Historisch Archief 1877-1940
Boeken over kunst
?
Enkele beschouwingen n.a,v. de Pa/ef-Serie'
A. M. Hammacher
HET schijnt wel of plotseling alle uitgevers in ons
land ontdekt hebben, dat er schilders in Neder
land zijn eri dat boeken over deze schilders in een
behoefte, zooals dat heet, zullen voorzien. Inderdaad
was men hier niet verwend. Wel verschenen van tijd tot
tijd betrekkelijk dure of bijzondere uitgaven, die
slechts kleine kringen konden bereiken. Wel poogde
schuchter de uitgever Paris eenige jaren geleden een
serie kleine boekjes over kunst. Maar vergeleken bij
hetgeen nu overal loskomt groote overzichts
werken (waarmede de eer van het begin met een com
plete Nederlandsche kunstgeschiedenis (onder leiding
van Dr. van Gelder) toekwam aan De Haan, gevolgd
door het groote werk van Dr. Knuttel bij Becht),
de boeken van Prof. Martin, de door Meulenhoff in
gezette reeks groote monografieën, geopend met Ver
meer, de reeks bij de Arbeiderspers sedert eenige jaren
met didactische strekking verschenen, en de reeks kleine
monografieën door Becht als Palet Serie in den handel
gebracht. De schade werd ingehaald. Laten wij hopen,
dat het publiek niet spoedig beu zal worden van het
te veel in-eens.
Ongetwijfeld is er werk te verrichten. Het buiten
land kent reeds lang het groote boek voor verzamelaars
en het kleine onder ieders bereik. Frankrijk eert reeds
jaren eiken schilder van beteekenis met een goed ge
documenteerde uitgave waarin men b.v. Jongkind,
Fantin Latcur zoowel als Toulouze Lautrcc en Picasso
kan vinden. Nederland heeft zich van Jongkind nooit
iets aangetrokken en schilders als Breitner, Verster,
Tholen, Witsen, Suze Robertsen, Thorn Prikker, hebben
het nooit verder kunnen brengen dan een of andere
bijzondere uitgave, voor het publiek onvindbaar of
onbereikbaar. De moderne expressionisten in
Duitschland zijn indertijd begeleid door tal van goedkoope
publicaties, niet altijd van belang maar toch een tijde
lijk belang dienende, doorc at 2 eeenige gegevens brachten
en eenige inlichtingen verschaften die het vormen van
inzicht konden steunen. De Parijsche school is evenmin
verwaarloosd. Flodderige, maar toch vaak puntige boek
jes verschenen over vrijwel alle modernisten van eenig
belang (O. a. een alleraardigst boekje van Jean Cocteau
over Picasso bij Stock", op krantenpapier gedrukt
met 16 plaatj-s op illustratiepapier, alles voor i franc).
In ons land is het afzetgebied kleiner, doch bij een
beetje meer vertrouwen in de beteekenis van onze
kunst en een weinigje meer lust om ook buitenlanders
in te lichten over onze kunst, had men ook hier een
publiek kunnen vinden, dat eens iets lezen wil over
hetgeen het ziet.
DE toegezonden vriendelijk uitziende Paletserie
van den uitgever Becht, begon met Hubert en Jan
van Eijck, H.ëronymus Bosch, Jan Steen, Vermeer,
Matthijs Maris en Breitner, respectievelijk geschreven
door Dr. G. Knuttel, Prof. Vermeijlen, Jkvr. Dr. de
Jonge, Dr. van Traenen, Dr. H. E. van Gelder, Dr.
A. van Schendel. Hiermede komt dus meteen de kunst
historische wereld onder het publiek. Wij zullen ze niet
stuk voor stuk uitvoerig bespreken, doch de algemeene
waardeering van enkele opmerkingen voorzien.
De zes beschouwingen getuigen van groote toe
wijding en kunde voor de moeilijke taak om binnen
klein bestek een figuur recht te doen. Bij Breitner
blijkt het kunsthistorische gevaar, dat de prijzens
waardige overgebruikelijke voorzichtigheid in de waar
deering te negatief werkt. Hoe voortreffelijk ook ge
schetst, de auteur heeft zich niet of nauwelijks gewaagd
aan een waardebepaling ten opzichte van tijd en
tijdgenooten, waardoor het onzeker blijft waar de auteur
htm ten slotte plaatst.
Ook in de andere beschouwingen blijft de waarde
bepaling wel eens te onzeker. En toch is dit naar mijn
inzicht juist voor het publiek van belang, dat men een
standpunt inneemt en den moed heeft van een keuze
en een overtuiging. Zulk een overtuiging, gedragen
door een onmiskenbare liefde, komt b.v. wel tot uiting
in de beschouwing van Dr. H. E. van Gelder over
Matthijs Maris, waardoor dit deeltte qualitatief het
zuiverste is geworden.
De afbeeldingen zijn overvloedig genoeg, soms goed
soms matig of onvoldoende. De drang om veel te geven
is hier en daar ten koste gegaan van de qualiteit.
Liever beperke men zich, en verhooge de qualiteit der
illustraties. Op illustratief gebied kan in ons land nog
veel verbeterd worden.
Bij DE AFBEELDINGEN
Links boven: Detail uit een schilderij van
Vermeer.
Rechts boven : Zelfportret van Breitner.
Ondei : Zelfportret van Matthijs Maris.
*J Deze afbeeldingen komen voor in de desbe
treffende deeltjes van de Palet-Serie"
PAG. II DE GROENE No. 3267