Historisch Archief 1877-1940
In de keuken der beeldende kunsten
DE roode autobus naar Landsmeer vertrekt van het Tolhuis; in het
winterweer, waarin ik den tocht maakte, had het iets van n dier
waaghalzerige busjes, die door hooge berglanden en nauwe winter
sportoorden voortschieten. Landsmeer, een kwartiertje buiten Amsterdam
het Noorden in, ligt als n gerekte straat met aan weerszijden boerderijtjes
en dorpewinkeltjes en een bevroren en besneeuwd slootje met besneeuwde
bruggetjes er over. Een retour Landsmeer naar den schilder in de Oude
Gereformeerde Kerk l" Dat is de juiste plaatsaanduiding van het atelier van
den schilder W. Schuhmacher; nadat hij verdreven was uit de hooge
fabrieksruimte waar hij schilderde, had hij na langdurig zoeken, op een toevallige
wandeling buiten Amsterdam, pas weer een geschikte ruimte gevonden.
Groen staat het houten kerkje aan den witbesneeuwden kant van den weg
en als de bus stopt steekt de schilder of zijn vrouw het hoofd al om het
kerkportaal. Het is een mooi houten kerkje, meer dan honderd jaar oud met nog daar
naast, in rooden baksteen en veel houten tierelantijntjes, een leelijke pastorie.
Veeg uw voeten goed van de natte sneeuw. Kom binnen: deze kerk met de
geschuurde muren, met de hooge ramen heeft de minutieus afgewogen
kleuren van' een schilderij van Schuhmacher. De grijzen van de muren, ko
zijnen, van den geverfden grond, van de gordijnen, van meubelen, het rood
van een negermasker, de zwarte kachel en de aluminiumkachelpijp staan in
het winterlicht als een schilderij.
De bewondering van den bezoeker doet den getruiden schilder oprecht
genoegen. Hij heeft er drie maanden aan gewerkt. Want de kerk was zoo
vuil en zoo oud en zoo slecht onderhouden, dat hij eerst al drie dagen noodig
had gehad om de spinnen er uit te halen. De houten muren werden van binnen
met steengaas betengeld, daarna gepleisterd en geschuurd. Er is 60 kilo verf
in gegaan en ik heb er eerst met zes man, later met z'n drieën in gewerkt.
Drie maanden lang. Boven over de trekbalken heb ik planken gelegd om de
zoldering te kunnen schilderen. Den heelen grond heb ik geverfd, kijk maar,
ik heb eelt op mijn vingers van de kwast." Want Schuhmacher heeft veel
plezier aan werken, of dat nu schilderen met het palet of met de pot is. Hij
is trouwens zijn leven begonnen als huis- en decoratieschilder, omdat zijn
vader kunstschilder" onzin vond, totdat hij er op twintigjarigen leeftijd
genoeg van kreeg en van zijn allereerste beetje gespaarde geld begon te
kunst"schilderen. Maar op de een of andere manier is bij hem de technische
kant van het métier een groote rol blijven spelen. Zooals een violist liefde en
zorg heeft voor zijn viool, die opwrijft, schoonmaakt, naziet, zoo is Schuhma
cher vol zorgzaamheid voor zijn overtalrijke, veelsoortige penseelen in de
zelfgetimmerde penseelenkist. Zijn palet maakt hij elke week heelemaal
schoon; een blank veld hout, met, keurig in vaste volgorde, de kleuren. Op
zijn werktafel liggen de paletmesjes en andere benoodigdheden, als
sigarenaansteker, pakjes sigaretten, keurig in het gelid, als de instrumenten van
een chirurg. En voordat hij aan zijn werk gaat, dat is zoo ongeveer den heelen
dag vóór drie uur des middags, is Schuhmacher bezig met het opknappen
van kleine werkjes: hij snijdt paletmessen van gekochte apotheekspatels,
hij zet koffie voor de dorpsvisitie" die, als het boeren zijn, slechts op sokken
op den geschilderden vloer mogen komen, als het kennissen zijn, liefst eigen
sloffen mee moeten brengen.
Zoo zou het lijken, alsof dat atelier er eigenlijk maar is voor de aardigheid.
Alsof de hooge ruimte met het balcon, met de door Schuhmacher en anderen
ontworpen meubels er slechts is, om vriendelijke visite tot verbaasde uitroepen
te brengen. Of de gezellige zithoek er alleen maar is om de door mevrouw
Schuhmacher ingeschonken warme kopjes koffie te drinken en gezellig te
praten. Zulk een schildersleven lijkt haast op litteratuur: de man in de trui
met het vilten kalotje, de groote, haast onwerkelijke ruimte, al die met zorg
en liefde uitgezochte voorwerpen en meubels, de verhalen over de jeugd,
over het leven in Parijs. Maar litteratuur en ideale buitenkant lijkt het
alleen maar, zoolang ik er ben, vóór drieën, als Schuhmacher nog niet
voor zijn ezel is gaan staan om aan het stilleven met den dooden roerdomp te
gaan werken. Levenloos ligt de vogel op het witte laken, wat doode takken
en wortels er rond omheen. Het licht uit de kerkramen valt over zijn bruin
achtige grijsachtige vleugels, over het doek, waaraan de schilder straks weer
gaat voortwerken,
Maar dat is een ander hoofdstuk; want dan gaat het niet meer om het
mooie nieuwe atelier van Wim Schuhmacher maar dan is het gewoon een
werkplaats geworden. H. B. F.
De schilder W. Schuhmacher in zijn atelier
Een oude kerk
is het atelier
van W. Schuh
macher.
De schilder aan
het werk en
pratend met
z'n vrouw.