Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
*
K
l'
Martioe Wittop-Koning zeventig jaar
HOE Martine Wittop Ko- rQi-jr\
ning die in 1870 als J. O/U
dochter van een spoorweg
ingenieur te Goch bij Kleef werd ge
boren, tenslotte in haar vak: de
voedingsleer" is beland, schijnt op het
eerste gezicht een speling van het
toeval; in werkelijkheid kon het toeval
alleen daarom een dergelijke veran
dering in haar leven veroorzaken,
omdat het slechts datgene wat gereed
lag, gelegenheid tot ontwikkeling bood.
Toen Martine de weg van een
intellectueele vrouw scheen op te gaan,
meenden haar ouders (men leefde in
1891!) dat zij toch ook iets van de
huishouding diende te weten. Dat was
inderdaad noodig. De jonge Martine
interesseerde zich voor alle geestelijke
stroorningen van haar tijd, voor kunst,
muziek en maatschappelijke bewegin
gen, doch het materieele telde bij haar
weinig. Huishouding doen en koken
in het bijzonder vond zij een nogal
domme bezigheid. In 1891 was de
Amsterdamsche Huishoudschool opge
richt, toen nog gevestigd aan de Prin
sengracht, later overgeplaatst naar het
Zandpad. In het Bestuur zaten vrien
den van Martine's ouders. Wat lag
meer voor de hand dan dat Martine,
terwijl zij met haar Fransche studie
bezig was, daar iets van de huishouding
zou leeren? Zoo werd zij als eerste
leerlinge ingeschreven. Daar ont
moette zij enkele andere leerlingen,
met wie zij vriendschap sloot. De
voornaamste daarvan was Mejuffrouw
Bosch, de latere Mevrouw Lelieman,
die als Inspectrice zooveel voor de
ontwikkeling van ons
Huishoudonderwijs heeft gedaan. Beide jonge vrouwen
werden zoo gegrepen door het enthou
siasme van Directrice Meyboom, dat
zij besloten aan de school te blijven en
voor huishoudleerares door te gaan.
Een regelmatige opleiding daarvoor
bestond nog niet. De directrice leerde
haar geestdriftige leerlingen eenvoudig
alles wat zij zelve wist, daarna deden
zij examen voor het bestuur van de
school. Zoo was Martine dus de eerste
leerlinge en op 22-jarigen leeftijd de
eerste leerares aan de school!
Sindsdien is Martine Wittop Koning
tot haar 65ste jaar, toen zij met
pensioen ging, leerares in koken en
voedingsleer gebleven. Een groot aan
tal leerboeken, geschriften, tijdschrift
en krantenartikelen verschenen van
haar hand. Zij gaf ook buiten haar
scholen ontelbare cursussen, gaf raad
bij de oprichting. van nieuwe scholen,
werkte samen met medici bij de
dieetbehandeling van hun patiënten en deed
tijdens den vorigen wereldoorlog belang
rijk werk in de Amsterdamsche Cen
trale Keuken. Op het oogenblik wijdt
zij haar krachten voornamelijk aan de
opleiding van diëtistes voor de zieken
huizen, terwijl zij tevens een belang
rijke rol speelt als medewerkster van
het tijdschrift Voeding".
ZIET HIER de zakelijke feiten uit
het leven van Martine Wittop
Koning. Hoe komt het nu dat om dit
skelet van feiten heen zich een leven
heeft afgespeeld zóó vol productiviteit
en zóó vruchtdragend, dat men met
recht van deze vrouw mag spreken als
n der belangrijkste vrouwen van ons
land ? Dat komt door het werk dat zij
heeft verricht en door de wijze waarop
zij haar wil en haar wezen in dit werk
wist te leggen.
Haar werk. Les geven in koken,
schijnt op het eerste gezicht een onaan
zienlijke huishoudelijke bezigheid. Dat
heeft het voor Wittop Koning nooit
beteékend. In een tijd dat voor bijna
10 Januari
allen, het koken slechts beteekenis had
ter veraangenaming van de smaak,
schreef zij (op 22-jarigen leeftijd!)
reeds dat onze voeding n der belang
rijkste middelen vormde voor de in
standhouding van een goede gezond
heid; dat het verkeerd was om te leven
om smakelijk te eten; dat bij het koken
inzicht en berekening belangrijker
waren dan traditie en verfijning. Zeker,
zij heeft haar leerlingen ook de fi
nesses der Fransche keuken moeten
onderwijzen. Zij deed dit met de stipt
heid en de plichtsbetrachting die haar
eigen zijn; maar haar geheele belang
stelling ging uit naar het koken als
practische toepassing der voedingsleer
In dit door anderen geminachte vak
kon zij tevens haar wezen uitleven.
Haar aard ging uit en gaat nog steeds
uit naar het helpen van anderen. Voor
haar is werken: de gemeenschap
dienen, voor haar beteekent zich zelve
uitleven: anderen gelukkig te maken.
Geen wonder dat zij zich,.reeds dadelijk
aangetrokken voelde tot de volksvoe
ding. In de eerste jaren der huishoud
school liep zij met Mejuffrouw Bosch
de hoofden der armenscholen af en
verzocht hen de meisjes uit de hoogere
klassen 's Woensdagmiddags op de
kookcursus te willen sturen. Hen
leerde zij goed en toch goedkoop te
koken. Voor de armen schreef zij ontel
bare geschriften, vele in opdracht van
de Maatschappij tot Nut van het Alge
meen: Wat zullen wij eten?" Goede
en goedkoope maaltijden" en vele
anderen ! Steeds weer nam zij proeven
met nieuwe recepten, zoodat tenslotte
het standaardboek: Eenvoudige re
cepten" 57 drukken beleefde! Geen
werk was haar te nederig of te klein;
het aantal luisteraarsters kon nog zoo
gering zijn, Martine trok door weer en
wind, reisde uren per trein om een
cursus te kunnen geven. Daar zij
immers ook haar Akte L.O. had,
schreef zij een practisch rekenboekje
voor meisjes uit de hoogere klassen der
lagere school, waar huishoudboekjes,
waschlijsten, kruideniersrekeningen en
eenvoudige menu's als sommetjes
dienden!
In 1914 toen de voedselnood begon
te nijpen, schreef Martine Wittop
Koning in n nacht: Hoe voeden wij
ons het goedkoopst en toch goed?" een
boekje dat tijdens de mobilisatie van
1914?1918 in tienduizenden gezinnen
gelezen werd.
Spoedig kreeg Martine Wittop Ko
ning dan ook opdracht om met de
weinige voorraden die ter beschikking
stonden, goed en goedkoop
volksvoedsel in het groot te bereiden. De
Centrale Keuken, aanvankelijk klein
opgezet, nam in de laatste oorlogsjaren
een ontzaglijke vlucht. Vele duizenden
porties moesten dagelijks worden afge
leverd. Wie in het land had genoeg
ervaring van het koken in groote hoe
veelheden om deze verantwoordelijke
taak aan te durven ? 's Morgens om
zeven uur, voordat zij naar haar lessen
aan de Nieuwe Huishoudschool ging,
stond Martine in de Centrale Keuken.
Dat was een moeilijke tijd. De commu
nisten maakten gebruik van de on
wetendheid der armste lagen der be
volking om-deze op te zetten tegen de
vrouw die sinds haar jeugd haar leven
aan de voeding der armen had gegeven.
Af en toe kreeg zij waardeering, vaker
echter ontving zij dreigbrieven, scheld
woorden, verdachtmakingen. Dank
baar is zij nog steeds voor de steun die
Burgemeester Teilegen en zijn
echtgenoote haar toen hebben
gegeven.
Haar verlangen te helpen
dreef Martine Wittop Koning later tot
bestudeering van de ziekenkost. De
nieuwere voedingsleer bracht haar in
aanraking met vele medici. Dr.
Steensma en Dr. Schrijver zochten haar hulp
bij hun lessen voor de medische stu
denten der Amsterdamsche Universi
teit. Met schrijver dezes ontstond een
geregelde samenwerking. Uit Amerika
kwamen berichten omtrent een nieuw
beroep dat daar was ontstaan. De diëtis
te, speciaal voor de voeding van pa
tiënten opgeleid, bleek een belangrijke
taak te kunnen vervullen bij de behan
deling van patiënten in en buiten het
het ziekenhuis.
Martine Wittop Koning had op
65jarigen leeftijd als leerares van de"
school moeten aftreden, doch aan op
houden met werken dacht zij geen
oogenblik. Zij begon tezamen met Dr.
Schmitz de eerste cursus voor diëtistes
in ons land. Zij heeft de voldoening
gesmaakt dat vele van onze groote
ziekenhuizen thans door haar opgeleide
vrouwen in dienst hebben.
TEGEN het schrijven van dit
artikel protesteerde de jarige. Er
was slechts n overweging waarmede
ik haar bezwaren kon overwinnen.
Van haar leven kunnen anderen leeren.
Er zijn veel alleenstaande vrouwen, die
ongelukkig zijn om haar alleenzijn.
Wittop Koning maakte van haar werk
haar ideaal, zij gaf zich aan den dienst
van haar medemenschen, daardoor was
zij nooit alleen. Ik heb het gevoel dat
voor mij esn taak weggelegd was. Ik
ben nederig begonnen en ziet, in de
laatste jaren wordt de samenwerking
tusschen de wetenschappelijke voe
dingsleer, de kookkunst en een
rationeele volksvoeding tot werkelijkheid,
die ik mij in vroegere jaren slechts in
mijn droomen kon voorstellen. Aan de
taak, die samenwerking te vervolma
ken, zal ik dan ook blijven werken".
Dat is karakteristiek voor het wezen
van Martine Wittop Koning, de vrouw
die zich zelf in haar werk heeft uitge
leefd, anderen geluk heeft verschaft en
daarin zelf geluk heeft gevonden. Niet
achteruit ziet zij op haar zeventigsten
verjaardag, doch recht vooruit in de
toekomst naar de verwezenlijking
harer idealen.
Nog vele gelukkige jaren ! Dat zij
haar toegewenscht.
Dr. J. GROEN
r
tascfi
en
EEN vrouw kan de
allermooiste japon
dragen die er in Parijs,
New-York en Rome te
krijgen is, en toch het to
tale effect ervan bederven
door een verkeerde keuze
van accessoires". Neem
als voorbeeld de tasch,
die hierbij is afgebeeld:
rood leer, op gelijke af
standen ingehaald. Draagt
u zulk een tasch, die uit
den aard der zaak min of
meer de aandacht trekt,
bij een zeer eenvoudige
middagtailleur, dan is dat
zooals het wezen moet;
vertegenwoordigt hij ech
ter een van de vele ma
nieren, waarop U pro
beert, de belangstelling te
trekken; heeft U bijvoor
beeld tegelijkertijd deze
gezellige bottines aan,met
hun twee soorten leer en
hun opvallend model,plus
nog een paar handschoe
nen met kleurige bloe
metjes, dan gaat alle effect
verloren door een teveel.
Iedereen weet dit alles
eigenlijk heel goed, maar
de moeilijkheid bestaat
daarin, dat het ook toe
gepast moet worden. Een
buitenissigheidje is best,
maar n tegelijk; en be
denk altijd dat een bloe
metjesjurk alle andere
mogelijkheden vrijwel uit
sluit.
een
se m
oen
PAG 11 DE GROENE No. 3266