Historisch Archief 1877-1940
factor in den huidig en oorlog
-Kannen Roemeniëen Rusland
etrolewn voorzien?
18 mill. ton te zijn. Zij is echter kleiner. Immers,
vrijwel alle particuliere auto's zijn in Duitschland
van den weg verdwenen, en daarmee wordt
ongevaer il/2 mill. ton per jaar bespaard.
De inheemsche Duitsche productie, in hoofd
zaak langs synthetischen weg, bedraagt reeds
onjeveer 3.5 mill. ton per jaar. Zij zal in 1941
waarschijnlijk 5.2 mill. ton bereiken. Deze synthe
tische productie kan op zichzelf nog verder uitge
breid worden. Duitschland heeft immers steenkool
gmoeg. Echter, voor de productie van i mill. ton
synthetische petroleum is volgens de
Wihrtechnische Monatshefte de arbeid noodig van
achtdui e d mijnwerkers en twintigduizend andere
arbeiders. Dat feit stelt, gegeven de reeds
heerschende spanningen op de arbeidsmarkt, zekere grenzen
aan de uitbreiding der synthetische productie.
In geen'geval zal deze productie voorloopig de
geheele Duitsche behoefte dekken.
D2ze moet in hoofdzaak gedekt worden uit den
import.
In de afgeloopen jaren heeft Duitschland meer
petroleum ingevoerd dan het noodig had. Daardoor
is een reserve gevormd die door Engelsche bronnen
kort geleden begroot is op 6 a 7 mill. ton. Deze
reserve is wel dringend noodig, want vrijwel de
geheele Duitsche import is door de blokkade weg
gevallen, t. w. bijna 90%. Indien de oorlog zich uit
breid;, moet Duitschland (dat in de burgerbehoefte
voorzoover erkend, ruim kan voorzien) op den
duur stellig een hoeveelheid petroleum van de groot
te van 10 mill. ton importeeren.
Slechts twee landen kunnen Duitschland redden:
Roeme.iiëen de Sowjet-Unie.
Kunnen Roemeniëen de Sowjet-Unie het
tekort afwenden ?
De Roemeensche productie is de laatste jaren
sterk gedaald. Zij bedroeg vorig jaar slechts onge
veer 6 millioen ton. In twee jaar tijds is de export
met ruim een derde verminderd. Daardoor lijkt het
op het oog dat Roemeniëin Duitschlands behoefte
slechts in geringe mate kan voorzien. Geheel juist
is deze conclusie echter niet. De Roemeensche
productie schijnt namelijk minder uit natuurlijke
oorzaken teruggeloopen te zijn dan wel door bepaal
de regeeringsmaatregelen die de exploitatie der Roe
meensche petroleum niet zoo aantrekkelijk meer
maakten voor de internationale concerns.
Duitschlarid was oorspronkelijk van plan, 31/,,
millioen ton petroleum uit Roemeniëper jaar te
betrekken. Bij de jongste onderhandelingen heeft
het echter met i1^ millioen ton genaegen ge
nomen. Wellicht was dat bittere noodzaak. Immers,
de transportmogelijkheid Constanza-Middellandsche
Zee-Noordzee is weggevallen. Het transport moet
binnen-door" geschieden, en daarbij is de moeilijk
heid dat Duitschland voor een veel grooter trans
port niet over voldoende tankschepen beschikt (de
Donau is trouwens een grillige rivier) en evenmin
over voldoende tankwagons. Het is echter óók
mogelijk dat Berlijn en Moskou het reeds eens zijn
geworden over de verdeeling van Roemeniëin den
een of anderen zin, en dat Duitschland daarbij het
petroleum-gebied of althans zijn exploitatie zal
toevallen, in welk geval het een belangrijke ver
grooting van de Roemeensche productie binnen
afzienbaren tijd tot stand kan brengen. Mochten
de Roemenen echter, evenals in den wereldoorlog,
de bronnen verwoesten, dan kan dat enkele jaren
duren.
Dat de Sowjet-Unie Duitschland kan helpen,
wat petroleum betreft, lijkt een feit te zijn. Zij
beschikt over de helft van de nu bekende wereld
reserves. Een derde daarvan, zeer benzine-rijke
"petroleum die bij Isjimbaevo in den Oeral ligt, is
nog nauwelijks aangeboord. Thans wordt daar
50.000 ton per jaar geproduceerd; in 1942 moeten
het volgens het Plan 7 millioen zijn. Met Duitsche
technische hulp zou deze productie nog meer
kunnen stijgen.
Er zijn echter vele belemmerende factoren.
In de eerste plaats groeit de binnenlandsche be
hoefte van de Sowjet-Unie in een snel tempo: er
loopt een half millioen tractoren die benzine noodig
hebben. Daardoor is b.v. de export st^rk gedaa'd,
hoewel de productie sterk is gestegen. Deze productie
die thans 30 millioen ton bedraagt, moet volgens
het Plan in 1942 48 millioen ton bereikt hebben.
Of dat bereikt zal worden, is zeer onzeker. Trouwens,
in 1942 moet ook het aantal motorrijtuigen met
i1 /2 millioen zijn gestegen. Daardoor blijft voor
den export maximaal een 8 millioen ton vrij,
als de Plancijfers bereikt worden !
Het vervoer van den grooteren Russischen export
zal enorme moeilijkheden opleveren. Deze zijn
echter niet onoverkomelijk. Ernstiger is, dat
Duitschland niet over voldoende raffinaderijen be
schikt om de Russische ruwe petroleum te zuiveren.
Tenslotte is het zeer de vraag of de Sowjet-Unie,
gezien de militaire moeilijkheden die de betrekke'ijk
beperkte oorlog in Finland met zich brengt, van
zins zal zijn, Duitschland te voorzien van de
petroleum die zij zelf wellicht spoedig broodnoodig
heeft.
Summa summarum: indien de oorlog zich uit
breidt, zal Duitschland in den loop van 1941 waar
schijnlijk niet voldoende petroleum meer hebben.
Dat deze voorspelling veel reëele waarde heeft, wil
schrijver dezes niet beweren. Vóórdien kan immers
nog veel gebeuren dat deze berekeningen omver
stoot. Zij schijnen echter wel een verklaring te
geven voor het feit waarom de Duitsche leger
leiding aarzelt, den oorlog in het Westen in vollen
omvang te ontketenen: de voorraden zouden
spoedig op zijn, zonder dat nieuwe
leverantiemogelijkheden op korten termijn aanwezig zijn.
De Geallieerden zwemmen in petroleum
Wat de petroleum-voorziening betreft, is de
positie der Geallieerden aanzierlijk gunst'ger dan
die van Duitschland. Zij zwemmen er in. Per jaar
produceeren zij zelf bijna 6 millioen ton. De grootste
petroleumexport-gebieden staan hen ten dienste.
Daar is in de eerste plaats Latijnsch"-Amerika,
dat per jaar 42 millioen ton petroleum produceert,
en 30 millioen ton exporteert. De Vereenigde Staten
exporteeren 22 millioen ton van hun productie van
omstreeks 175 millioen ton. Deze productie kan
echter volgens de producenten-zelf zonder moeite in
korten tijd met de helft vergroot worden. H t nabije
Oosten, Afrika en de rest van Aziëexporteeren nog
19 millioen ton petroleum per jaar. Ook deze
productie staat den Geallieerden ten dienste.
Zij immers beheerschen de wereldzeeën.
Engeland ontving in het jaar 1938 twee-derde
van zijn petroleum via den Atlantischen Oceaan.
Zelfs de afsluiting van de Middellandsche Zee zou
dus geen beslissende beteekenis hebben. Mocht de
oorlog zich in die richting uitbreiden, dan kan
men wel zeker zijn van feilen strijd om de
onmetelijk-rijke petroleumvelden van Irak en Iran. Het
is geen toeval dat thans reeds in Fransch-Syriëeen
groot expeditie-leger gereed gehouden wordt. Dat
leger heeft tot taak, deze velden te dekken".
De Geallieerden kunnen zeker zijn van vol
doende aanvoer. Zij bezitten samen een-derde van
de wereldtankvloot. De Vereenigde Statsn bezitten
Een Roemeensch petroleumveld
VEMEZUELA
PÜBTC
MEXICO
PFRZIE T
1913 1921 1929 1938
Waar de petroleum vandaan kuiini en komt.
De bovenstaande grafiek geeft de petroleumproductie i
in vier verschillende jaren aan der zes voornaam- j
ste producenten. De cijfertjes rechts van de kolommen =
vermelden de productie in het bedoelde jaar van de I
genoemde landen, in millioenen ton. :
een kwart, en reeds in September j.l. zijn 15, zij
het ook oude tankbooten van de Standard Oil Cy.
of New Jersey van natioraliteit veranderd. Daar
Amerikaansche schepen zich niet in de Europeesche
wateren mogen ophouden, zijn zij gaan varen onder
de vlag van Panama.
De Geallëirden beschikken eveneens over vol
doende raffinage-inrichtingen. Over zee laten zij
de minder brandbare ruwe petroleum aanvoeren;
bij de havenplaatsen wordt deze gezuiverd en ver
volgens opgeslagen in bomvrije reservoirs.
Conclusie: wanneer het uitsluitend van de
petroleum afhing, stond de afloop van dezen oorlog
reeds vast, en kon de opvolger van Lord Curzon
zich reeds prepareeren voer de herhaling van de
redevoering die deze staatsman op n November
1918 te Londen heeft uitgesproken. L. DE JONG
PAG. 5 DE GROENE