van enormiteiten, waarvan men
dan, na den eersten schrik, moest toegeven dat er
wel veel waars in deze gezegden school. De inhoud
werd tot een sarcastische overdrijving van de wer
kelijkheid. De vervaardiger behield, ondanks zijn
leeftijd, iets van een onhebbelijken kwajongen die
er brutaliteiten uitslaat, en zoo moest een voorstel
ling van Shaw worden tot een sensatie, de reactie
op en de verwerking van een uitdaging, waarbij het
belangrijkste moment te verwachten was in de uren
na het sluiten van het gordijn, gedurende de wat op
gewonden debatten na afloop van een voorstelling.
Ik weet nog goed, hoe weinig vrede ik destijds had
met de vertooning, waarbij krampachtig geprobeerd
werd het extremisme der figuren te vangen binnen
oogenschijnlijke natuurlijkheid. Deze rollen mogen
niet gespeeld worden als gold het een gewoon
societystuk", dacht ik toen: De stemmen moeten schriller,
de bewegingen caricaturaal aangezet zijn, het
rhythme moet niet aan de werkelijkheid, maar aan
het wezen dezer venijnige schimpscheuten aange
past worden. Deze mannen en vrouwen mogen niet
eens tot menschen worden, maar behooren ons als
in menschelijke gedaante gesymboliseerde ideeën
te verschijnen."
Er zijn sinds vele jaren voorbijgegaan, jaren,
waarin ik niet meer aan Mevrouw Warren's Be
drijf" dacht, tot nu het Nederlandsch Tooneel mij
deze modelvoantelling voor oogen tooverde.
Wel een merkwaardige ontdekking! Van de
vroegere instelling tegenover Shaw is niets meer
overgebleven. Déze wereld is ó.ize wereld. Wat
vroeger als enormiteit klonk is tot onze dagelijksche
conversatie geworden. Deze felle, directe, ons vroe
ger onbeschrijfelijk brutaal voorkomende menschen
weten
volledig-geörienteerde consulteerbaar door het ont
breken van een registerdeel, en bovendien heel
kostbaar, slechts voor vaklieden bedoeld. Hetzelfde
geldt ook enigermate van de zesdelige Dictionary
of Music and musicians" van Grove.
EERST onlangs verscheen het muzieklexicon
dat m. i. het juiste midden houdt, en door zijn
bizondere inrichting voor den leek even bruikbaar
is als voor den vakman, die korte en toch volledige
inlichtingen wenst. Het is een amerikaans werk,
een paar duizend bladzijden groot, en door den cri
ticus van de "New York Sun", Oscar Thompson
uitgegeven. (By Dodd, Mead & Co., New York 1939).
Deze International Cyclopedia of Music and
Musicians" is een voorbeeld van amerikaanse doel
matigheid, zonder geleerddoenerij. Belangrijke din
gen zijn er uitvoerig in behandeld, door meestal
voortreffelijke specialisten; en men vindt er alle
aanwijzingen om zich verder over ieder onderdeel
te kunnen oriënteren. Het onbelangrijke, verou
derde is achterwege gelaten. Het boek beantwoordt
aan de huidige muziekbeoefening.
Natuurlijk heeft het fouten en onvolledigheden
die deskundigen een enkele maal zullen hinderen;
het vertelt bij voorbeeld niet wat blaaskwinten"
in démuziekwetenschap, of de ictus" in de Grego
riaanse zang is; de nederlanders zijn er vrij wille
keurig (en met de gebruikelijke drukfouten) is
behandeld door den componist Johan H. G. Franco.
Maar daartegenover staan ontzaglijke voordelen:
de volkomen nieuwe en frisse instelling; het unieke
van de op Amerika betrekking hebbende artikelen,
die geheel aparte aspecten van het muziekleven
leren kennen; de grote aandacht aan de meest
actuele muzikale vraagstukken besteed. Is het soms
niet kenmerkend, dat het grootste artikel uit dit
werk datgene is, wat handelt over "Folk music",
in een algemeen overzicht van een vijftigtal
bladzijden; en dat het bij voorbeeld ook uitvoerig
inlicht over "Nationalism in music"?
De muziekvriend die het niet in studieboeken
zoeken wil, kan hier uitstekend terecht, vooral
als hij gelijk zovelen in de laatste jaren op
een on-duitse oriëntatie, ook op dit gebied, gesteld is.
Lou LICHTVBLD
zijn knappe uitbeeldingen van den mensch van 1940.
Een nieuwe Rip van Winkle zou, na een kwart
eeuw slaap ontwaakt, onze wereld beleven, zooals wij
vroeger Shaw zagen. Niet de geringste behoefte be
staat er meer aan expressionistische regie; een
gewone voorstelling, waarbij aan de eisenen der
natuurlijkheid zooveel mogelijk wordt voldaan, zou
ons ten volle bevredigen.
EN zij heeft ons bevredigd, deze voorstelling,
onder regie van Frits van Dijk, meer dan dat:
deze Mevrouw Warren" werd tot een evenement
door het prachtige samenspel der beide hoofdper
sonen, mevrouw Warren, Mien Duymaer van
Twist en Vivie, Myra Ward.
Wij weten nu al meer jaren, dan het hoffelijk
wezen zou op te noemen, dat mevrouw Duymaer
een geboren actrice is. Wanneer we haar zien op
komen, de pronte, cordate, levenswarme figuur met
den energieken stap, de klankrijke stem, den vollen
lach, houden de coulissen op van bordpapier te zijn
en wordt het licht der lampen tot werkelijke zon.
Er gaat een bloedrijke, gulle, meestal sterk moeder
lijke wereld open, een echte, een waarachtige we
reld, die geen schijnheiligheid kent. Mien Duymaer
heeft een kleine hebbelijkheid: onder een rad betoog
schept zij zichtbaar diep adem en dan is het, alsof
zij krachten put uit een overvloedige bron van weel
derige menschelijkheid. Menschelijkheid van sterke,
diepe kleur, waar de omarming, het glas^en de
oorveeg in passen. Bespiegelingen, overpeinzingen,
wat broos en brekelijk is, vallen buiten haar gebied.
Ze heeft noch met cerebrale decadentie, noch met
religieuse of ethische abstractie iets van doen. Inter
essant volgens de eischen der highbrows zal ze
vermoedelijk nimmer zijn, zoomin als haar volle
gestalte iets heeft van het schoonheidsideaal dezer
categorie modernen. De zon en niet de maan symbo
liseert haar wereld.
Ik noem de gebieden, die buiten haar wezen val
len, niet om op een gemis te wijzen. Integendeel.
Elke groote tooneelspeelster is uitgegaan van een
sterke, eigen persoonlijkheid en een sterke persoon
lijkheid heeft gemarqueerde grenzen. Het is een ver
gissing, te veronderstellen, dat de ware acteur zelf
vaag en kleurloos is om pas physionomie te krijgen
in zijn diverse rollen. Zooals elke kunst, moet ook
de tooneelspeelkunst werken met een rijkdom, die
dan om te kneden, te herscheppen is tot de uit te
beelden gestalte. De kracht en warmte en mensche
lijkheid van Mien Duymaer's persoonlijkheid had
ons juist kunnen waarschuwen, dat het materiaal
voor belangrijk spel aanwezig was. Dat deze ver
onderstelling juist was, heeft ze ons vaak bewezen
(ik denk nog aan haar prachtige rol in Volpone")
maar naar onzen zin nog lang niet vaak genoeg.
Doch in deze Shaw heeft zij een kolf j e gekregen naar
haar hand. In het blazoen van mevrouw Warren
had kunnen staan: Niets menschelijks is mij
vreemd". Hoe voortreffelijk heeft mevrouw Duymaer
dit motto in de breedte en in de diepte waar gemaakt.
Niet aangeduid, maar verwerkelijkt! Zij werd deze al
te menschelijke, laakbare vrouw, maar een vrouw van
zeer groot formaat. Het werd een monumentale rol.
Wij hoorden wel eens verzuchten, dat er, na den
dood van mevrouw Mann, geen groote actrice meer
in ons land bestond. Na deze voorstelling kunnen
we met volle overtuiging wijzen op Mien Duymaer
van Twist; de fakkel werd aan haar overgedragen.
Laten we niet te kort schieten in eerbied voor
onze groote dooden. Het is echter fout, den grooten
levenden de hulde te onthouden waarop zij recht
hebben.
Mien Duymaer van Twist als mevr. Warren en Myra Ward als Vivie
f Aa. II DB GROENE No. 3266