Historisch Archief 1877-1940
Bij het leger wordt den heelen
dag gerookt. Dat houdt den
goeden geest erin.
Dat voortdurende rooken prik
kelt echter de slijmvliezen en
daar kan een hardnekkige bron
chitis uit voortkomen..
Gelukkkig zijn er nog vrouwen,
die aan alles denken en bij elk
pakketje een groote doos
Wybertjes meesturen.
ivti
Wybert-tabletten zijn 't beste
middel tegen hoest, verkoud
heid en ?prikkeling in de keel.
PUZZIES
Prijswinnaars voor deze week: voor het woordraadsel: de heer R. J. Wilma,
Rembrandtkade 2, Utrecht; voor het visitekaartje: mejuffrouw Nel Schukking,
Jericholaan 14e, Rotterdam.
Voor elke puzz/e wordt een prijs uitgeloofd, welke besloot uit een kleurenreproductie
naar een stilleven van Vineent van Gogh. Inzendingen voor Woensdag op n
BRIEFKAART; op de adreszijde PUZZLES vermelden en de eventueefe oplossing van
het visitekaartje, aan de andere zijde de eventueele oplossing van het woordraadsel.
Om aan onze wekelijksche puzzles te kunnen deelnemen, behoeft
men geen abonnéte zijn op De Groene. Lezers, die het blad
betrekken van kiosk of boekwinkel, kunnen dus evengoed hun
oplossingen insturen.
Nieuwe opgaven
Woordraadsel
Van onderstaande lettergrepen moe
ten zes en twintig woorden worden
gevormd. Indien men deze woorden
onder elkaar plaatst, vormen de eerste
en de derde letters, in beide gevallen
van boven naar onder gelezen, de
twee laatste regels van een vers van
Van Alphen.
ad - al - an - ar - bam - boe - ca
cham - che - cum - dant - de - den
der - der -di-e-e-e- eek - gaal
gant - har - ho - ho - hor - i - ju
kant - ket - laag - Ie - ling - ma
men - mi - mist - mo - na - naar
ne - ne - nex - ni - ni - ni - nie - no
nus - o - paal - pag - ra - ra - ren
ren - rist - se - ta - tie - to - toe
tri - tus -u - um - ur - us - ve - vier - zon.
Het wekelijksche
Probleem van P. Hasse
bcdefg
abcdefgh
Mat in drie zetten
Stand:
Wit: Ka8, Tbfy, b,-;.
Zwart; Ke8, Pf8.
p sq
- Zu.?In -z
93?8Jd te?8*21 'i
; SuissojdQ
Omschrijving:
i. knaagdier, 2. effen, 3.
graadverdeeler, 4. tobben, klagen, 5. planeet,
6. vuurpijl, 7. meetkundige figuur,
8. bijbehoorende, bij, 9. verlies, 10. edel
steen, n. metaal, 12. tropische plant,
13. bevallig, 14. dreunen, 15. officier,
16. wijnsoort, 17. plantentuin, 18.
plezierreiziger, 19. vreemd, ongewoon,
20. rattenkruid, 21. goudmaker, 22.
houtsoort, 23. muziekinstrument, 24.
linie, 25. nabootsing, 26. dergelijk,
e venzoo.
Visitekaartje
(Jr. G?, (/lingstaf
(Baarn
Welk beroep heeft deze man?
?
Oplossingen van de
vorige week
Woordraadsel
Wat ge ook doet,
bedenk het einde.
WOEKER
A N D IJ V I E
TENTAMEN
G R l BUS
E X ECUTIE
O TTER
OD EUR
KOHORT
DU KAAT
ORNAAT
E L EGISCH
TE DEUM
B R EKEBEEN
Visitekaartje
Het beroep van" K? Kriel, Ede, is
LEIDEKKER
MIJN neef Baron Goudknots staat
bekend als kinder- en
menschenvriend. Waarom hij dat is, is mij nooit
duidelijk geworden, want hij heeft de
menschen niet noodig. Omdat hij
zoo'n goed menschenvriend is, heeft
hij onlangs op zijn buitengoed een
ijsfeest georganiseerd voor kinderen
en volwassenen en persfotografen.
Natuurlijk had hij mij als eeregast
uitgenoodigd, niet alleen omdat hij mij
als neef, vriend en vertrouwensman
zeer waardeert, maar ook omdat ik
een even voortreffelijk als hartstoch
telijk schaatsenrijder ben. Het moge
sommige lezers misschien vreemd in
de ooren klinken dat ik mijn eigen
qualiteiten zoo te berde breng; maar
waarom zou ik dat niet doen? Ik ben
er niet trotsch op, bovendien is iedere
overdrijving mij vreemd. Als de auto
riteiten onlangs op de hoogte waren
geweest van mijn schaatsenrijkunst,
had ik op hun verzoek hulp kunnen
bieden aan de drie op de Zuiderzee
ingevroren schepen. De bemanning
van deze schepen bracht op het ijs met
anthraciet "woorden aan, opdat een
vliegenier die zou kunnen lezen. Maar
getuigde dit niet van een schandelijke
spilzucht om kostbare brandstof over
boord te gooien? Als ik het tijdig had
geweten, had ik op mijn
schoonschrijfschaatsen in luttele oogenblikken drie
volledige scheepsjournaals in sierlijke
krulletters op het ijs neergeschreven.
Toen ik mij naar het feest van mijn
neef begaf, nam ik tien fraaie gouden
horloges mee, teneinde die als prijzen
bij de wedstrijden te laten uitdeelen.
Bij de schoonrijwedstrijd won ik direct
alle vijf eerste prijzen, dat was wel niet
mijn bedoeling, maar ik kon niet
anders. Toen de hardrijwedstrijd
aan de beurt was, deed ik mijn lange
Noorsche doorloopers onder. Deze
schaatsen die van een speciaal
vanadium-staal vervaardigd zijn, had ik
indertijd van Amundsen persoonlijk
als verjaarsgeschenk ontvangen, en
voor deze gelegenheid extra scherp
laten slijpen. De scherpte van mijn
schaatsen zou mij echter bijna nood
lottig worden. Wat wilde het geval?
Bij iederen slag die ik deed, spleet
het ijs achter mij uiteen en werd in
de vorm van ijsschotsen in de lucht
geslingerd. Natuurlijk was het voor
mijn mededingers vergeefsche moeite
om op de in de lucht zwevende schollen
verder te rijden, zij waren allen genoopt
uit te vallen. Mijn neef Baron Goud
knots stelde mij de overige vijf gouden
horloges ter hand en noodde mij en
de andere aanwezigen ten eten.
In een groote circustent had hij een
erwtensoepbanket aangericht. Dat
kwam mij zeer gelegen, want mijn
maag rammelde van den honger in
zulk een hevige mate dat men meende
dat er in den naburigen dorpskerk
toren een carillonconcert werd gegeven.
Hoewel ik van huis uit niet gewend
ben erwtensoep te nuttigen, liet ik
het mij goed smaken. Mijn neef had
goed voor alles gezorgd, dat moet ik
erkennen. Groote badkuipen cp lorries
kwamen voorbijgereden, mijn chauf
feur vulde de emmers die om mij heen
stonden, mijn opperstalmeester vulde
uit die emmers weer de borden, zoodat
ik ongestoord kon eten. Gelukkig had
ik mijn ijstrui aan, anders zouden mijn
kleeren mij het eten belemmerd hebben.
Uren en uren verstreken, en ik at
onverstoorbaar voort. Langzamerhand
zweeg het carillonconcert. Telkens
zag ik troepjes menschen de tent
verlaten omdat er geen plaats meer
voor hen was. Mijn omvang nam
inderdaad onrustbarend toe, en toen
ik na den allerlaatsten hap mijn mond
afveegde bespeurde ik dat ik nog maar
alleen in de tent zat, die ik geheel in
beslag nam. Daarop viel ik in slaap.
Den volgenden ochtend wist ik mij
van de tent te ontdoen. Ik was voor
nemens naar huis te wandelen, en zou
dat zeker gedaan hebben indien ik
mijn voeten had kunnen zien. Mijn
enorme omvang had tot gevolg dat er
geen bruikbaar vervoermiddel tot mijn
dienst stond. Ik had het geluk dat de
wegen met een laag ijzel bedekt waren
en dat ik mijn schaatsen nog onder
had. Tusschen mijn handen hield ik
een paar flarden van de tent, en met
een frisch ochtendbriesje liet ik mij
naar huis blazen ('s avonds las ik in
de krant dat langs mijn route kort
stondige zonsverduisteringen waren
geconstateerd, en dat dien nacht een
aardbeving had plaats gegrepen, ge
paard gaande aan snurkende geluiden).
Dank zij mijn lichaamsbeweging ver
loor ik onderweg mijn overtollig vet;
tot mijn vreugde mocht het mij ge
lukken door de groote vleugeldeuren
van de biljartzaal naar binnen te
stappen. Mijn buttler James, die
altijd om alles denkt, was zoo goed
geweest een bord erwtensoep voor
mij warm te houden.
PAG. 19 DEGROENE No. 3M9