Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
Selma Lag er lof in pace .
A/berf
DOOR de vele, snelopeenvolgende gebeurtenissen
die het leven in de laatste jaren aangrepen, is
zoveel wat onze jeugd bezig hield en gestalte gaf,
vergeten geraakt onder het stof van jaren, waarin
niemand gaarne woelt om niet teveel te lijden aan
het heimwee naar een tijd die onherroepelijk voorbij
schijnt. Maar nu en dan, als bij het openen van de
deur een zonnestraal in die rommelkamer binnen
valt, beginnen de ontelbare stofdeeltjes te dansen
en vormen zij om de verschimmelende dingen een
gouden regenboog van licht, waarin nog eenmaal
het wonder van de herinnering oprijst. En zoals wij
als kinderen ervan hielden om in die stoffige zonne
straal duizenderlei onaardse fantasieën te zien wer
velen en verdwijnen zich te verbeelden dat je zelf
langs die zee van nietige zonne-atoompjes weg kon
glijden naar een beter land, ver van deze wereld,
zo voelt men nog, bij een schuwe blik in de rom
melkamer der herinnering een vleug van de geuren
en sensaties uit de kinderjaren terugkomen, en ver
beeldt men zich tegen beter weten in, dat het geluk
misschien toch niet voorgoed van dit aardoppervlak
gebannen is, maar nog kan terugkeren voordat het
te laat is voor ons....
Geluk, jeugd, leven en dood.... Bij elke onher
roepelijke afsluiting gaat de deur op een kier open,
slaat men even een laatste afscheidsblik. En zo is
het begrijpelijk, dat bij de dood van een schrijfster
als Selma Lagerlöf, aan wie men lang niet meer
gedacht heeft, wier boeken men sedert onheuglijke
tijd niet meer gelezen heeft omdat daar niet de
minste behoefte aan bestond, plosteling weer remi
niscenties opkomen, die de atmosfeer van zoete,
verre dagen terugbrengen, een verlegen geluk van
dankbaar herinneren, als aan de inmaakpotten van
Tante, haar kast met ontelbare mysterieuze doosjes,
haar album met fotografieën van legendarische
familieleden, haar vertellingen en wijze lessen als
er iets mis geweest was. Dwaze, onwetende tijd....
goede, menselijke, wijze tijd l
Natuurlijk, de ervaring heeft u geleerd niet zo
vermetel te zijn, die boeken van Selma Lagerlöf
nog eens te gaan herlezen. Ge haalt niets uit de rom
melkamer om het op te poetsen en te repareren;
het zou meteen alle bekoring verliezen. Alle ding
heeft zijn tijd en zijn functie. En weinige hebben
zoveel eeuwigheid in hun stoffelijke eigenschappen
dat zij het verdragen uit de wormstekige Hades
weer in het alledaagse leven teruggevoerd te wor
den. Hun eeuwigheid is schimmig en ongrijpbaar
gelijk de herinnering zelve; hun wedergeboorte is
die der voortdurende herinneringen en herinnerin
gen aan herinneringen. Hun wezenlijkste bestand
deel was immers altijd zelf een herinnering.
HET late maar lang doorzettende succes van
Costa Berling"ïWijl het de sage was van een
landstreek, van mensen en dingen, een huis, een
weg, een jeugd die als herinnering nog nmaal
verbeeld werden, zeer zuiver en onvertroebeld door
de verwarringen van het toenmalige heden; zeer
voorzichtig gefilterd door dat plostelinge, onver
klaarbare bewustzijn van wat er in de groep als her
innering leeft, een genade en geheim van het
kunstenaarschap. Wat dat betreft kan men er gerust
van afzien te verklaren waarom of het Zweedse
onderwijzeresje Selma Lagerlöf de schrijfster werd,
die ook zonder onmiddellijk succes aan het schrijven
bleef, op reis ging en zich toen aan niets anders
meer wijdde dan aan het vastleggen van de verbeel
dingen en herinneringen die zo-maar in een mens
opkomen, somtijds in onstelpbare overvloed, dan
weer traag druppelend in pijnlijke, lange geboorten.
De vorm is onproblematisch en toevallig; er zijn
geesten met zulk een haast en directheid, dat zij
onmiddellijk grijpen naar het meest voor de hand
liggende om zich uit te drukken. Het is niet de ma
terie de soms zo verschrikkelijke woord- en taai
materie die hen hindert, maar de ziel, tot berstens
toe gespannen van onzegbare gevoelens en
onbenaambare gedachten. En voor zulken komt het
l gispen
i j woninginrichting
____^_J meubelen lampen
amsterdam den haag rotterdam
alleen op de inhoud aan; leefden zij vandaag, zij
zouden schrijven zoals de mensen van vandaag; ze
schrijven in de taal en in de vormen van hun tijd,
maar de inhoud van hun werk veroudert nooit.
Aan Selma Lagerlöf kan ik niet denken, zonder
haar te verbinden met dien anderen merkwaardigen
Zweed die haar tijdgenoot was, bisschop Nathan
Söderblom, den man van het oecumenische chris
tendom, met zijn denkbeelden hecht gefundeerd in
de vergelijkende godsdienstwetenschap, die hij be
studeerd had met een toen nog zeldzame eruditie
en onbevangenheid. Het is de geest van Söderblom
die men sensitiever, vervrouwelijkt, in de boeken
van Selma Lagerlöf terugvindt; die de probleem
stelling bepaalt, waar zij van uitgaat, en waaruit
het wereldbeeld is opgebouwd, waarin zij haar
romanfiguren laat optreden.
Christendom en aardgeest, dogma en persoonlijke
vrijheid, werkzame twijfel en quietistische
verzekerdheid, dat zouden de hoofdthema's, en voor mijn
persoonlijke smaak en behoefte de oninteressante
hoofdthema's van Selma Lagerlöf's boeken hebben
kunnen zijn, wanneer dit alles niet overstraald werd
door een diepere en algemeenere eigenschap, die ook
Söderblom bij al zijn schrijven en streven niet
vreemd was, en die men juist bij een overigens veel
knappere" figuur als Sigrid Undset meestal mist:
een eenvoudige, onproblematische maar des te har
telijkere mensenliefde. De mens omwille van den
mens. Godsgeloof in de vorm van geloof in den
mens. Hoop op een gelukzalig hiernamaals als
symbool van de verwezenlijkbaarheid van een ge
lukkiger leven op aarde. De cardinale deugden als
specifieke desiderata van den mens in zijn verhou
ding tot de maatschappij.
HET is deze eigenschap die gemaakt heeft dat
Selma Lagerlöf behoort tot degenen die onze
jeugd verblijdde, die rijkdom gaf aan het uitzicht
van zoveel jongelings- en meisjes-jaren, waarom
wij nu wel hautain kunnen glimlachen, maar dat
niettemin bewaard bleef in de rommelkamer der
herinnering, in de Blauwbaard-kamer der om zeep
gebrachte idealen, waaruit het nog bij tijd en wijle
komt rondspoken in onze vertwijfeldste nachten.
En wat ge toen, in de bekendheid met alle
bizonderheden niet zaagt, bemerkt ge thans, nu alleen maar
de hoofdzaken ergens achter in het bewustzijn ge
bleven zijn: de eigenaardige continuïteit van haar
boeken, de paar grote, leidende gedachten, het be
klijvende. Het was er al in Gösta Berling" de
stralende levensliefde die alle twijfels doorbreekt,
die sterker is dan de theologische haat waartoe het
verstand zovelen verleidt. In De wonderen van den
Antichrist" (ondanks de Italiaanse beïnvloeding)
en duidelijker nog in Jerusalem" en in de Christus
legenden" vindt men de weergave van dit conflict
en het inzicht van de schrijfster terug.
Het is lastig te zeggen in hoeverre de levensliefde,
de aardgebondenheid van sommige hoofdfiguren
uit Jerusalem" bijvoorbeeld, wortelt in
noordgermaans heidendom, in overwoestbare eigenaardig
heden van het ras. Men is vandaag spoedig geneigd
deze dingen volgens propaganda-regeltjes van bloed
en bodem te verklaren, en daarbij uit het oog te
verliezen dat men slechts nadruk legt op eigen
schappen van veel algemener, van tijdeloze en uni
versele aard. Een lastig, bijna schuldig zich open
barend besef, dat het christendom slechts boven
natuurlijke import is, staat daar tegenover, bij
Selma Lagerlöf in een milde, naar harmonie stre
vende suggestie; bij iemand als Strindberg in een
razende, prometheisch-vertwijfelende vorm; bij
mevrouw Undset ternauwernood tot het bewustzijn
toegelaten, glad en dogmatisch afgedempt.
Maar hoe sterk ge dit onder de Zweedse kunste
naars (de vrouwen vooral) vindt, wordt duidelijk
aan een figuur van zo geheel andere orde als Greta
Garbo, met haar krampachtige en geïndustriali
seerde pogingen om een natuurlijke, heidense
hetaerenrol te vervangen door madonna-tragiek; christe
lijke ethos te stellen inplaats van plezierige zorge
loosheid. Met inachtneming van het enorme niveau
verschil kan men dus wel zeggen, dat de voormalige
betekenis van Selma Lagerlöf in dezelfde conflict
voorstelling wortelt als het succes van Garbo, die
dit conflict belichaamt. Het werd door Selma La
gerlöf bezield".
DE Christuslegenden" zijn nog altijd superieur
en gewaardeerd voedsel voor religieuse natu
ren; hun aesthetische waarde ontlenen zij aan het
sprookjesachtige element daarin, en het sprookje
is iets heidens. Het brengt het wonderbare om het
wonderbare, het erkent twee werelden, die welis
waar in elkander overgaan, maar waarbij de uit
wisseling niet bepaald door een genade" of een
uitverkiezing" wordt bewerkstelligd.
De oppervlakkig zo religieus aandoende schrijfster
Selma Lagerlöf zal vermoedelijk het langst blijven
leven door het boek waarin zij alleen maar vertelster
van het noordse, heidense sprookje was, gij weet
al dat ik Nils Holgerssons wonderbare reis" bedoel,
waarin een gelijke vreugde voor kinderen en vol
wassenen leeft, en dat een helaas nog onovertroffen
voorbeeld gebleven is van wat een behoorlijk kinder
boek behoort te zijn. Het bevat de verbeelding zon
der het cynisme van Gulliver", de wijsheid zonder
de wijsneuzigheid van De kleine Johannes"; het
is poëzie van zo zuiver gehalte, dat het niet behoeft
aangelengd te worden om ook in zijn diepere bete
kenis voor de eenvoudigsten en kleinsten verstaan
baar te zijn.
Dit is het boek van Selma Lagerlöf, dat ge nog
eens herlezen kunt.
Pits ecu profijtelijch
De Groene publiceerde vorige
week twee illustraties van de
,,Quo-Vadis"-advertenties, waar
bij bleek dat die van De Maasbode
aanzienlijk gekuischt was.
In enen nieusblade, hiet Die Groene,
sach ie II printen harde scoene;
si togheden binalecs datselve beelt;
hoirt nu, waerinne tene versceelt
vant andere. Dat es ditte:
up tene beelt siet men die luyden sitten
aan enen dissche, in evening dress";
dat bediedt, dat die wive tsynder ses
harde weinich syn ghecleet.
Die selven luyden, dat ghi 't weet,
sie ie ooc sitten, tes sonder mallen,
upt andere beelt; maer hoirt nu allen :
synsi ter selven dissche gheseten,
van onbecleetheit en willen si niet weten.
Maer voirders, sy syn even vroo;
dat nes gheen wonder; bedi tes so:
die twede printe es ene copie"
van der ersten. Maer nu vraeght ghi:
twi hevet men die copie ghemaect
sonder doch al die scouderen naect?"
Ie segghet u: die erste printe?reclame
es haer bediet hadmen sonder scamen
allen nieusbladen toeghesindt
ende die settense onghescint
haeren leseren vore; allene
Die Maesbode en vantet niet rene
ende toech den wiven cleder ane
Mi docht, dat was so te verstane
dat daervan dorsaecke sou syn
dat men hadde gevreest: masschien
selen die wive vatten coude !
Bylo es dat menschlievent! Ie woude
dat elckerlyc so bedachtsaem ware!
Maer een vrient, bet ter weerelt ervaren,
belacht mi ende scuddet syn hooft
Fi du, dore, hadstu dat ghelooft?"
seiti; niet om die coude est, wil dat niet hopen,
tes dat die leser niet warm sal loopen",
alsi die naecte wijve siet!
Dats der becledinghe ware bediet!"
Ie onnolesaert! Sulcke liste
haddic mi niet verbeelt. Ie en wiste
dat die Die Maes-bcde lesen
so utermate conden wesen
wat men noemt kitteligh"; doch tscynt waer !
Ende masschien syn andre daer
ie en hebbe se noint ontmoet
voor wie sulcke sorghe ooc ware goet....
Es dat so? Ie twijfel des sere;
maer doch, synder int landt noch mere,
so hope ie dan: der Mase bode
sal noch werden baes vander mode !
Ware dat niet een heuchlyc werc ?
Die dit vant, es
gfltt bic gfcrc
PAG. 10 DE GROENE No. 3277