Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal voor De Groene
Kraaide de haan?
ONZE boot voer snel stroomafwaarts naar den
mond van de rivier. Toen de havelooze ruines
van Jangtsepoe en Tsjapei vervaagden en wij de
kleine Japansche bootjes, die aan den buitenkant
van Sjanghai rondvoeren, achter ons gelaten hadden,
werd de lucht helder. Na drie jaren was ik vergeten
hoe blauw de open zee kan zijn. De Wangpoe kleurt
zelfs de herinnering aan water geel. Toen ik dit
zei, bromde de Engelsche kapitein, dat het water
langs de gehele Chineesche kust nooit echt blauw is,
maar ik was tevreden.
Het was een kleine boot. Geen der officieren kon
beloven wanneer we in Hongkong aan zouden
komen. Gewoonlijk duurt de reis drie dagen, twee
met de groote schepen, maar in het kantoor te
Sjanghai was men niet alleen bescheiden geweest,
maar men had over dit onderwerp eenvoudig ge
zwegen. Toen we eenmaal de Wangpoe uit waren
en ons in de baai bevonden, werd ons alles uitgelegd,
het schip zou probeeren hier en daar wat lading
op te pikken, Chineesche lading, en om aan de
Japansche kanonneerbooten te ontsnappen, zouden
we verstoppertje moeten spelen. Voor dat spel had
men geen dienstregeling. Zachtjes voeren we
tusschen eilanden door, tusschen zonsopgang en
zonsondergang. Af en toe kwam er nieuws uit de
radiocabine, bovenaan het schip; we moesten
hier stoppen; we moesten daar niet stoppen; er
wachtten in het een of andere obscure dorpje
menschen op ons en we mochten ze niet teleur
stellen. Het nieuws van den dag kwam nu en dan
door maar het was zoo verdraaid en verkeerd gespeld
in het handschrift van den Chineeschen marconist,
dat het niet waar kon schijnen. Elke dag deed ons
de buitenwereld meer vergeten. In de salon luister
den we nog beleefd als de kapitein ons het nieuws
voorlas, en we zuchtten bij het Duitsch-Russische
pact, en stelden er belang in toen we hoorden dat
weer een buitenlander gevangen genomen was
omdat hij den keizer van Japan beledigd had in het
bijzijn van een schildwacht. Maar het was geen
werkelijkheid; wij volgden de gebeurtenissen in de
wereld als in een roman. Een ieder deed een poging
om ergens belang in te stellen om zoodoende de
anderen te helpen. Wat werkelijkheid was, was het
gedreun van de machines en het menu voor de lunch.
ZELFS wanneer op bevel van de ondoorgronde
lijke autoriteiten onze machines werden stop
gezet en het anker uitgeworpen, besteedden wij,
passagiers, hieraan weinig aandacht. De achter
grond was schilderachtig, dat is waar. Wij brachten
langen tijd door in de nabijheid van een stad aan
een goudgeel strand met een wit douanekantoor,
als een paleis boven op een overhangende groene
heuvel. Wij bleven een halve nacht nabij een stad
van paalwoningen, op een eiland met een kustlijn
als Griekenland. We stuurden altijd voorzichtig
tusschen de deinende jonken en de kleine
visschersbootjes door die eeuwig tusschen de eilanden liggen.
OP een ochtend ontwaakte ik en ontdekte dat
we gedurende de nacht in een cirkel
rondgevaren hadden. Het een of ander radiobericht was
niet op tijd door gekomen, en de kapitein had, toen
hij het eindelijk ontving, de boeg gekeerd en was de
honderdzestig mijl teruggevaren naar de stad met
het goudgele strand, waar we al eerder geweest
waren. Bij den terugkeer was hij een soort achter
weggetje ingeslagen, achter een groot, wit eiland,
opdat de Japansche kanonneerboot, die naar men
gehoord had, buiten de haven kruiste, niet al te
nieuwsgierig zou worden.
Het boezemde mij wel eenigszins belang in, maar
ik ging toch niet aan dek om de kanonneerboot te
zien. De anderen deden dit ook niet. Ik weet niet
Grands Oeufs de Piques fl. 1.25, fl. 1.50, fl.
2Petits Oeufs de Paques 100 grammes 40-45-50 et.
hoe zij er over dachten maar ik had eenvoudig geen
lust om een Japansche kanonneerboot te zien of
er aan te denken.
We lieten nogmaals het anker aan de goudgele
kust vallen. Het was helder en er stond een flinke
bries, een prachtige dag. Om ons heen zwermden
kleine visschersscheepjes, waaruit een lading koelies
tevoorschijn kwam, die zich naar het benedendek
haastten om voedsel aan de bemanning te
verkoopen. Zij droegen allemaal trossen eigenaardig
rood uitziende bananen. Later, toen ik ze op het dek
uitgespreid zag liggen om te drogen, zag ik dat het
roode inktvisschen waren. Ons eigen voedsel vulde
de maag maar dat was dan ook alles wat er van
gezegd kon worden. Het deed er trouwens niets toe.
IK begon het voor anker liggen te prefereeren
boven voortzetting van de reis. De zee was kalm
en de golven met hun langzame deining wiegden
het schip. De visschers waren nu allemaal ver
dwenen uitgezonderd n boot, en de lucht was
buitengewoon stil. Toen de zon krachtiger werd,
nam alles, het gele zand, de groene heuvels die uit
het blauwe water oprezen, de witte huizen, en de
kleine schepen, een kinderlijk primitieve kleur aan.
Het was volkomen windstil, zoo stil, dat het haast
beangstigend was.
Zij was beangstigend, die stilte. Zij werd luider,
nog luider, het ging klinken als het kloppen van
een hart, en juist, toen we allen naar de railing
renden, bemanning, koksmaatjes, passagiers en
soldaten, vlogen de vliegtuigen uit het Oosten over
ons heen. Het waren er drie, klein en soepel, boven
het eiland.
Niemand zei iets. Toen schreeuwde de tweede
machinist geheel overbodig en waarschijnlijk zonder
het zich te realiseeren Daar zijn ze !"
Ondertusschen hadden ze vlak boven het schip gevlogen,
zoo laag, dat we de piloten konden zien. De machines
trokken weer op en zweefden weg, hun scherpe
neuzen van ons afwendend alsof ze nooit van ons
bestaan gedroomd hadden. Onze hoofden draaiden
als bij een tenniswedstrijd tegelijk mee om hen te
volgen. Zij doorkruisten de lucht in alle richtingen,
loopings en bochten makend.
Juist achter een uitstekende punt van het eiland
lag een jonk. Ik had haar al eerder gezien, hoofd
zakelijk omdat ik niets anders kon zien dan het
topje van de mast en een klein stukje van het have
looze zeil, zwart gemaakt met varkensbloed tegen
de weersinvloeden. Ik herinnerde het mij, toen we
naar de andere richting liepen om de vliegtuigen
na te kijken, omdat de visschersboot die nog steeds
links van ons lag, nu geheel verlaten was. Haar
bemanning was bij ons aan boord geklommen en
hokte nu onderdeks tezamen, een mager gebaard
mannetje met een lendendoek om, een plompe
vrouw van middelbaren leeftijd, met het haar in
vlechten op haar rug, een kleine jongen van een
jaar of acht, en een naakte baby die nauwelijks kon
staan. Zij allen hurkten, uitgezonderd de baby.
VmlIllllllllllllllltlllllllllllUUUUUUIIHIUIIUIIItllWIIUItlllllll
|
Op de glibberige paden
Er zitten synthetische concurren
ten op het vinketouw die ons misschien
nog leelijk den wind uit de zeilen
kunnen nemen."
(Hand. Tweede Kamer)
Men gaat in Suriname niet over
n nacht ijs." (R.)
Overbodig poogden zij zich te verbergen, want de
piloten hadden hen waar ze waren onmogelijk
kunnen zien. De gebaarde man grinnikte zuur, zijn
witte tanden flitsten. De oogen van de vrouw stonden
dof en starend, en de kleine jongen was onverstoor
baar. Slechts de man scheen wakker, bijna vroolijk,
toen zag ik dat hij de baby zoo stevig vast hield,
dat de knokkels van zijn handen wit werden.
Iedereen aan boord van ons schip, officieren,
bemanning en soldaten negeerde de hurkende groep.
Enkele oogenblikken geleden had de bemanning
de koelies van dek gejaagd, nu bemoeide niemand
zich met hen. Hun oogen, hun ziel en hun hart
volgden de zilveren insecten, die vroolijk boven de
uiterste punt van het eiland zweefden. Eerst hoorde
ik twee en toen drie lichte geluidjes, pop-pop.
Iemand, die een alarmpistool afschiet, dacht ik.
Toen hoorde ik een geluid als van een
sneldraaienden motor luider dan het gezoem der vliegtuigen,
een soort murmelend geluid, monotoon en regel
matig, machinegeweren. Elk vliegtuig dook be
neden de horizon van het eiland, om dan weer
steil omhoog te schieten, n, twee, drie. Zij
zwenkten als zwaluwen en doken opnieuw op de
zelfde plek. Het machinegeweervuur hield van tijd
tot tijd even op, als om op adem te komen, en begon
dan weer. De mast van de jonk en het zwarte zeil
bewogen een weinig, slingerden onzeker en schenen
weg te zakken. Het was moeilijk te zien wat er
precies gebeurde. Niemand zei een woord.
Dit ging een heelen tijd door. Toen stegen de drie
vliegtuigen plotseling, bromden, namen met een
zwaai van de staart een rechte koers en vlogen in
formatie weg naar Japan.
Rond de punt van het eiland, waar geen mast of
zeil meer was te zien, hoorden we een ander geluid,
een schreeuwen dat dan weer luid, dan weer zacht
klonk als het kraaien van een haan.
WE keken allen naar de visschersfamilie toen
ze van boord gingen. De gebaarde man
grinnikte en wuifde ons toe, ondeugend en
triompherend. De vrouw hield de roeiriem vast. De kleine
jongen was bezig het bootje af te duwen. De baby
was ergens aan vastgebonden, leunde over het water
en zwaaide met de handjes toen zij allen verdwenen.
Ik bleef alleen met den tweeden machinist. Ik
moest noodig iets zeggen. Die vliegtuigen", zei ik,
deden dat om ons een lesje te geven. Als wij er
niet geweest waren, hadden ze niet...."
Nonsens. Ik heb ze in Pakhoi gezien. Zij kwamen
toen in formatie op het strand af, waar de jonken
lagen en bestookten alle schepen met machine
geweren, ook de menschen, die wegrenden naar
het strand. Gewoon moord", zei hij kortaf. Zij
maakten geen onderscheid".
De zee was van blauw levendig groen geworden,
en er waren meer golven dan tevoren, zoodat de
zon op uiteenspattende waterdeeltjes weerkaatste.
Alles was vredig en niets leek veranderd, met uit
zondering van het geluid aan de andere zijde van
het eiland. Langen tijd zei ik niets, Dat geluid"
zei ik tenslotte, is dat van een haan?"
Neen", zei de tweede machinist. Zij zullen
ze wel geraakt hebben ... "
EMILY HAHN.
llllllllllllHIIIIItlllllllllllIltllllllllllllHHIIllllHII
Het moeilijke woord
De mannen zijn onmeedogenloos
den dood ingejaagd." (IIolI. Wbl.)
Wie is de moordenaar?
Conducteur van de tram gevallen
en gedood. Uit raam gevallen en
gedood." (T.)
De onderzeeër is doodelijk
netroffen." (H.)
Een indrukwekkende auto,
dertig niet indrukwekkende
auto's en ratelende agenten
In een indrukwekkende auto, door
dertig andere gevolgd, heeft Sumner
\Velles naar de ambassade gereden,
vergezeld door het geratel van motor
agenten." (R.)
De wonderen der techniek
Nadat een auto hem verhonden
had, kon hij naar huis gaan." (Volk)
Correct optreden van een Duitsche
duikboot." (Volksbl. v. {?'>:)
Deze boom kan geen reden zijn
tot trotsch, docli slechts tot dankbaar
heid." (K.)
Bericht in den Nieuwen
Kotterdamschen Courant." (G.)
Bolkestein, schiet op !
De bestemming van de
schoorsteen
Wij leveren een schoorsteenklok
die de schoorsteen maakt tot wat
hij moet zijn: het middelpunt van de
huiskamer, met bim-bamslag."
(Adr.' l'oor;;:)
Gaat dat zien, gaat dat zien
Sulei's dikke lippen trillen en het
wit van zijn oogen rolt hem haastiglijk
van links naar rechts. Hij onderbreekt
bijwijlen het gesprek met een hand
gebaar omdat hij, dansend den
adamsappel tusschen de vuile gandoura en
het bestoppeld gelaat, zijn
bodemlooze dorst wat stillen wil."
(Matlab.)
Donker op de 140 meter een tijd van
15.4 sec. en tegen den wind i(> sec."
(Prnv. O. en '/.ie. C.)
Niet onder het rijden waar
schijnlijk.
Sumner Welles ziet jong uit.
Sumner Welles is een
jong-uitziend man", schrijft de N.R.C.
Dit is hem." (T.)
Correcter gezegd: hier heium.
Te Yelsen zal een tunnel worden
gebouwd." (T.)
Eerst graven.
Correspondentie
/.. lc II. Ik lees in het briefhoofd
van een (it'nic-Coinincmdcnicnl [\vat is
dat ? - - Het bevel van een genie,
denk ik (C/iar.)] het woord
cerstaaHh'L'zendschap. \\cct u wat dat is ?
Anlw. Het geheele woord begrijp
ik niet; wel de stukjes. Zendschap
zal zoo iets zijn als kondschap of
boodschap. We, staan en eer zijn
duidelijk. Misschien beteekent het:
we staan pal voor de eer van deze
boodschap.
PAG. M DE GROENE No. 3276 .