Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
Gegeven paar den, gegeven waarden
A/berf
ONDANKS de korte tijd dat het gebruik bestaat,
is het reeds bezig een traditie te worden, dat
tijdens de jaarlijkse Boekenweek ook de zeer be
scheiden kopers een speciaal boek ten geschenke
ontvangen. Het is een prijzenswaardige geste, en
men is al heel gauw gaan inzien, dat juist zulk een
geschenk moest beantwoorden aan hoge eisen, zowel
wat inhoud als wat uitvoering betreft. Wat dit
laatste aangaat, dat mocht en mag er waarlijk zijn;
de uitwendige kwaliteit van Het Geschenk" is in
overeenstemming met het hoge niveau van de
nederlandse boektechniek, die weliswaar een groot
aantal turven" de markt op gooit en geenszins
tot verheugenis der ietwat schaamachtige auteurs
maar ook deze gewoonlijk prachtig verzorgt, en
anderzijds ook vaak genoeg met beminnelijke,
elegante deeltjes voor de dag weet te komen, die
men gerust voorbeeldig mag noemen. In dit opzicht
hebben wij een traditie hoog te houden, en de meeste
behoorlijke uitgevers stellen er prijs op, die traditie
ook te handhaven. Het Geschenk" zou onmiddellijk
aan waarde verliezen wanneer het beneden die norm
bleef; en het is plezierig te kunnen zeggen, dat het
eraan voldoet, er smakelijk en aanlokkelijk uitziet.
De uiterlijke aantrekkelijkheid wekt op tot lezen,
tot het beschouwen van ook het belletristische boek
als iets duurzaams en waardevols. Daarmee is dus
wel aan de voornaamste bedoeling van de Boeken
week voldaan, en men zou er verder het zwijgen
aan toe kunnen doen.
Het gebeurt echter te zelden, dat een oorspronke
lijke nederlandse boekuitgave binnen de tijd van
twee weken in t;o.ooo exemplaren onder de mensen
gebracht wordt, en op hun boekenrekken een plaatsje
krijgt, niet uit een soort van snobisme, maar min
of meer onverhoeds, zonder dat zij zich van tevoren
van de inhoud hebben kunnen vergewissen. Minstens
vijftigduizend boekenvrienden en, laat ons zeggen,
honderdduizend lezers krijgen spontaan, en nog
onbevooroordeeld door bij-omstandigheden als
critiek en annonces, een stuk nederlandse literatuur
in handen gedrukt. Ik geloof dat dit van niet te
onderschatten invloed is. Daarom is het juist gezien,
dat men niet zomaar willekeurig de inhoud kiest,
maar de samenstelling laat geschieden onder verant
woordelijkheid van een paar competente mensen.
Belangrijker dan de gegeven paarden zijn de ge
kregen waarden; het is niet hetzelfde of men een
veulen van Pegasus dan wel een ponny van Troje
krijgt, al kan men op beide eventueel even hoog"
zitten. Laat ons eens kijken welke deze waarden"
zijn.
VAAK hoort men beweren, dat gebundelde korte
verhalen en novellen in Nederland geen afzet
gebied hebben; soms ook, dat dit genre den
nederlandsen schrijver niet ligt. Van dit laatste is de
onwaarheid gemakkelijk te bewijzen. Van de
Rozelaartjes en de Falklandjes tot op heden, is het
genre met wisselend talent steeds beoefend door
onze beste schrijvers. En het kan niemand moeilijk
vallen een bloemlezing samen te stellen op de manier
van The twenty best short stories of America",
waarin een paar dozijn verhalen zijn samengebracht,
die met al hun eigenaardigheden en tekortkomingen
een heel eigen verwerking van het lastige procéd
van de korte novelle tonen, en in hun soort ook niet
behoeven onder te doen voor de prestaties op ander
letterkundig gebied. Men mag niet geheel en al de
maatstaven van de engelse en amerikaanse verhalen
aanleggen; de meeste nederlandse schrijvers zien
het leven niet plot"-achtig, het is daarvoor hier
te stabiel, te weinig dynamisch, te weinig geschokt
door verrassingen. Maar hij heeft zin voor stemming
en atmosfeer; voor fijnere nuancen en clair-obscurs,
voor zelfwaarneming en de tekenachtigheid van het
alledaagse. Aan die eigen aard valt niets te ver
anderen, en het zou dwaasheid zijn dat anders te
willen. Wij hebben te trachten er het beste van te
maken. Maar binnen die beperktheid kan er veel
bereikt worden, en is er soms ook veel bereikt. Het
meesterschap van een Couperus op dit gebied, is
niet geïsoleerd gebleven; en speciaal de na-oorlogse
auteurs hebben getoond, dat tussen romanturven en
schets de korte novelle heel vaak hun juiste
midden" vormt.
Maar desondanks schijnt ons publiek buiten
dagblad en tijdschriften het korte verhaal niet te
lusten, tenminste als men op de beweringen mag
afgaan van hen die deze boeken aan den man moeten
brengen, de uitgevers en boekhandelaars. Of het
waar is of niet, in deze omstandigheden schijnt het
in ieder geval volkomen logisch, dat men het publiek
zoveel mogelijk nader tot dit genre brengt, het de
novellen-bundels leert lezen en waarderen. Wanneer
men ook maar enkele procenten van al degenen die
nu onwillekeurig ertoe komen de ,,Drie novellen"te
lezen, weet te winnen, zijn de kansen voor ver
schillende novellenbundels die anders ongelezen
of onuitgegeven blijven, alweer aanmerkelijk
gestegen. Het is alleen maar de vraag: Zijn juist
deze drie novellen geschikt om een behoorlijk beeld
te geven en het genre aantrekkelijk genoeg voor te
stellen ? Het is niet alleen een kwestie van de literaire
waardering van elk stuk afzonderlijk, maar óók
van de samenstelling.
DE novelle De getuige" van Egbert Eewyck
is eenvoudig maar beeldend; hij begint bij
het kleine détail, bouwt zijn exposéop, vermijdt de
grote verwikkeling, stelt het conflict uiterst sim
plistisch, en eindigt weer met het tekenachtige
détail. Hij doet het relaas van den
ongecompliceerden, maar vaardigen verteller.
Deez' kleine hand" van Jan Campert is, zoals
de titel al suggereert, meer literatuur" om een
stukje literatuur, een citaat van Shakespeare heen
opgebouwd, in letterlijke zin geconstrueerd. Ondanks
de meestal voortreffelijke verwoording heeft het
geheel daardoor iets kunstmatigs, en het kunst
matige verraadt zich, gelijk haast altijd, door onver
wachte simplismen, juist daar waar iets subtiels
bedoeld wordt. De in eenzaamheid levende zachte
en teruggetrokken oude dame, van wie later blijkt
dat zij in een vlaag van vertwijfeling haar
tyrannieken man vermoord heeft, bezit toch griezelige,
voor een zo kleine vrouw opvallend krachtige,
brede handen," waarover verder nog uitgeweid
wordt, opdat ge later uzelf zult kunnen verwijten,
dat ge hadt kunnen weten dat de overigens onge
vaarlijke dame een moordenares" was. Elegantie
van opzet en ontknoping zijn hier totaal zoek.
Het derde verhaal, Onweer", het eerste van
de dichteres M. Vasalis, naar men meedeelt, streeft
het meest naar voorzichtige nuancering en ver
mijding van psychologische en schilderachtige
Bespiegelingen over het Tooneel
gemeenplaatsen. De schrijfster heeft het zich veel
moeilijker gemaakt dan haar beide voorgangers,
en wekt stellig verwachtingen voor later. Maar
het kan niet verzwegen worden, dat zij een erg
grote aanloop neemt voor een betrekkelijk snel
afgewikkelde en niet geheel voorbereide plot".
Een zekere teleurstelling en leegte (bij alle waar
dering) is daarvan het gevolg; als bij het horen van
een dragelijke anecdote, waarvoor eigenlijk teveel
spanning gewekt is door al te overdadig bijwerk.
De ware novellistische verwikkeling, de plot, werkt
als dynamiet en verkrijgt die uitwerking alleen door
een juiste dosering van de verschillende grond
stoffen. Een teveel hier, een teweinig daar, en ge
krijgt ongevaarlijke stikstof of bedorven
glycerinestroop. Toch is dit in haar eerlijke en frisse poging
de sympathiekste van de drie novellen.
EEN beslist tekort van de kleine bundel en een
ernstige fout van de samenstellers is echter,
dat zij hier drie stukken geven, die alle drie draaien
om een moord. Wellicht uit behoefte om niemand
aanstoot te geven, laat men de .auteurs het moorden
maar rustig begaan, inplaats van hachelijker"
onderwerpen op het tapijt te brengen. Waarom
moorden overigens minder erg is dan zondigen
tegen of voor de liefde" of anderszins, is mij niet
recht duidelijk. Maar er schijnt inderdaad een stil
zwijgende hiërarchie van het kwaad te bestaan,
nogal afwijkend van die welke tot uitdrukking
komt in het wetboek van strafrecht, wat dat aangaat.
Nu hebben wij sinds Dostojefski's Schuld en boete"
geleerd, dat wij over de psychologie van echte en
virtuele moordenaars niet te licht mogen denken.
Over tientallen toestanden en gewaarwordingen
kan een schrijver zich veel eerder en met grotere
zekerheid van bizonderheden op de hoogte stellen.
Het is wel vreemd, dat de drie schrijvers zich daarvan
juist zo gemakkelijk afmaken. En bij het
publiek moet het een vreemde indruk wekken.
Net wanneer het voorjaar begint, en veel alge
mener menselijke roerselen de misschien wel in de
lucht hangende agressiviteit van een oorlogse
winter komen afwisselen....
Het spel van liefde en dood
van Schaik~WiIIin
Het \f<l<-r]aii<ls<;li Xooneel
ER bestaat een werkelijkheid van het tooneel
en een werkelijkheid van het leven, die
elkaar wonderlijkerwijs niet dekken.
De werkelijkheid van het leven is: als je huilt
zoek je je zakdoek en als je die niet vinden kunt,
snuf je vies met je neus, terwijl je omgeving doet
alsof ze het perikel niet merkt. Op het tooneel knielt
in zoo'n geval je vriendin bij je neer en bet je tranen
weg met haar eigen doekje. De werkelijkheid van
het leven is, dat wanneer er met extra-bulletins
wordt gevent in een politiek bewogen tijd, deze kalm
en beheerscht, desnoods met een schampere kwink
slag worden ingekeken; de werkelijkheid van het
tooneel wil, dat de inhoud met gefronste wenk
brauwen en met veel, nogal onpractisch geknetter
van het papier, wordt verslonden. De werkelijkheid
van het leven is, dat een huisvrouw, als haar boel
bij een huiszoeking ondersteboven gesmeten is,
zelfs in het vooruitzicht van den dood vanzelf be
gint de stoelen overeind te zetten om zich dan op
eens met verbijstering te realiseeren dat dit zinloos
is. Bij de werkelijkheid van het tooneel houdt
de automatiek der kleine dingen abrupt op, zoodra
de groote gevoelens aan den dag treden. De werke
lijkheid van het leven wil, dat na het besluit om den
dood te kiezen, de zenuwen je zullen beletten, zon
der crisis, gelatenheid te bereiken. Je zult snikken
of hysterisch liefkozen, maar nooit netjes naast
elkaar zitten en in het vuur kijken, gelijk de
werkelijkheid van het tooneel dat verordonneert.
Dat Albert van Dalsum, die voor de opvoering van
Het Spel van Liefde en Dood van Romain Rolland
beschikte over acteurs en actrices, voor wie de wer
kelijkheid van het leven zeker geen geheim is
met name Charlotte Kohier heeft ons dat afdoende
bewezen niettemin met zijn regie op die onwe
zenlijke tooneelwerkelijkheid heeft aangestuurd,
moet zijn reden hebben. Een kunstenaar negeert
niet zonder bedoeling zijn kennis der menschelijke
natuur om die te vervangen door holle emfase.
Rolland, die zeker niet op zijn best was bij het
schrijven van dit stuk, kan niet alleen aansprake
lijk worden gesteld voor het onwaarachtig effect
dat deze scènes maakten. Er moet ergens bij de
regie een misvatting hebben geheerscht, een grond
hebben bestaan voor deze averechtsche werkwijze.
Albert van Dalsum heeft altijd een afkeer van
realisme met zijn aankleefsel van
bijkomstigheden gehad. Zijn ideaal is het om op magistrale
wijze zielstoestanden uit te beelden, waardoor de
keuze van Romain Rolland's revolutiestuk met zijn
hevige gevoelsmomenten appelleerend aan de
nooden van onzen eigen tijd, begrijpelijk is. Bij dezen
acteur mag de zielsinhoud niet verontreinigd zijn
door allerlei bijkomstige sentiments- of karakter
neerslag, maar deze moet schoongefilterd en sterk
geconcentreerd wezen, gelijk dat in het vrije leven
ternauwernood voorkomt. Albert van Dalsum
werkt met sentiment pure" en zoekt een adaequate
uitbeelding daarvan door breed gebaar en hevige
gelaatsmimiek en door een dictie die de intonatie
heeft van tienvoudig versterkt gemijmer. Bij dit
al bekommert hij zich niet in het minst om realisti
sche waarschijnlijkheid.
Deze opzet is op zichzelf niet vreemd. Waarom
zou het tooneel niet gelijk andere kunsten de wer
kelijkheid van allen dag voor een diepere waarheid
mogen ruilen ? Afgezien van het feit dat dit conven
tioneel geschreven stuk zich weinig leent tot expe
rimenteeren met een nieuwen stijl van spelen, is
het van Dalsum's goed recht als kunstenaar om
maling te hebben aan onaesthetische snufneuzen,
aan het niet zoo spoedig te stuiten redderinstinct
der huisvrouw, aan de hysterie die den doodsangst
ontsiert, aan de camouflage-vormen der angst bij
het kennis nemen van onheilstijdingen. Dat wil
zeggen, hij mag dit alles aan zijn laars lappen op
n voorwaarde, namelijk dat hij een zelfstandigen
uitbeeldingsvorm voor zijn gevoelens vindt.
Zulks is mogelijk. Een van de interessante as
pecten van de moderne dans-pantomime is, dat
deze zich met onrealistische uitdrukkingsvormen
van lichaamsplastiek verstaanbaar weet te maken.
Zonder de grenzen van den dans te overschrijden
moet het ook voor den acteur, die naast de be
weging nog de stem als hulpmiddel heeft, mogelijk
zijn een innerlijke waarheid, afwijkend van het
reëel waargenomene, over het voetlicht te brengen.
Het is evenwel nooit verdedigbaar om eenige
détails aan zulk een nieuwen stijl te ontleenen,
zooals de verhevigde gelaatsmimiek (het
tooneelmasker in beweging) en verder de realiteit te versma
den, zijn spelers natuurlijkheid te ontzeggen en
daarvoor in de plaats een onwezenlijke, schimmige
schijnwerkelijkheid te stellen, die niets zegt en
niemand bevredigt. Want volgens dit systeem
raakte bij dit Spel van Liefde en Dood" de waarheid
zoowel als de werkelijkheid zoek.
PAC. 10 r>F GROENE N<> nn.