Historisch Archief 1877-1940
UITHUIZ1GHEDEN
Stadsinventaris
De brandweer
Het is in dezen tijd wel eens ener
veerend, maar er zit iets opwindends
in den sirenentoon van den rijdenden
brandweer. Menig jongens- en mann
nhart gaat sneller kloppen als de roode
wagen met de gehelmde brandmannen
voorbij schiet, gierend, bellend en
met deminstrati 've vliedende haast.
Stoplichten noch verkeer -teekens
houdjn hen tegen; het heeft iets van
de wilde jacht", en als de wag;n langs
rolt kijkt de Amsterdammer uit 't raam.
Afgezien van den wacht bij het
Paleis en de motorbrigade is dat het
laatite restje heroiek op straat. En
welk een geluk als de brand of het
brandje zoo dicht bij is, dat men het
werk van de vuurbestrijders van dicht
bij kan volgen! De gemoedelijke zeker
heid van de jarenlange training en
samenwerking. Janus, geef het
dubbelkops ijzertje even aan"; we kenne
het doen met het vierduimsslangetje"
(terminologie niet authentiek doch
bedacht, R*d.) Maar in ieder geval
geen gehaast of zenuwachtig door
elkaar geloop. Deze stoere mannen
met het mooiste speeltuig, dat ik mij
denken kan, kennen hun werk en doen
het met de rustige zekerheid, dat zij
de stad beschermen tegen een der
grootste vijanden: het vuur.
De drukke Trams
PRAAT me niet van de
smettelooze schoonheid van de sneeuw:
ik woon in de stad. Praat mij niet van
de onvergankelijke, blanke pracht van
Amsterdams besneeuwde grachten: ik
heb met de tram moeten gaan, terwijl
ik anders fietste. Anders" was ik in
een kwartier thuis, nu deed ik er een
uur over: veel te lang voor een
uithuizigheid-in-de-kou.
De eene tram vóór, de andere na
passeerde mij terwijl ik op de Munt
stond. Vol" .... De nonchalance van
de passagiers die zich knus op de
balcons bevonden, irriteerde mij hevig. Ik
voelde mij een have-not". Na een
verrei uurs kleumen toog ik naar het
Spui. Gij raadt het al lezer: een half
uur later bevond ik mij voor het
Centraal Station. Bij de. bestorming
van de tramwagens speelden zich
tooneelen af die alle ordentelijke
beschrijv'ng tar en. Ongehavend wist ik
mij censlotte op het achterbalkon te drin
gen. Plaats voor 12 passagiers". Wij
stonden er met z'n negentienen.
De conducteur zag het gelukkig door
zijn koude vingers, zooLng tr voor
hém-zelf nog plaats was.
De tram ging rijden. Aan geen
enk:le halte werd gestopt, o zalig
heid. Wél echter wist de conducteur
tot mij door te dringen. Hij had het
druk. Wat een zaak, wat een zaak !"
klonk het achter mij.
Ja druk was het in de trams, de
afgeloopen dagen....
De Regen kwam (Tuschinski)
EN dat noemen ze nu regen, deze
zondvloed, die rivieren doet zwel
len, dijken doet bezwijken, dorpen
overstroomt, duizende menschen doet
verdrinken. De regen kwam.... het
lijkt meer op den dag des oordeels, die
zich voltrekt aan de Britsch-Indische
staat Ranchipur en duizenden slacht
offers maakt, niet alleen onder de
inheemsche bevolking, maar ook onder
de personen, die het drama in deze
Myrna Loy in De regen kwam"
film spelen. De regen komt halverwege
de film en dat is eigenlijk juist op tijd,
want de intrigue is dan een beetje
vastgeloopen en de handeling smeekt
om een deus ex machina, zooals de
inlander bidt om regen. Beiden krijgen
hun zin en de natuurramp is zoo
bereidwillig, juist die personen op te
ruimen, die een beetje in den weg
staan, waardoor George Brent en
Brenda Joyce de gelegenheid krijgen
terwijl zij vochten voor
het geluk, waarop zij recht
hadden, joeg de wereld
hen voort langs den zelf
kant van het leven . . . .
het happy ending te verzorgen en
Tyrone Power om in het schitterend
gewaad van Maharadja naar het
balcon te stappen en aan de roepstem
van het volk gehoor te geven. Men
moet naar De Regen kwam" alleen
MIJN VRIEND, DE THUISZITTER
over: IJSTIJD
Het zou mij niets verbazen", aldus mijn vriend, de Thuiszitter, en hij vischte
een stuk worst uit zijn heete kop erwtensoep, het zou mij niets verbazen
als wij weer een nieuwen ijstijd tegemoet gingen. Eerst dacht ik natuurlijk
dat het gewoon koud was, maar toen ijs en sneeuw maar aanhielden begreep
ik, dat er meer aan de hand moest zijn. En langzamerhand ben ik er van
overtuigd geraakt, dat het een soort verstijfde zondvloed moet zijn.
En, als je het mij vraagt", aldus mijn vriend, en hij lepelde bedachtzaam
aan zijn soep, als je het mij vraagt, is de mensen er ruimschoots slecht
genoeg voor, daaraan zal het heusch niet liggen. En het zou de aarde geen
kwaad kunnen als ze eens een beetje schoon gevroren en gesneeuwd werd.
Zooveel goeds en zooveel plezier is er werkelijk niet te vinden, als dat er
veel menschen steekhoudende bezwaren tegen op zouden kunnen werpen.
Het zou dan alleen natuurlijk nog flink door moeten vriezen; want
voorloopig treft het alleen nog maar de stakkerds en den doodgewonen man,
den soldaat, den sneeuwruimer en nog lang niet de hooge heeren, van wie
het kwaad toch wel het allermeest uitgaat. Maar dat komt wel. Dan bevriezen
langzamerhand hun centrale verwarmingen, hun warmwaterinstallaties, hun
autoradiateurs; hun ramen sneeuwen dicht, ze kunnen hun deuren niet meer
uit en de wereld is al weer een beetje beter geworden."
Ik zei mijn vriend, dat ik wel iets voelde voor zijn opvatting en dat inderdaad
een ijstijd of een zondijsvloed mij niet onwaarschijnlijk voorkwam. Maar
wat doe jij?" vroeg ik hem.
Ik", aldus mijn vriend en hij vischte het laatste stukje worst naar boven,
ik blijf rustig in mijn kamer zitten en maak den ondergang van de wereld
mee. Maar er is geen enkele reden, waarom jij, die toch een beste, brave
jongen bent, misschien wat dom, het veege lijf niet zoudt redden. Denk eens
goed in hoe?"
Ik weet het", zei ik, ik bouw een ark, een ijsbreker en wordt als eenige
gered, met van alles twee, behalve van menschen !"
Heel goed !" zei mijn vriend, vergeet alleen het vaatje whisky niet.
Maar verder is het een prima idee. Jammer alleen, dat die weer van mij moest
komen l"
al gaan om de wereld te zien vergaan
onder leiding van de Hollywood tech
nici en om een droeve sterfscène van
Myrna Loy en dat is bij elkaar nog niet
eens de helft van deze film
Hoofddeksels
DE koude en het winferweer hebben
vele aspecten, stuk voor stuk
wellicht belangrijker dan de hoofd
zaak" waarvoor deze korte regelen
uw aandacht willen vragen. Hoofd
zaak" dan ook alleen omdat het het
uithuizige oog wil openen voor de ve
lerlei soorten hoofddeksels, die in deze
kille dagen opgeld doen. Slagers- en
andere fietsjorgens dragen handige
gevoerde klepjes aan een soort ronde
balein of aan bandjes tegen de ooren.
Bijzonder wordt het vraagstuk ech
ter eerst bij de origineele exemplaren
en ideeën. De heerenbontmutsen doen
een heele straat het hoofd omdraaien;
witte ijsmutsen ontlokken naijverige
en daardoor des te feller commentaren:
Daar gaat de Mont Blanc", of Slaap
je lekker, broer?" Van de zware bont
mutsen heet het: Kat op de kop",
tegen Kous op de kop" van de wollen
dito's. Een kouwelijk heer met onder
zijn keurigen hoed een warme wollen
das om de ooren werd spontaan
nageroepen: Daar gaat de onzichtbare
man"; een jongeman met een skipet
werd gehoond met: Daar heb je het
Roode Leger", terwijl een vriendelijke
oudere met een pet tot over zijn ooren
zich de vergelijking met Olieslagers"
moest laten welgevallen.
Op koude dagen is de wereld ver
deeld in twee groepen: de kouden en
de lachwekkenden. Maar toen het echt
erg was, versmolten die beiden tot n
groep: de koude lachwekkenden.
Meneer Adelbert neemt het zekere voor
Pardon heeren, wij zijn neutraal."
PAG. 14 DE GROENE No, 32*5