Historisch Archief 1877-1940
UITHUIZIGHEDEN
StadsInvenfaHs
De zwaluw
ACHTER mijn tage staat een boom.
In den zomer is het een kastanje
boom, maar nu is hij nog een beetje
zwart van stof uit mijn kolenhok, en
kaal. En in dien kalen, vuilenboom
hebben twee zwaluwenechtpaartjes hun
nestje gebouwd. Zondag zijn ze ge
arriveerd en ze zijn meteen begonnen
een paar oude nesten te repareeren. En
Woensdag was alles kant en klaar. Nu
vliegen ze heen en weer. Eén zwaluw
maakt nog geen lente. Maar vier? Het
motregent. En eerlijk gezegd ben ik er
niet zoo heel zeker van, dat het zwa
luwen zijn. Ze hebben weliswaar
zwaluwstaartjes en welke vogel zou
anders een zwaluwstaartje hebben als
een zwaluw? Bovendien, welke vogel
zou zich zoo vroeg voor het voorjaar in
mijn kolenkastboom wagen? En dus
hebben wij bevredigd vastgesteld, dat
het zwaluwen zijn.
Dat geeft bovendien een heerlijk
gevoel. Het is zoo'n eer om qua boom
door twee paar zwaluwen uitgekozen
te worden. Ze hadden weet ik wat
voor gezellige oude boerderij met een
rieten dak, een mesthoop en een hooi
berg ergens in Noord-Holland uit
kunnen zoeken. Dat zou ik gedaan
hebben als ik uit het Zuiden kwam.
Ze hadden over een boerenerf kunnen
zwalken, rondom een stevig boeren
paard scheren en boven een slootje
vliegjes kunnen jagen. Maar nee, die
beesten komen achter mijn eenvoudige
tage in een kalen boom midden in de
stad. Welk een plichtsgevoel! Ze zeg
gen: ons werk is het, den armen
menschen in de stad te vertellen, dat er
voorjaar op komst zou kunnen zijn.
Onze plicht is het, met onze zwaluw
staartjes rond te huppelen en een nestje
te bouwen zooals anders alleen maar
in schoolboekjes staat. En ze doen het.
Oh, wat kunnen wij, menschen, toch
nog veel van de vogels leeren. Of
zouden die twee vogelechtparen hier
bij elkaar gekropen zijn om gezellig te
bridgen en naar de radio te luisteren?
Tooneel
Jubileum
ER hebben geen berichtjes in de
kranten gestaan over gevormde
eere-comité's, welks leden het tot een
explosieve behoefte des harten ver
klaarden den gevierden acteur X of de
bewonderde actrice IJ ter gelegenheid
van het veelvoud-van-vijf-jubileum te
eeren en te danken voor de uren van
zeldzaam en deswege brillant kunst
genot en de onvergetelijke
oogenblikken van diep menschelijke ontroering,
door den te bejubileeren acteur of de
actrice met ongewone en voor zijn of
haar indrukwekkende persoonlijkheid
kenschetsende en onbaatzuchtige kunst
roeping ten beste gegeven.
Dit is een lange zin, maar zoo lang
staan ze altijd in de
jubileumcommuniqué's, die steeds eindigen met adres
en naam van Neerlands eersten
tooneeljubileumpenningmeester, den heer
Van Dellen. Maar ter zake: waar is het
eere-comitéen waar is de penning
meester, die gaarne giften in ontvangst
neemt voor onzen vriend Van Hemert,
die vandaag, Zaterdag, zijn i21/2 jarig
jubileum op den Dam viert? Daarge
laten, dat de Dam de Dam niet zou
zijn zonder Paleis of poppenkast, is het
toch wel een zeer indrukwekkende
artistieke manifestatie van Van He
mert om het zoo gemakkelijke werk
van zijn poppenkast-voorvaderen in
dezen modernen en moeilijken tijd
voort te zetten en i21/2 jaar een
tooneelgezelschap in stand te houden zon
der subsidie en zonder faillissement.
Van Hemert, die met een concurrent
het recht van vaste bespeling van den
Dam deelt, trekt altijd publiek. Zijn
voorstellingen zijn sterk en boeiend,
overtuigend en soms overdonderend
vanwege moorden, gevechten om lijk
kisten en vrouwenmishandelingen. Dat
is het geheim van Van Hemert: hij
geeft tijdtooneel" en zijn voorstellin
gen zijn een lust voor oog en oor, het
geen volgens de Amsterdamsche critici
de vertooningen op het Leidscheplein
niet altijd zijn.
Men moet de acteurs vermoorden
ten aanschouwe van het publiek, en
niet de auteurs, die het soms niet eens
waard zijn !" is 'de leuze van Van He
mert en hij is er wel bij gevaren.
Wip eens bij hem aan. Hij heeft een
zeer billijk entree en zijn vertooningen
zijn met de gemeenteraadsvergaderin
gen zoowat de eenige voorstellingen,
waarvoor geen
vermakelijkheidsbelasting wordt geheven.
Tentoonstellingen
Glas (Stedelijk Museum)
IN het Stedelijk Museum exposeert
een der groote glasfabrieken (de
glasfabriek Leerdam). Ge krijgt er
een overzicht over de veelheid mooie
gebruiksvoorwerpen die eenige kunste
naars voor haar ontworpen hebben.
In een aantal zalen zijn schalen,
vazen, karaffen aardig gearrangeerd.
Welk een goede zorg is er aan al deze
voorwerpen besteed. Met hoeveel liefde
hebben de ontwerpers gewerkt. Het
is nog niet zoo lang geleden, dat alles
wat machinaal glas was, zielloos,
vormloos en dood materiaal was. En
nu? Ga eens kijken naar die levende
vormen. Naar zuivere reminiscenties
aan het verleden, naar koene pogingen
tot het bereiken van nieuwe effecten.
Het is vaak muziek in glas, soms een
oud liedje, dan een song; een
symphonie pastorale, een menuet of een
arabesque.
Vermaak
Rembrandt-Keiler
U raadt het al, het is aan het
Rembra idtsplein. En wel onder
het Rembra.idt Theater. En in de
Rembra idt-Keller (Keiler is in het
Hollandsen: kelder) zijn
Rembrandtieke wandschilderingen waarop
Rembrandt is afgebeeld. En in ge
dachten heb ik met hem de kelder
bezocht. Hij verliet zijn voetstuk op
het gazonnetje, waarop hij zoo'n last
van koude voeten had gehad, en hij
veegde de gelukaanbrengende
vogelrestantjes van zijn hoofd. We daalden
de trap af en kwamen in de geel ver
lichte kelderruimte. Rembrandt glim
lachte toen hij de conterfeitsels op den
muur zag. Hier hoef ik tenminste
niet geëvacueerd te worden, zooals in
het Rijksmuseum", sprak hij, want
het is hier een schuilkelder". We
gingen zitten in het eikenhouten
oudGermaansche meubilair en lieten ons
bier brengen door een kellner die in
zwart, wit, roode kleuren gekleed was.
Rembrandt keek goedkeurend. Mooie
kleuren heeft het wapen van Amster
dam toch", meende hij. Het bier
smaakte goed. De Rijnwijn (Rem
brandt Van Rijn-wijn?) was koel,
zoetgeurend en paste precies bij de zoete
muziek van het strijkje van Tonny de
Leur. Hier en daar zaten menschen
Gemengd nieuws
13 MAART 1940
HALLO, Fortunatus, wat heb ik
jou lang niet gezien!" Wacht
U voor menschen, die je zoo tegemoet
komen. Ze komen je iets onaange
naams zeggen. Ze beginnen: Waar heb
jij zoo lang uitgehangen ?" Eerst hopen
ze, dat je ziek bent geweest. Als dat
niet zoo is, vragen ze, of je misschien
moeilijkheden thuis of in je werk hebt.
Heb je het druk gehad? Ja, naar is
dat, al die onbelangrijke dingen die
zoo veel tijd in beslag nemen. Ik heb
me er heelemaal van vrij gemaakt".
Het soort menschen, die vraagt:
hallo, hoe gaat het er mee," vraagt
het nooit als ze weten, dat het je goed
gaat. Vrienden zijn zij, die niet vragen.
Vrienden weten, of ze zien het aan je
gezicht. En vijanden ook. En dan
komen ze naar je toe, de grinnikers,
de grijnzers en zeggen: Hallo, For
tunatus, hoe gaat het er mee !" Ik
weet, waarvoor ze komen. Als ik met
mijn hoofd door een ruit gevallen zou
zijn en mijn heele gezicht vol pleisters
en verband gehad zou hebben, zouden
ze vragen: en hoe gaat het er mee."
Ik zou niets zeggen en antwoorden:
Wel best. En jou. Hoe staat het?"
GoéH," zouden ze zeggen. En ik
weet, waarover ze zouden spreken.
Over het weer of over een boek of een
dichter of over een film of over hun
achtertuin. Maar ze zouden niet over
je gezicht beginnen. Ze wachten. Ze
wachten tot je zegt: Mijn gezicht
doet mij zoo'n pijn." En dus zwijgen
wij over ons gezicht. Wij zwijgen en
laten den ander praten en gaan op in
zijn gesprek. Maar wij zwijgen over
ons gezicht. En dan kunnen ze het
niet langer uithouden en dan grijnzen
ze gemeen en ze zeggen: Prachtig,
dat de moderne schoonheidschirurgie
zoo ver is. niet? Een neef van mij,
overigens een nul, is met zijn gezicht
door een ruit gevallen. Toen de pleis
ters er af waren, was het beter ge
worden dan er voor, behalve dat hij
zijn neus kwijt was."
Dan moet je reageeren en je zegt,
Het zou me niet kunnen schelen van
mijn neus, als ik maar nietzoo'npijn
had" en zij hebben gewonnen. Ze troos
ten je en halen dan verhalen op van
weer anderen neven daar was het nog
veel erger en dat is heelemaal niet
meer in orde gekomen en als het hun
zou gebeuren zouden ze er liever
meteen een eind aan maken en men
schen moesten veel voorzichtiger zijn
er is geen enkele noodzaak om ge
vaarlijke dingen te doen waardoor
je door ruiten kunt vallen. En jij
staat daar je pijn te verdedigen en de
noodzaak om door ruiten te vallen en
je gezicht pijn te doen. Zij zijn zoo
hatelijk en ze genieten zoo van een
anders pijn.
Er gebeuren steeds maar door pijn
lijke, hatelijke, verschrikkelijke dingen.
In ieders leven en, sedert eenige jaren,
in het leven der volkeren. Vrienden
treuren met elkaar, zooals ze ook samen
verheugd zijn. En zwijgen met je. Zeg
het daarom maar metsen als ge met
mij over Finland zoudt willen praten.
FORTUNATUS
uit volle borst mee te zingen. Rem
brandt zweeg. We dronken koffie die
heel geurig en goed was. Het strijkje
speelde Daar bij die molen. ..."
Rembrandt kreeg bijna tranen in de
oogen.
We waren beiden zeer tevreden over
de consumpties en de service. Maar
Rembrandt voelde zich in de aan hem
gewijde kelder toch niet heelemaal
thuis. Hij vroeg mij: Zijn dat nu de
Hollanders van de twintigste eeuw?
De koffie was goed, maar ik ga maar
weer op mijn voetstuk staan".
Cullinaria
De Keuken van China
HET behoort langzamerhand tot
den goeden toon der litteratuur,
over eten te schrijven. Maar honderd
maal meer recht op die litteraire be
langstelling heeft de Chineesche keu
ken, die, anders dan de kruimige
aarepels met jus, die eerst sedert de
ontdekking van Amerika en Holland
als touristenland, bekend geworden
zijn, reeds voor duizenden jaren begon,
zich tot een kunst te ontwikkelen. In
Chineesche kringen is het gebruike
lijker over de beste wijze van bereiding
van haaienvinnensoep te redetwisten
dan het vooralsnog in de Hollandsche
is over het gesudderde lapje-Buning.
Ik geef aan de eerste de voorkeur.
En dus heb ik mij gaarne laten ver
leiden door de beide Chineesche
eigenaars van Shanghai Corner aan
de Ceintuurbaan 286 bij de Ferdinand
Holstraat om mijn oprechte meening
over hun keuken, na 'n copieus
Chineesch maal, rond te bazuinen. Bezie
eens de Chineesche keuken (ik meen de
reëele), waar de beide koks niet
gelijk gij zoudt vermoeden in verfom
faaide vlekkerige zijden gewaden
tusschen de knorrende zwijnen en kake
lende kippen doch wel in kraakwitte
koksjassen temidden van uitgebreide
pannenbatterijen en keurig gefileerde
stukjes knol- en bolgewassen,
kippenfilet, gekiemde zaadjes, palmhartjes,
om de twee dagen versch zelf gefabri
ceerde bami (ik verloor mijn zin te
midden van al deze heerlijke en ver
leidelijke ingrediënten) kortom, waar
de beide koks en hun twee koksmaatjes
twintig a dertig eeuwen kookkunst
doen culmineeren in oestersoep,
vogelnestjessoep, in zuur-zoete tong, kreeft
met champignons, gehakte duif met
bamboe, geroosterd speenvarken, ge
bakken bami met kippenlever....
houdt op, de Hemel beware mijn
ingewand!
Vraag nu aan mijn vriend, den
exjuridisch student Lie Tiang Soen (wij
zouden zeggen: Soen Tiang Lie, c.f.
? Gerrit Jan Pietersen en niet: Pietersen
Jan Gerrit) en aan zijn
collega-mederestaurantdirecteur, den
Sorbonne-chemicus, over de geschiedenis, keuze,
wording en opeenvolging der spijzen;
vraag hem verhalen over den grooten
Tsjang Kai Sjek en hoe die den
roovergeneraal Tsjang Hsu Liang met vreed
zame waardigheid tóch overwon. De
heer Lie zal U dit alles vertellen;
en al is hij Chinees, hij is evenzeer
Nederlandsch onderdaan als U en ik
maar weet meer van eten af dan wij
allen samen en is gastvrij gelijk zijn
land als men zich niet misdraagt.
Bespreek er politiek of literatuur.
Vraag hem de gedichten van Li Tai
Po (immers ook een lid van de ge
weldige familie der Li's of Lie's) over
het drinken en Graf Hermann
Keyserling's uitspraak over de Chineesche
kookkunst. Vraag er, hoe gij met stok
jes moet eten, hoe gij thee zetten moet,
Doch vraag er vooral te eten!
PAG. 15 DE GROENE No. 3176