Historisch Archief 1877-1940
DE GROE NE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
13 JAN.
1940
De Paus en de Politiek
/L n'existe pas de pouvoir qui n'ait jamais
abuséde ses farces, schrijft Joseph de Maistre
in zijn boek over den Paus, om vervolgens aan te
toonen, dat de historische voorbeelden van pause
lijk machtsmisbruik verre in de minderheid zijn bij
die van eenige wereldsche dynastie vergeleken, en
om vast te stellen dat de pausen hun groote macht
nooit hebben aangewend om het gebied hunner
tijdelijke soevereiniteit te vergrooten. Maar met
dat al heeft hij toch het beginsel gesteld, waaraan
menigeen het eerst denkt, wanneer hij tracht, zich
rekenschap te geven van de pauselijke macht in
de wereld.
Juist in onze dagen maakt men zich om die
macht wel eens bezorgd en beurtelings vernemen
wij, dat de paus te weinig zou doen of dat hij te veel
doet: dat hij op pijnlijke wijze nalaat te protesteeren
tegen de schending van het internationale recht of
dat hij door een bezoek aan het Q urinaal uiting
zou geven aan een staatkundige gezindheid, welke
zeker niet per se uit het lidmaatschap van de katho
lieke kerk voortvloeit, noch zich daarmede laat
vereenzelvigen. Men meent dan, dat ieder geloovige,
wil hij in geweten verantwoord zijn, een bevredi
gend antwoord zou moeten weten op de veelal
moeilijke vraag naar de drijfveren der pauselijke
diplomatie of acht elk lid der katholieke kerk ver
plicht, instemming te betuigen met hetgeen er
zichtv?!ir * rucjl*baar ,v;crdt cS:i..'C-t de daden van hef
Vaticaansche Hof. Men stelt als een feit, dat de
Paus de actie van Franco gesteund heeft en vraagt
zich vervolgens af, of het nu den geloovigen katho
liek nog kan toegestaan zijn, tegen deze actie zijn
historische, politieke of moreele bedenkingen te
hebben. Men neemt aan, dat de Paus de overweldi
ging van Abessyniëen Albaniëniet heeft belet en
maakt zich bezorgd, dat de katholiek deze daden
van internationale politiek om ze nu maar
zachtweg zoo te noemen niet langer afkeuren mag.
Een oud vooroordeel, volgens hetwelk de gehoor
zaamheid aan den Paus van Rome den katholiek als
mensch of toch minstens als staatsburger onbe
trouwbaar maken zou, wordt door dien angst bij
de waarneming van hetgeen men als 's Pausen
macht beschouwt, opnieuw gewekt of verlevendigd.
En nu vraagt men mij, wat ik hiervan denk.
Het eenvoudigste antwoord zou zijn, dat ik hier
weinig over denk en dat ik ook mijn persoonlijke
gedachten over dit onderwerp van zeer gering be
lang acht. Ik zie niet in, dat ze ter instructie van
den lezer bijzonder dienstig kunnen zijn. Maar men
dringt aan. Men wil antwoord hebben op wat men
zelf als een gewetensvraag voelt. Dat is heusch niet
alleen ongepast e nieuwsgierigheid, doch waarachtige
belangstelling naar een oordeel, hetwelk, hoe weinig
ook door kennis van den internationalen toestand
en schatting van den omvang der problematiek
verantwoord, uit het gemoed zelf voortkomt van
een katholiek, voor wien de gestelde vraag toch van
levensbelang moet zijn.
l K heb in een gesprek over de macht van het
VatiI caan, dat ik met een intelligenten andersdenkende
mocht voeren, mij eens de formuleering laten ont
vallen: Wij gehoorzamen aan den Paus, en jullie
luisteren er naar, dat is niet heelemaal hetzelfde".
Bijzonder correct is deze formuleering zeker niet,
maar het verschil in gevoelswaarde der beide werk
woorden zal misschien direct duidelijk maken wat
ik bedoel. Het is iets anders, den Paus te beschou
wen als den drager van een gezag, waaraan men
zich vrijwillig onderwerpt, of hem te zien als den
uitoefenaar van een moeilijk in vollen omvang
schatbare macht, die zich nochtans bij verscheiden
gelegenheden scherp laat waarnemen.
Gezag is een duidelijk afgebakende verhouding;
macht daarentegen een betrekkelijk vaag attribuut.
De gezagsdrager heeft zijn jurisdictiegebied, dat
Dr. Anton van Duinkerken
ergens begint en ook ergens ophoudt. Daarenboven
heeft zijn gezag een beginsel, waarmede hij zich
verantwoorden kan en waarvan wij de verantwoor
ding kunnen aanvaarden of in twijfel trekken. De
vraag, of de Paus rechtens aan het hoofd staat van
de kerk, kan men een theologische vraag noemen.
Heeft men echter die vraag positief beantwoord, en
beschouwt men derhalve zooals ik doe den
Paus van Rome als den zichtbaren vertegenwoordi
ger van Jezus Christus, dan brengt dat consequen
ties mede, zooals het voor den burger consequenties
medebrengt, of hij den burgemeester van de gemeen
te zijner inwoning al of niet beschouwt als een
wettig aangesteld gezagsdrager. Ik geloof, dat dit
duidelijk is, en ik voor mij heb nooit ervaren, dat
het groote moeite kostte, zich aan het gezag van
een wettig erkenden burgemeester te onderwerpen,
doch zulk geval zou zich kunnen voordoen en dan
sta ik voor de keuze, mij een goed onderdaan te
toonen of terecht of ten onrechte, dat hangt van
vele omstandigheden af een oproerling. Deze ver
houding is duidelijk en zou eerst vertroebeld worden,
indien de burgemeester een voorschrift uitvaardig
de, dat buiten zijn bevoegdheid omgaat, of indien
hij willekeurig iets verbood, dat hij alleen in tijd
van nood zou mogen verbieden, laat ik zeggen: het
verkoopen ??»..">?-..?..-' "
'^«tc*1Het pauselijke gezag moge zet» groot zijn, het
moge daarenboven het leergezag insluiten ,'..'* ^et
praedicaat van de onfeilbaarheid voor wat uitspra
ken omtrent geloof of zeden betreft, indien deze
uitspraken ex cathedra" (dus niet als een parti
culiere meening) worden verkondigd: dit zeer groote
gezag is nochtans een omschrijfbaar en omschreven
gezag. De katholiek onderwerpt zich er aan. Men
kan desnoods zeggen, dat hij er zich blindelings aan
onderwerpt, maar men kan niet ontkennen, dat hij
er zich vrijwillig aan onderwerpt.
Krachtens dit gezag, uitgeoefend over zoovele
millioenen, heeft de Paus van Rome ook een groote
macht", maar die macht is niet hetzelfde ding als
dit gezag: het zal nu eens een aspect daarvan zijn,
dan een uitvloeisel, soms een bijkomstigheid, b.v.
te danken aan het feit, dat de paus-in-kwestie
tevens een groot diplomaat is of dat hem door be
paalde staatshoofden bepaalde beslissingen worden
voorgelegd in goed vertrouwen op zijn algemeene
zedelijke autoriteit.
Die macht" kan men waarnemen, desgewenscht
eerbiedigen, doch dit dringt geenszins dezelfde con
sequenties op als de erkenning van het pauselijk
gezag. Men kan die macht ook vreezen of juister
gezegd: men kan behept zijn met de vrees, dat een
bepaalde Paus onder bepaalde omstandigheden deze
macht onjuist, onhandig of zelfs onrechtvaardig zal
aanwenden. Verscheidene heiligen hebben ten op
zichte van verscheidene pausen zulke vrees gekoes
terd en dit zelfs kenbaar gemaakt. Doch het is op
zichzelf geen gewone situatie, dat men, een gezag
drager erkennende in deze qualiteit, hem wantrouwt
als machthebber, en iemand moet (dunkt mij) al
buitengewoon achterdochtig zijn, voordat hij het
verschil tusschen gezag en macht gaat beoordeelen
als een natuurlijke tegenstelling. De wetenschap,
dat iemand min of meer beschikt over een macht,
die hij wellicht kan misbruiken, is er een, waar
mede men volstrekt alle gezagsdragers van den
eenvoudigsten plattelandsveldwachter af tot den
Paus van Rome toe kan tegemoet treden, en er be
staan menschen, die dit ook doen. Maar noodig acht
ik het niet.
OP de vraag, of een Paus zich wel eens particu
lier heeft vergist en of hij andere menschen
wel eens bewust of onbewust tot vergissingen heeft
gebracht, zal ieder historicus ja zeggen, maar het
komt mij voor, een tamelijk onnoozele vraag te
zijn, want er is geen mensch die zich nooit heeft
vergist en dit nooit (bewust of onbewust) anderen
heeft misleid.
De zaken, waaromtrent een Paus zich vergissen
kan, zijn eindeloos talrijker dan de zaken, waar
omtrent hij onfeilbare uitspraken zou kunnen doen.
Dat behoeft niemand te vergeten, die de woorden of
daden van een paus (historisch of actueel) beoor
deelt. Een verstandig mensch zal er alleen bij be
denken, dat ook hijzelf het wel bij het verkeerde
eind kan hebben. In ieder geval legt de particuliere
meening van een paus, hoe respectabel ook, geen
enkele verplichting op. Pius X dweepte met de
poëzie van Manzoni, Leo XIII schreef zelf gedich
ten en Pius XI vond Vergilius prachtig, maar dit
iwo.n niemand weerhouden, zijn eigen ideeën over de
dichtkunst te hebben.
Met politieke sympathieën is het niet anders,
zoolang de Paus niet duulc'ijk de leerstellingen ver
oordeelt, die van een staatskundij; stelsel onafschei
delijk zijn. Hij veroordeelt ze dan moreel, doch niet
staatkundig. Zoo kan de Paus ook een boek
yeroordeelen. Hij veroordeelt het dan moreel, doch b.v.
niet litterair, of hij veroordeelt het dogmatisch,
maar niet wat den stijl betreft. Men behoeft het
proza van Calvijn niet slecht te vinden, omdat men
de leer van Calvijn niet aanvaardt, en zoo zou men
ook zijn waardeering kunnen behouden voor de
wijze, waarop een staatsman regeert, ook al deelt
men diens politieke inzichten niet. Men kan
koningsgezind zijn en toch meenen, dat de president
van de Fransche Republiek een nette man is. Deze
rechten heeft ieder mensch en ik zie geen enkele
reden, waarom de Paus van Rome ze zou
missen.
Maar de eigenaardigheid met den Paus is, dat het
gewoonlijk juist zijn onderdanen zijn, die er de
anderen aan herinneren moeten, hoe 'n gewone
man hij feitelijk is. Zoo ongewoon is hij wel. En
daarom begrijpt men dikwijls zoo weinig van hem,
of vertrouwt ten onrechte, dat hij aldoor dingen zal
zeggen en doen, die men van geen enkelen anderen
man kan verwachten. Wie iets heel origineels wil
zien, kan echter doorgaans beter bij wereldscher
machthebbers terecht. Dat is tenminste mijn mee
ning hieromtrent.
Officieële Publiciteit
Een vrouwenhand,
die 's avonds even met Purol wordt inge
wreven, is, hoe ruw en rood zij ook van het
huishoudelijk werk moge zijn, weer spoed'g
wit als sneeuw en zacht als zij. Doos 30-60 et.
ER zijn landen, waar de belangrijkste man de
minister van Propaganda is. Er zijn landen
waar om de openbare voorlichting parlementaire
gevechten geleverd worden. En wij hebben een
regeering, waarbij als summum-concessie aan den
mammon der publiciteit de minister-president door
de radio een rede houdt als het heel spannend was
of -bij een plechtige gebeurtenis gelijk de intrede
van een nieuw jaar, in beide gevallen eenige dagen
na dato.
En dan hebben wij de regeeringspersdienst".
De regeeringspersdienst mag dan al een wijden
werkkring hebben, naar buiten blijkt dat niet. Hij
treedt slechts in werking als er van de regeering
een officieele mededeeling te doen is. En zoo gaf de
regeeringspersdienst onlangs een bericht uit, waar
van de strekking nagenoeg was Ter voorkoming
van teleurstelling deelt de regeering hierbij mede,
dat zij, ondanks loopende geruchten, in ieder-geval
over zal gaan tot verdediging van de onafhankelijk
heid van haar grondgebied".
Men mag sl'chts hopen dat de buitenlandsche
regeeringen voor w;e dat ber.'cht waarschij ilijk toch
wel bestemd is geweest, er goede nota van genomen
hebbe n. Zeker is, dat de niets vermoedende
vaderlandsche goegemeente er weer eens van opkeek of schrok.
Het is in deze tijden vele malen noodzakelijk, dat
de regeering bepaalde mededeelingen doet. Zij kun
nen echter zoo gedaan worden, dat zij niet noodeloos
opschudding verwekken onder de brave burgers,
en, over hun hoofden heen, toch hen bereiken voor
wie ze kennelijk bedoeld zijn.
Een weinig zelfcritiek en wat ervaring, een zekere
kennis van de massa en de middelen om deze te
bereiken, kunnen hier wonderen doen. Want deze
quaestie is niet zoo futiel als zij lijkt.
PAG. 3 DE GROENE Na. 37*7