Historisch Archief 1877-1940
QuoVadis?
Stemmen over het artikel
van prof. Goudriaan
Geachte Redactie,
De conclusie waarmede Professor Goudriaan zijn
artikel besluit in Uw blad van 27 Januari, ten aan
zien van de ,,Qao Vadis plannen van den heer W. C.
Sickesz, geeft mij aanleiding tot enkele opmerkingen.
Professor Goudriaan heeft groot respect voor de
wijze waarop de heer Sickesz, met opoffering van
veel tijd, geld en energie zijn denkbeelden propageert.
Waar hij het echter in menig opzicht met die denk
beelden niet eens is, wil Professor Goudriaan tot een
duidelijke doelstelling komen, en hij noodigt den
heer Sickesz uit om zich aan te sluiten bij hen, die in
besloten kring de uitvoerbaarheid van verschillende
maatregelen tot oplossing van de werkloosheid
bestudeeren.
Ik veroorloof mij, uit het rijke materiaal dat de
heer Sickesz in zijn plannen heeft aangeboden, twee
van zijn voorstellen aan te bevelen die voor bestu
deering in aanmerking zouden kunnen komen.
Het opruimen van oude huizen, en gelijktijdig
bouwen van nieuwe geschiedt tot dusver nog niet in
voldoende mate. Het valt niet te ontkennen dat ver
snelling van het tempo waarin afbraak en nieuw
bouw zou geschieden, meerdere werkgelegenheid
zou bieden. Zou de kring, waarvan Professor
Goudriaan spreekt, wellicht kunnen onderzoeken
op welke wijze de ten gevolge van deze vermeer
derde werkgelegenheid vrij komende gelden van de
werkloozen-steun kunnen worden aangewend om
die afbraak en nieuwbouw te subsidieeren?
Deze subsidieering zou de gemeenschap dus niet
meer kosten dan thans voor werkloozen-steun wordt
uitgegeven, en zou er toe bijdragen de werkloosheid
te verminderen.
Het andere voorstel van den heer Sickesz dat ook
tot ieder van ons spreken moet, is dat het mogelijk
moet zijn door goede organisatie de wereld-over
productie een betere bestemming te geven dan op de
mestvaalt, doordraaien, in zee gooien of wat dies
meer zij. Wij herinneren ons nog uit onze school
jaren met afschuw het verhaal van het vrouwtje
van Stavoren, die de kostbare tarwe in zee gooide.
Sindsdien heeft het leven ons verhard en wij
hebben ons gewend aan de vernietiging van den
overvloed, niettegenstaande wij heel goed weten dat
duizenden menschen hunkeren om een klein deel
daarvan te mogen ontvangen. Onze organisatie
schiet echter te kort om de verlangens van die
menschen te bevredigen.
Ziehier dan twee noten uit de corbeille van den
heer Sickesz die men in de door Professor Goudriaan
bedoelde kring misschien zou kunnen kraken.
Den ontwerper van de Q-io-Vadis plannen zou ik
een woord van onze oostelijke buren in herinnering
willen brengen, dat bij hen tegenwoordig weliswaar
niet in aanzien staat, maar dat toch van onver
gankelijke waarde is: In der Beschrankung zeigt
sich der Meister." Indien de heer Sickesz zijn tijd,
geld en energie wil gebruiken om de hier naar voren
gebrachte problemen nader tot hun oplossing te
brengen, zullen duizenden menschen hem zegenen.
J. H. KANN, Den Haag
Geachte Redactie.
Het artikel, dat Prof. Goudriaan in Uw nummer
van 27 Januari gewijd heeft aan de ,,Qao Vadis
?"plannen van den heer W. C. Sickesz, geeft mij aan
leiding tot het maken van een paar opmerkingen,
die ik gaarne door middel van Uw blad onder zijne
aandacht zou zien gebracht.
Dat hij zich de moeite heeft gegeven, deze plannen
te critiseeren, hoewel hij ze waardeloos acht, schijnt
mij een reden, nog een stap verder te gaan en ook
andere denkbeelden, die omtrent de werkloosheids
bestrijding zijn geopperd, aan kritiek te onderwerpen.
De hear Sickesz is vermoedelijk tot zijn plan geïn
spireerd door het verschijnsel, dat in een malaisetijd
allerlei bedrijfsgoederen langer in gebruik blijven dan
in een tijd van bloeiend bedrijfsleven het geval zou
zijn. De ziekte is een tekort aan actieve koopkracht";
dat te weinig eindproducten worden gekocht voor
verPUROL er op!
Als Uw Handen ruw zijn of gesprongen
en Uw Lippen schraal en pijnlijk; maar
vooral ook bij brand- en snijwonden,
ontvellingen en allerlei huidverwondingen
Het verzacht en geneest
bruik of stichting van bedrijfsgoederen. Bedrijfsgoe
deren door nieuwe en beter ingerichte te vervangen
beteekent in een malaisetijd groot verlies van stich
tingsgeld, want de waarde wordt beoordeeld naar de
rente, die er van wordt getrokken en deze blijft
achterwege, doordat de vraag naar eindproducten
er niet noemenswaard door wordt vergroot.
Door die vervanging te forceeren wordt de ziekte
niet genezen, de actieve koopkracht niet vergroot,
behoudens voor het kleine percentage door Prof.
Goudriaan aangewezen. Wordt alleen maar de
vernietiging geforceerd dan blijft de vervanging
grootendeels achterwege en wordt het beoogde
doel nog minder bereikt, daar de vraag naar eind
producten dan nog minder toeneemt.
Ook de methode-Goudriaan, de instorting der
grondstoffenprijzen te voorkomen door ze tegen
een bepaalden prijs van Staatswege op te koopen,
als de prijs beneden den gestelden norm gaat dalen
en omgekeerd ze tegen dezen normalen prijs be
schikbaar te stellen, als de prijs daarboven dreigt te
stijgen, draagt m.i. hetzelfde karakter, want de
instorting der grondstoffenprijzen is een verschijnsel,
dat voortvloeit uit een verminderd koopen van
eindproducten, uit een vermindering der actieve
koopkracht. Men zal die ziekte niet kunnen genezen
door de grondstoffenovermaat aan te koopen, want
daardoor bereiken zij hare bestemming niet, maar
hoopen zij zich op in handen van den Staat. Men
zal haar moeten genezen door het koopen van eind
producten te stimuleeren, door den werkloozen
arbeiders een normaal geldinkomen te verschaffen
en hen tot werken te verplichten, zonder het inkomen
der overige bevolking door verhoogde belasting aan
te tasten. Hierdoor zullen de ondernemingen haren
omzet zien vergrooten, zoodat zij weer loonend
worden en daardoor het deel van het volksinkomen,
dat behalve voor het koopen van verbruiksgoederen
en-diensten wordt besteed, voor het vernieuwen en
vermeerderen der bedrijfsgoederen, sterk toeneemt
en tot actie wordt geprikkeld.
Het verschijnsel, dat den heer Sickesz vermoe
delijk heeft geïnspireerd tot zijn Qao Vadis?"
verdwijnt dan van zelf, terwijl ook de instorting der
grondstoffenprijzen een verschijnsel wordt, dat
alleen in het buitenland onrust kan veroorzaken,
mits de regeering zorg draagt, dat het evenwicht
tusschen het prijzen- en het loonenpeil hersteld
wordt en bewaard blijft en de handel met het buiten
land door den Staat wordt gereguleerd of gemono
poliseerd.
IR. C. NOBEL, Haarlem
Tusschen
De stabilisatie der politieke
verhoudingen in het
Nabije Oosten
De Russen komen!"
Reeds in November van het vorig jaar is het ge
beurd dat de Britsche gezant bij het hof van Sjah
Riza Pahlevi, heerscher over Iran alias Perzië,
eenige malen een haastig en opgewonden bezoek
ontving van den Iraneeschen minister van
buitenlandsche zaken. Wat was het geval?
In de landen bij de Zwarte en Kaspische Zee deed
het gerucht de ronde, dat de beste Russische troepen
gereed werden gemaakt voor een inval in Iran en
Turkije. Men beweerde zelfs dat de Sjah van Afghan
istan a la Hacha naar Moskou ontboden was om
het Roode Leger doortocht te verleenen naar de
vlakten van Indus en Ganges. Reden genoeg voor
ongerustheid in Teheran, Iran's hoofdstad ! In die
Novemberdagen heerschte nog het vaste geloof in de
onweerstaanbare kracht van het Roode Leger: men
zag in Iran en Armeniëde bolsjewiseerende
vendels reeds over de passen van <fen Kaukasus trekken.
De bui is overgedreven.
Naarmate echter aan het Westelijk front minder
geschiedt, richt zich de geprikkelde aandacht van
het krantenlezend menschdom in grooter span
ning op andere deelen van de wereld. Men vraagt
zich af: waar zal deze oorlog worden beslist? Waar
zullen de nieuwe fronten geformeerd worden? In
angstige afwachting kijkt men naar den gang der
ontwikkeling in West-Europa, op den Balkan, in
het Nabije Oosten tenslotte in die enorme brug
tusschen Azië, Afrika en Europa, het door
schaarsche wegen doorsneden woestijn- en hoogvlakte
gebied waar Nijl, Tigris en Euphraat stroomen en de
landen Turkije, Syrië, Palestina, Egypte, Irak, Iran,
Arabiëen Afghanistan liggen.
Het is een gebied, arm aan menschen maar rijk
aan delfstoffen, een gebied dat vooral in strategisch
opzicht van groot belang is: hier ligt het centrum
van het over de vijf werelddeelen verspreide Britsche
Rijk. Is het wonder dat de Geallieerden aan de dek
king van dit gebied bijzondere aandacht besteden?
OVERZICHTSKAART VAN HET NABIJE OOSTEN
Het gestippelde gebied staat onder bestuur of invloed der Geallieerden.
PAG. 4 DE GROENE No. 3270