Historisch Archief 1877-1940
DE RADIO VAN DE BUREN
Critische verzuchting over
een nationaal kwaad, dat
zich snel uitbreidt
EEN mijner vrienden schreef eens een con
férence voor een radio-conférencier voor
een onzer getinte omroepen. Het begon zoo:
Geachte luisteraars. En ik zal tegelijk maar een
beetje harder praten, dan kunnen de buren ook
meeluisteren." De conférence is natuurlijk nooit
geaccepteerd en de radio gaat dóór, de buren te
hinderen. Nu hinderen buren, zooals een der
justitieautoriteiten mij uit den grond van zijn juridisch
hart zeide, elkaar al eeuwig en wederzijdsch en ze
doen dit sedert Kain en Abel, maar, zoo zeide deze
autoriteit, tenslotte kruipen ze toch altijd weer in
steden bij elkaar; welke opvatting mij een haast al
te goedkoope reactie des rechts dunkt. Want het
kwaad van de radio van de buren is zoo groot,
intens en wijd verbreid dat het een nationaal kwaad
zou zijn als het geen internationaal kwaad ware;
zelfs deze eenvoudige beschouwing kan ik op dit
oogenblik niet schrijven dan nadat ik met in den
handel verkrijgbare bolletjes de gehooringangen in
mijn schedel heb afgesloten; niet gelijk Odysseus
omdat het ongehinderd toetreden der klanken mij
zou verleiden vol liefde de trap op en de trap af
naar boven- en onderbuurvrouw te snellen; maar
wel, omdat ik even onafwendbaar als vriend Ulysses
er heen gedreven zou worden om een scène te
maken, maar eentje van haat, diepe haat. Het kwaad
van de radio van de buren is zoo groot, dat ik weet
hoe zeer velen met mij meelijden. Charivarius
schreef eens een gedicht over het pianotikkend
kind van de buren en hij nam als motto een bepa
ling uit de wet, die ons beschermt tegen onrecht
matige binnendringing van onze woning. Maar als
hij nu de rijmveder weer opnam zou een tien maal
bitterder vers op het papier geworpen worden. Ik
nam een proef en vroeg aan tien willekeurige
menschen, of ze last hadden en zoo ja, hoe erg. Vijf er
van achtten de doordringende muziek een ernstige
belemmering van hun levensgeluk. En er is zoo
weinig aan te doen. De moderne huizen zijn klein,
laag en slecht gebouwd. De moderne radiotoestellen
zijn groot, hoog en goed gebouwd. De huizen leggen
het af en de klank triomfeert over steen en balk.
Als het materiaal tot puin zou vergruizelen zou de
klank het geheel nog dagen overeind houden. Onze
voordeuren en koperen sloten houden meer indrin
gers buiten dan onze stevige muren. De Hugo
Wolfliederen trillen door buizensysteem en balkenlaag
en onze theepot huppelt op de melodieuze trillingen
van Paul Huf's sonore voordraagstem. Ik hoor Paul
Huf graag, maar dan niet door een muur. Nu is het
geen toeval dat ik hém noem. Antoinette van Dijk
bij de buren hindert mij daarom minder, omdat
ze hoog, Paul Huf echter laag spreekt; en de lage
trillingen planten zich beter voort terwijl de hoogere
tegen de muren botsen en sterven. Daardoor hadden
wij vroeger ook minder last van dit aetherwee: de
nieuwere toestellen hebben een winst geboekt in de
hoogere en vooral in de lagere toonen. En wil je de
middentoonen goed ontvangen, dan moet je de
lagere maar iets te hard hooren en je buren ook.
Volgens deskundigen moet een goede
muziekontvangst ook de kamer eenigszins vullen om de
illusie van relief te wekken. Hebt gij nu nog geen
ruzie met de medebewoners van blok of flatgebouw,
dan kunt U hen voorstellen, het toestel te isoleeren
met rubberpootjes. Dat helpt. Veel zou helpen het
toestel op te hangen. De hoofdzaak is, dat er niets
kan meedreunen, waarbij de fabriek al gezorgd heeft'
dat de luidspreker in het toestel iet of wat geïsoleerd
hangt omdat de lampen anders kapot trillen. Die
mogen namelijk niet kapot trillen. Verbetering kunt
U ook krijgen, door het toestel van de muren weg
te laten halen. Midden in de kamer krijgt het geluid
minder vat op de wanden. Maar voor het kostbare
toestel is het gezellige hoekje nu eenmaal gereser
veerd en ik zou ook werkelijk niet weten, waar je
het anders zou moeten zetten. Natuurlijk kan er
geluiddicht gebouwd worden. Studio's worden zoo
gemaakt. Maar als daar tusschen de spouwmuren
maar een verbinding van n steentje bestaat, ram
melt de heele boel mee als in de Rivierenbuurt. En
geluiddicht en bomvrij bouwen samen gaat niet en
daarom doen wij maar niets.
NU kan het U natuurlijk te dol worden. En als
emmers water, stofzuigerstoringen en
hamergeklop de situatie verergeren, kunt U zich beroepen
op artikel 61 van de Amsterdamsche Politie Ver
ordening (die eenigszins gewijzigd in meerdere ge
meenten bestaat): Het is verboden, door middel
van een muziekinstrument of van een toestel, bestemd
tot het hoorbaar maken van muziek of van de
menschelijke stem hetzij in de buitenlucht hetzij in een afge
sloten ruimte, voor de omgeving hinderlijk geluid te
maken". U belt dan dus Uw sectie- of
afdeelingsbureau op en een voorkomend agent of inspecteur
treedt met mannelijke stap Uw woning binnen, legt
het politioneele oor te luisteren, vindt het hinder
lijk", en praat vaderlijk edoch vermanend met Uw
martelaars. Er schijnen in Amsterdam twee a drie
veroordeelingen op dergelijke acties gevolgd te zijn:
een meneer, die uit boosheid Zondags de deur uit
ging na de lawaaiproducent op volle kracht aan
gezet te hebben. Want zoo zijn er meer. Families,
ec^v*
waar des ochtends te acht uur den aether wordt
aangezet totdat des avonds te twaalf ure het Wilhel
mus de buren uit hun lijden verlost. Let wel: het is
net als bij Paul Huf. Ik heb vaak groote waardee
ring voor hetgeen er te hooren is. Ik luister graag
naar eenige uitgezochte programmanummers. Maar
ik?en met mij een leger van lijdenden ik weiger
door de vloer heen in het Fransche
ochtendlegerbericht te hooren dat er met donderend lawaai
vandaag weer niets te melden is.
Ik acht de stilte een groot goed in het
menschelijke leven; een stilte kan heilig zijn. Ik acht het een
recht van de mensch met zichzelf of met hen die
hem dierbaar zijn, alleen te zijn. Ik ontzeg ieder het
recht mijn woning ongewenscht binnen te treden.
En ik vraag mij af, of er nu heusch niets iets anders
aan te doen zou zijn dan in de eenzaamheid te ver
huizen. Wat gelooft U? H. B. FORTUIN
RABBELTON
worden verstrekt. Om acht uur komt de reeds
genoemde rechercheur mededeelen dat de aan
vraag, ook in tweede instantie, afgewezen is.
Einde tweede bedrijf.
Derde bedrijf. Langdurig gesprek met den com
missaris, die klaarblijkelijk niet volledig op de
hoogte is. Hem wordt een folder over de voor
dracht ter inzage gezonden. En eindelijk, om
over half negen, wordt de vergunning verleend.
De heer Henke mag voordragen uit....
aartsgevaarlijke revolutionaire poëzie? Neen: uit De
Gebroeders Karamazow van Dostojewski.
In het jongste nummer van Luchtgevaar",
het officieel orgaan van de Nederlandsche
Vereeniging voor Luchtbescherming" werd ons
gemoed aangenaam aangedaan door de volgende
berijmde Zeer beknopte aanwijzing voor hulp
krachten der blokbrandweer":
Wordt er brandalarm geslagen,
Dan begeeft men zich gezwind
Naar de bergplaats of garage,
Waar de wagen zich bevindt.
Zijt ge daar dan met z'n vieren,
Onverschillig vrouw of man,
Dan is dit het juiste aantal,
Dat succesvol blusschen kan.
En dit viertal brengt den wagen
Zoo dicht moog'lijk bij den brand,
Onderwijf moet men benoemen
Eén der vier tot commandant.
Deze heeft men I genummerd,
D'anderen: II, III en IV.
(Eerzucht is hier uitgesloten,
't Doel, dat telt allén maar hier !)
l met II en IV gaan samen
Kerst verkennen dan den brand,
Nummer III gaat naar de brandkraan,
Brengt de standpijp in den stand,
Sluit metén het aftapkraantje,
Neemt den sleutel in de hand,
Zoodat hij kan watergeven
Op last van de(nl commandant.
Nummer II en IV, die leggen
Vliegensvlug de slangen uit,
Nummer IV neemt ook de straalpijp,
Want dat is de man die spuit.
Nummers II en IV, die kopp'len
Dan de slangen aan elkaar,
III wacht op 't commando ,,water":
Hiervoor is dan alles klaar \
Hier eindigde het gedicht. Het komt ons voor
dat het aldus besloten dient te worden:
Zie de vlammen vurig lekken !
Loeien l loeien, dat het doet !
Psst daar komt het water stroomen.
Broeders, bluscht den brand n;et spoed !
't Is gedaan. Tevreden gaan wij
't Spul weer bergen, vlug ter been.
Hoe genoeglijk vliedt het leven
Des genisten brandweers heen !
De verslagen die sommige dagbladen in hun
editia van Zaterdagavond 3 Maart van het
bezoek van Sumner Welles aan Berlijn hebben
gegeven, waren weer een treffend bewijs voor de
stelling dat het z.g. groote publiek liever de
pietepeuterigste onbenulligheden dan in het
geheel niets leest. Schrijf: Het is volslagen
onbekend wat Sumner Welles met Hitler en
Von Ribbentrop heeft besproken."
Maar neen, dat is te simpel. Derhalve las ik
een geheel relaas dat begon met de mededeeling
dat Sumner Welles, alvorens hij Zaterdagmorgen
zijn hotel verliet, tien minuten met Von Dörnberg
zat te praten. Opmerkelijk was, hoe ernstig
Sumner Welles er toen reeds uitzag. Zijn handen,
in grijze handschoenen gestoken, rustten op de
knop van zijn wandelstok." Waarschijnlijk heeft
Sumner Welles zijn in grijze handschoenen ge
stoken handen van den knop van zijn wandelstok
verwijderd, toen hij zich naar de Rijkskanselarij
begaf, samen met den Amerikaanschen zaak
gelastigde. Sumner Welles en Kirk droegen
ieder een hooge hoed. Beiden keken zeer
ernstig, toen zij de kanselarij binnenkwamen."
Om 12.00 u. verliet Sumner Welles de kanselarij.
Zijn gezicht stond zeer ernstig."
Had hij soms moesten proesten van het
lachen ?
Zondagavond vergastte een bioscoopjournaal
mij op een opname van een troep Italiaansche
soldaten die in den passo Romano" alias
ganzepas" voorbij den kin annex de rest van
den Duce defileerden. Weinig dingen hebben
mij deze week zoo aangenaam in de ooren ge
klonken als het hartelijk gelach dat daarbij uit
de volle zaal opsteeg.
KANTEKLEER
PAG. 7 DE G ROE N F - 3775