Historisch Archief 1877-1940
De ondergang van de aarde
Een actueele cosmische
phantasie, door H. G. WELLS
OP den eersten dag van het nieuwe jaar meldden
verschillende sterrenwachten vrijwel gelijk
tijdig het verschijnen van een nieuwe ster. Enkele
dagen later was de nieuwe ster ook met het bloote
oog reeds te zien. Op een helderen morgen zag men
haar in Londen aan den horizon; een slaperige
agent van politie zag haar, de vroege kooplui die
naar de markt gingen, stonden haar met open
mond aan te staren, de arbeiders, de melkboeren,
de krantenbezorgers, de postloopers, de boemelaars
die bleek en moe naar huis keerden, de landloopers
zonder onderdak, de soldaten op post, de heimelijke
wildstroopers, overal in het schemerende Londen
en op het land, en ook de matrozen op zee, die uit
gewoonte naar den hemel keken, zij allen konden
de nieuwe ster zien.
Op honderden observatieposten heerschte groote
opwinding, luide uitroepen gaven lucht aan de
verwondering, toen Neptunus en de nieuwe ver
schijning krijgertje met elkaar schenen te spelen.
Men sleepte fototoestellen aan, spectroscopen, en
allerlei andere instrumenten om dit nieuwe,
ongewone phenomeen te aanschouwen. Men maakte
haastig aanteekeningen van dit ongewoon gebeuren:
de ondergang eener wereld ! Want daar ging het
tenslotte om, een zusterplaneet, grooter dan de
onze, die met geweldige snelheid haar ondergang
tegemoet raasde ! Neptunus werd door de vreemde
ster getroffen, die ergens uit het heelal opgedoken
was, de geweldige hitte, bij de botsing ontstaan,
had uit de planeten n witgloeiende massa ge
maakt l
Nergens op de aarde sliep men dien nacht; door
de geheele menschheid ging een angstig gemompel,
in de steden brak hier en daar een paniek uit.
Klokken begonnen te luiden, zij vermaanden de
menschen niet naar bed te gaan, maar zich in de
kerken in gebed te vereenigen. De nacht verliep,
en de nieuwe ster werd steeds grooter en helderder.
Overal hoorde men de angstkreet: Ze komt dich
terbij !" De straten en huizen waren hel verlicht,
de straten en pleinen waren even helder als overdag,
op wegen en straten bewoog de menigte zich in
dicht gedrang. Schepen, overbelast met menschen
en dieren, staken in zee, want de uitspraak van een
bekend geleerde, dat de aarde vergaan zou, was in
alle talen per radio rondgeroepen; de menschheid
vluchtte... . . waarheen? Koud en dreigend straalde
boven aller hoofden de ster !
OFSCHOON er menschen waren, die het onheil
in gebed afwachtten, terwijl anderen onbe
raden op de vlucht sloegen, op zee, of naar de bergen,
was toch nog niet de geheele wereld door de paniek
aangegrepen. Orde en regelmaat heerschten nog,
men sprak wel over het ongewone licht, maar toen
men eenigszins aan de ongewone verschijning ge
wend was, ging het leven weer zijn gewonen gang,
negen van de tien menschen gingen weer aan hun
werk, alsof er niets gebeurd was. De winkels, op
enkele uitzonderingen na, werden weer geopend,
de doktoren en doodgravers deden weer hun gewone
werk, de arbeiders gingen na ir de fabrieken, de ge
leerden studeerden, de soldaten exerceerden, de
verliefden maakten afspraakjes, en de politici
debatteerden. De machines van de krantendrukke
rijen rat Idsn dag en nacht, en meer dan n gees
telijke weigerde zijn kerk langer open te stellen,
want daardoor zou immers de paniekst;mming
weer aangewakkerd worden.
De kranten verwezen naar het jaar 1000, toen
had men toch ook de ondergang der wereld voor
speld? Men veronderstelde verder, dat de nieuwe
ster heelemaal geen ster, maar een verzameling
gloeiende gassen was, een soort komeet; en zelfs
al was het een ster, dan kon zij nooit tegen de aarde
botsen, dat was immers nog nooit gebeurd ! Dien
zelfden avond, om 7.15, zou de ster Jupiter naderen,
men zou dan wel zien, wat er verder gebeuren zou.
Aan de kusten van Zuid-Amerika en langs den
geheelen zuidelijken Atlantischen Oceaan werd het
verschil tusschen eb en vloed zoo groot als geen
mensch zich kon herinneren eerder gezien te heb
ben. De vloedgolven drongen meer dan twintig
kilometer het land in, heele landstreken en steden
overstroomend. De hitte was dien nacht ontzettend,
de zonsondergang scheen verkoeling te brengen !
H. C. Wells
UN VIN EXCELLENT
kruqbrul
Hier en daar schudde
de aarde, langzamer
hand begon dit toe te
nemen. In Amerika,
van de arctische zone
tot Kaap Hoorn be
gonnen de bergen te
wankelen, afgronden
openden zich, muren
en huizen stortten in
een. De helft van de
Cotipaxl scheurde af,
en een heete
lavastroom schoot met zulk
een geweld en een
vaart omhoog, dat zij
reeds binnen eenige
dagen de zee bereikte.
Een storm gierde over
de Pacific, en achter
hem kwam een vloed
golf, die zich brullend
en schuimend over de
eilanden stortte,
menschen en dieren
meesleepend. Daarop volg
de een springvloed,
razend snel en ver
schrikkelijk, die hui
lend als een uitgehon
gerde wolf, zich langs
de kusten van Aziëbe
woog, om zich over de
Chineesche vlakte uit
te storten. Een
oogenblik zond de nieuwe
ster, gloeiender, hel
derder en onbarm
hartiger dan de zon,
haar koude licht over
de verwoesting, over
het dicht bevolkte land,
de steden en dorpen
met hun tempels en
pagoden, de boomen,
de wegen en de met
rijst begroeide velden,
over de millioenen~slapende menschen, die, wakker
geschrokken, de onheilspellende gloed met ontzetting
aanzagen. Toen kwam de vloed, eerst langzaam,
laag, en bijna onbemerkt, dan schuimend en ver
woestend, stijgend en vernietigend ! Dien nacht
vonden millioenen den dood, vluchtend, met h
ijgenden adem, strompelend en vallend, werden zij
door den razenden vloed achterhaald en meege
sleurd.
China was een onafzienbare, stille waterplas ge
worden, maar de groote ster trok verder, over Java,
en de andere eilanden van den Indischen archipel.
Als een groote vuurbol trok zij verder, gehuld in
damp, asch en rook, door de vulkanen ter harer
begroeting uitgeworpen. Grooter en grooter werd
de ster, steeds heller en stralender naderde zij met
onheilspellende snelheid. De tropische zeeën ver
loren hun doorzichtige klaarheid, kokend en borre
lend stegen heete dampen naar de oppervlakte,
golven met witbeschuimde koppen ranselden de
enkele schepen, die zij ontmoetten.
DE angstige menschen in Europa zagen nu ach
ter elkaar de zon en de ster aan den horizon
verschijnen. Ze schenen elkaar te vervolgen, toen
was het alsof ze in het zenith stilstonden, tot een
enkele vuurgloed versmolten. De maan was nergens
te zien, het helle licht van de ster overschitterde al
het andere. Ofschoon de meeste menschen deze ver
schijnselen aanschouwden, waren zij in een stomp
zinnige onbevattelijkheid verzonken, veroorzaakt
door aanhoudende spanning, vermoeidheid, honger
en dorst. Toch waren er enkelen, die deze verschijn
selen trachtten te verklaren.
De ster en de aarde waren door de geringe afstand
uit hun baan geraakt, waardoor de ster aan de
aarde voorbij was geraasd. Reeds verwijderde zij
zich van de aarde, verder en verder, en stormde in
niets ontziende vaart naar de zon.
Zware wolken trokken samen, de hemel werd
door een loodgrijze massa bedekt, donder en blik
sem wisselden elkander zonder ophouden af. Toen
kwam een wolkbreuk, die de geheele aarde over
spoelde, een zondvloed gelijk stroomde het water
over de wereld, een dergelijke regen was bij
menschenheugenis niet voorgekomen. De
vlammenspuwende vulkanen werden bijkans gedoofd, zij
stootten damp en modderregens uit. Het water liep
over de landen, en liet verwoeste landerijen en
ruïnes achter, de bodem was met takken en ontwor
telde boomen bedekt, als na een windhoos. Lijken
van menschen en dieren werden door de water
stroomen achter gelaten.
Dagenlang hielden de regens aan, de gezwollen
rivieren sleurden bruggen, huizen en menschen
mede, verbraken dijken en dammen, en vormden
nieuwe stroomen en poelen. Dagen na het verdwij
nen van de ster hielden de aardbevingen aan, rouw
en jammer waren op aarde gekomen, maanden er
na deden de verschrikkelijke gevolgen zich gevoelen.
Maar de ster was voorbij geraasd.
DE menschen, gedreven door honger en nood
zaak, zochten hun verwoeste huizen en lande
rijen weer op, langzaam keerden hoop en moed terug.
De enkele schepen, die aan de verwoesting ont
komen waren liepen een haven binnen. Voorzichtig
waren zij over de nieuw ontstane ondiepten heen
gevaren, door een geheel onbekend vaarwater
moesten zij de eens zoo vertrouwde gebieden bereiken.
Toen de storm ging liggen, bemerkten de men
schen, dat het klimaat overal warmer geworden
was, de zon was in omvang toegenomen, en de
maan, die veel kleiner geworden was, doorliep haar
phasen in vier en twintig dagen.
Waarschijnlijk hadden de astronomen op Mars
het geheele schouwspel met groote belangstelling
gevolgd. Zij zagen dit alles van hun eigen standpunt,
en een van hen schreef: Het is te verwonderen, dat
de Aarde zoo weinig schade geleden heeft. De om
trekken van landen en zeeën zijn niet veranderd, de
eenige verandering die men bemerken kan, is het
afnemen van de witte plekken aan de polen, het
geen men voor bevroren water hield."
Hetgeen bewijst, dat de grootte van een
katastrophe afhankelijk is van den afstand, waarop men
deze waarneemt.
En de geschiedenis bewijst tevens dat de
menschheid, wanneer zij zich aan den rand van den af
grond bevindt, telkenmale met verbluffende snel
heid haar geestelijk evenwicht hervindt.
MDraal: ook na dezen oorlog zal het dagelijk^ch
leven ons weer opeischen, voor wij het weten. En
is dat niet het beste ?
Uw Zenuwen
worden gekalmeerd
en gesterkt en Uw
slaap wordt weer rustig door het gebruik van
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten
PAG. 5 DE GROENE No. 3275