Historisch Archief 1877-1940
Vrouwen en Vrouwenleven
Onderwijsvernieuwing
IN de laatste jaren wordt veel gespro
ken en geschreven over vernieuwing
van het onderwijs. Daarvoor is aan
leiding: ondanks de honderdtallen
leerboekjes en de bijna evenzoovele
methodes, ondanks ook de inspanning
der onderwijzers blijken de resultaten
van het onderwijs ^rnstig teleur te
stellen: in de noordelijke inspectie
bleek bij een onderzoek, ingesteld door
leden van het Rijksschooltoezicht, uit
de onderwijspractijk voortgekomen,
dat een groot aantal leerlingen drie
vierde van de rekensommen fout had
en dat ze gemiddeld meer dan tien
fouten in hun taalwerk maakten.
Zoo gezien, is de lagere school als
leer-instituut tegengevallen, ondanks
of misschien zelfs wel dóór de steeds
meer geperfectioneerde
onderwijstechniek, die naliet de leerlingen te nood
zaken, zélf te denken en te zoeken.
De onvoldaanheid over de resultaten
der lagere school is niet van den
laatsten tijd: bijna een kwart eeuw
geleden hield het Alg. Handelsblad
een enquête onder 300 personen, die
alle meer dan lager onderwijs hadden
genoten en die tien vragen over zeer
elementaire leerstof te beantwoorden
kregen, die alle goed gedaan moesten
worden door leerlingen uit de vijfde
klasse eener school. De uitslag was,
dat 40% der antwoorden verkeerd
was.
Het resultaat werd met eenige
ontsteltenis vernomen en in Amster
dam werd een commissie ingesteld,
die had na te gaan welke de oorzaken
zijn konden voor het vervliegen van
het geleerde en die middelen ter ver
betering moest voorstellen. Door bij
zondere omstandigheden is het rapport
dier commissie niet gepubliceerd.
DE school is nu eenmaal een con
servatieve instelling en moet dat
tot zekeren graad ook zijn, en zoo
duurde het meer dan twintig jaren,
voordat ernstige pogingen tot ver
betering gedaan werden. Ze gingen
uit van den hoofdinspecteur in de
noordelijke hoofdinspectie, den heer
Welling, die een soort van
ontwerpleerplan, de zg. Leidraad van Welling"
in het licht gaf. Deze poging is alle
hulde waard. Of ze meer dan een
poging zal blijven of dat het hem ver
gaan zal, gelijk het zoovelen verging,
die iets groots en goeds gewild hebben,
moet worden afgewacht.
Over de waarde van parate kennis
en over de fouten van het klassikale
onderwijs, dat eens beschouwd werd
als de schitterendste vondst van leer
techniek, is veel kwaad gezegd. Er is
thans, als terugslag, een streven naar
individualiseering tot het uiterste.
Maar ook is een streven merkbaar,
inplaats van de parate kennis, daar
ze niet doelmatig geacht wordt, den
kinderen iets anders te geven. Inder
daad is er aanleiding tot bezinning in
dezen, want de school kan niet tot taak
hebben, leerstof te onderrichten die,
.wijl ze geen doel treft, zoo goed als
waardeloos is en daardoor de lagere
school verlaagt tot zooiets als een
bewaarschool", bestemd, de kinderen
zoet te houden en te bewaken.
Nog een andere strooming die zich
baan wil breken in de bedding der
lagere school moet vermeld worden:
de openbare school blijft ten prooi
aan het afbrokkelingsproces, dat in
i<>20 met de pacificatie begon. De
geruststellende verzekeringen uit krin
gen van het bijzonder onderwijs, dat
het proces tot staan zou komen als de
bijzondere school hebben zou, wat haar
rechtens toekwam, is niet uitge
komen. Thans heeft de openbare
school nog slechts een vierde deel van
de totale schoolbevolking.
Het ziet er naar uit, dat de bijzondere
school op den duur zooals dr. Abraham
Kuyper wilde, drie-vierde der bevolking
zal omvatten en dat dan het restje
van de openbare school armenschool,
de oude stadsschool" worden zal.
Vandaar een streven bij sommigen, de
openbare school, om te redden wat
nog te redden zal blijken,
christelijkhumanistisch te maken, richtingsschocl
naast de andere richtingen. Maar als
dat gebeuren zou dat het met een
handOmdraaien zal geschieden, is niet
aannemelijk dan zal wat van de
openbare school rest, zeer zeker armen
school worden: een op te richten
vereeniging zal de zorg voor de nieuwe
richtingsschool op zich nemen, zooals
DE BOLERO
De bolero is een dier mode
nieuwtjes, die van tijd tot tijd
opduiken in den een of ande
ren vorm, waarbij we zoo
ongeveer denken: Gunst ja,
da's waar ook l" en het
nieuwtje zonder meer aan
vaarden. Dat is nu in dit
geval niet altijd juist. Een
los hangende bolero staat
maar heel weinig menschen:
hij breekt de lijn der silhouet,
en dat waar de heele mode
tegenwoordig op lijn, lijn en
nog eens lijn is gericht. Als
U lang bent, staat zoo'n kort
jasje een beetje onnoozel;
bent U klein, dan kan het
heelemaal niet. Men heeft
daaron uitgevonden, dat een
bolero ook nauwslui
tend gemaakt kan wor
den, en dat is in alle
geval een verbetering,
} in verband met de
wijdere rokken zelfs
een noodzakelijkheid.
Het bijgaande
voort beeld is een middag
japon van zwarte crêpe
de chine met corsage van
oranje zijde, met pailletten
bestikt en vertrouw het
oude modehuis Agnes Brécoll
voor een kunstig uitvoeren
van deze broderie. Maar, zoo
als gezegd: lang niet ieder
een kan zich zelfs deze
bolero-vorm permitteeren.
de besturen der bijzondere scholen dat
thans voor hun scholen doen en de
overheid zal minimale zorg moeten
wijden aan haar school, die dan een
verpauperiseerde school zal worden.
Het is niet in te zien, dat de openbare
school, zooals die thans is, niet voldoet
aan de eischen, die geacht worden de
basis der christelijk-humanistische
school te zijn en het is nog te betwijfelen
of er wel plaats is voor de
nieuwerichtings-school.
MEN mag daarbij niet over het
hoofd zien, dat er in de laatste
tientallen jaren heel wat veranderd is
in de gezindheid van de dienaren der
school, de onderwijzers. En c'aa'op,
niet op den naam der school komt het
aan.
Niet methode of stelsel bepalen het
resultaat van het onderwijs, maar de
persoonlijkheid van den man voor de
klas: een bekwaam werkman brengt
met zeer onvolkomen gereedschap
meer van zijn werk terecht, dan een
stuntelige of luie werkman, die be
schikt over eerste-klas gereedschap.
Het komt bij het onderwijs aan op
den man voor de klas, en al het andere
is maar bijzaak.
Daarom is van pogingen om tot
onderwijsvernieuwing te komen, door
een veranderd leerplan, door de school
om te zetten in een christelijk-humani
stische, of door de lichamelijke opvoe
ding in het centrum der
schoolopvoeding te zetten, een streven dat ook
aanhangers heeft, niets te verwachten
als men niet eerst andere onderwijzers
heeft.
Klachten over de resultaten van het
onderwijs zijn in laatste instantie terug
te wijzen naar hen die de onderwijzers
zoo opleiden, dat hun inspanning geen
beter resultaat heeft, dan die van
Sisyphus, die de rotsklomp, die hij
omhoog gezwoegd had, naar beneden
zag rollen.
Elke verandering in de school is
afhankelijk van den geest, de opvatting,
de gezindheid van den onderwijzer.
Wie het anders wil, verricht
Sisyphusarbeid. FR. VAN RAALTE
«tr
Diner- Stok visch
STOKVISCH. DIE HAAST
niet meer naar stokvisch smaakt en
op een dinertje gegeven werd....
Ah U nu hierbij geen
ongeloovig. critisch gezicht trekt, maar van
het soort is dat van nieuwe experi
menten houdt.... bestel dan bij
Uw visch-handelaar voor 506 per
sonen 2 pond geweekte stokvisch.
Kook deze gaar (heel even, want
lang koken maakt de stokvisch hard)
met water en zout.
Giet bij i flinke eetlepel bloem
scheutje bij scheutje de room, en
maak er, al roerende, met wat witte
peper, een zacht sausje van. Giet dit
over de gekookte stokvisch en roer
er nog eens goed doorheen, zoodat
de visch er in fijne stukjes doorheen
vermengd wordt.
Nu wordt aardappel-puree ge
maakt en uw vuurvaste schotel
hiermee met een laag bedekt. Doe
hier bovenop uw stokvisch-crème
en tot slot nog een laag puree,
poneer meel en eenige kluitjes boter.
Het geheel gaat in een niet te
warme oven, eerst 15 minuten
bovenwarmte, later even lang
onderwarmte, en niet bij het
serveeren direct vertellen dat het
stokvisch is!
Kok'
querelles
MEN behoeft geen Brillat-Savarin,
de man van de beroemde,,
Physiologie du Geut" te zijn, om te weten
dat het met de menschelijke tong hoogst
eigenaardig gesteld is. Het is namelijk
een orgaan dat in bijzondere mate
opvoedbaar blijkt. Hoewel men gewoon
is, het tegendeel te gelooven, is het
volstn kt niet waar dat wij met een
uitgesproken voorliefde voor bepaalde
smaak- en geur-combinaties geboren
worden. Integendeel, men brengt ons al
gedurende de eerste levensjaren en ook
daarna voortdurend met moeite en
geduld geleidelijk aan bij, welke spijzen
goed smaken en welke niet. Het is
zeer leerzaam, kleine kinderen gade
te slaan die in dit opzicht nog niet
al te erg bedorven zijn en die zeer vaak
hun eigen, hoogst merkwaardige voor
liefde en afkeer bezitten, die ons vol
wassenen volkomen onbegrijpelijk toe
schijnen.
Men kan een kind bijvoorbeeld met
gemak bijbrengen, dat levertraan iets
smakelijks is. Vooropgesteld slechts,
dat er niemand in de buurt is die het
tegendeel beweert, en dat alle belang
stellende volwassenen zich eveneens
aan de kostelijke drank te goed doen,
onder levendige uiting van lustge
voelens. Het 's absoluut noodzakelijk
daarbij g' lukkig te glimlachen, zich
met de handen over de buik te wrijven,
en daarn; meteen naar een tweede
lepel te verlangen. Bij deze methode
is het succes gegarandeerd; neemt maar
de proef ! En hetzelfde geldt ook voor
andere medicijnen en minder aanlokke
lijke spijzen. De kleintjes verliezen pas
hun smaak daarin, wanneer ze tot de
ontdekking komen, dat zij in een uit
zonderingspositie verkeeren, waar even
tueel munt uit te slaan valt. Want zij
zijn handiger dan men vermoedt l
Op een dergelijk vooroordeel be
rusten ook de smaak-combinaties waar
aan wij ons sinds jaar en dag gewend
hebben. Waarom moet vleesch met
zout toebereid worden, en niet eens ter
afwisseling met suiker? Er zijn koste
lijke chineesche vleeschgerechten, die
zoet klaargemaakt zijn, met daarbij
passende kruiden. En ze zijn ook voor
Europeanen best te waardeeren. Ook
groenten kunnen zoet klaargemaakt
worden. Waarom niet ? Waarom kan
men feitelijk geen vanillesaus bij de
haring eten? Het smaakt misschien
niet eens zoo vreemd, al hebben wij het
nog nooit geprobeerd. Als er iets con
ventioneel en conservatief is, dan is
het wel de smaak van de tong. Men
moet een beetje moed hebben om nieuwe
combinaties te beginnen; maar wat kan
er tenslotte gebeuren? In ieder geval
kan men met een weinig avontuurlijk
heid nog heel wat ontdekken, dat
werkelijk aangenaam en bijzonder is.
Probeer eens het volgende, waaraan
geen risico verbonden is, want andere
Westerlingen hebben het al sinds tijden
gegeten en uitstekend bevonden. Koop
drie pond prei, die goed afgewasschen
en in niet te kleine stukjes gesneden
wordt. Dit moet in licht zout water
gaar gekookt worden. Een ons in
dobbelsteentjes gesneden spek wordt
daarna aangebakken, en met het water
van de prei en wat meel maakt men
hiervan een saus. (Veel roeren en het
groentenwater langzaam erbij gieten).
Dan worden twee ons rozijnen
uitgewasschen en met kokend water
afgegoten. Vervolgens aan de saus toege
voegd. Dit alles goed met de prei ver
mengen, onder toevoeging van een
weinig azijn en suiker, al naar ieders
smaak.
Ge zult zien, dat het niet alleen mee
valt, maar zelfs geestdrift wekken kan
vooral bij het jongere geslacht, dat
nog niet zoo vasthoudend is aan de
ingeroeste gewoonten van den smaak.
PAG. 12 DE GROENE No. 3167