Historisch Archief 1877-1940
UIT DE KEUKEN DER BEELDENDE KUNSTEN
HET huis van Charley Toorop ligt tusschen de weilanden en boschjes van
Bergen, een half uur van de Noordzee, waarvan zij houdt. Als zij mij
bij de rood geverfde voordeur ontvangt heeft zij meer iets van een, laat
ons zeggen, kampioen golfspeelster dan van de kunstenares. Vandaag voelt zij
zich ook meer gastvrouw dan schilderes; zij kreeg tevoren visite en draagt nu
nog een rood wollen blousje met een blauw doekje en een gouden speld met twee
groote knoopen er doorheen en ze heeft een teer parfum. En ook haar atelier
noemt zij nu zelf meer salon dan atelier" en zij beweegt zich er met een kalme
maar zelfverzekerde gratie. Zij verontschuldigt zich er bij en ze zegt: ik hoefde
toch ook al weer niet mijn oude werkschort er voor aan te trekken want dat vind
ik belachelijk als ik niet werk. Ik ben tenslotte ook vrouw".
Het atelier is van een vrouw en van de kunstenares; het is sierlijk, in twee
hoekjes vrouwelijk gezellig en in twee hoeken streng en mannelijk. Zij zelf
zegt van dit huis, dat zij indertijd bouwde met hulp van Piet Kramer: het
maakte mij mogelijk mijn werk te vereenigen met mijn kinderen. Daarvóór
woonden mijn kinderen in een huisje en werkte ik in een schuur in den tuin.
En hier had ik de twee dingen bij elkaar." De twee zoons, Edgar Fernhout en
John Fernhout werden al vroeg meegetrokken in het leven van de moeder.
Zoo schilderde Edgar al op zijn negende jaar en Johnny leerde op zijn veertiende
jaar den cineast Joris Ivens kennen. Met een kalme zekerheid spreekt nu de
moeder over Eddy's tentoonstelling" op het oogenblik te Amsterdam en over
Johnny die in Amerika, Spanje en China filmde en ze is blij, dat haar Bergensche
huis ruim groot genoeg is, om, zooals nu, Eddy met zijn vrouw, de teekenares
Rachel Fernhout, te huisvesten.
Want dit schijnt een ideaal huis, zooals men zich schildershuis" voorstelt,
afgelegen, met rieten dak, groot atelierraam boven, en beneden een wit gepleis
terde eetkamer met meubelen van Rietveld en overal kleuren van deuren en
kozijnen. Toch is deze ideale omgeving en deze quasi-moeitelooze stijl slechts
de uiterlijke vorm van de spanningen" die Charley Toorop in haar werken heeft.
Zij zegt, dat het werken nu wel tot een geregeld en gekanaliseerd proces geworden
is. Maar dat de spanningen, vooral in de groote doeken, zoo hevig zijn, dat ze
al haar vitaliteit er voor noodig heeft, en dan, na het voltooien van zulk een groot
doek, wat haar een of twee jaar vraagt, maanden
lang moet liggen om weer op krachten te komen. En
nu is zij, na de voltooing van twee groote doeken,
in een rustiger periode. Nu werkt zij aan een wit
masker, drijvend op takken in een grijze zee en
aan een stilleven van een groene flesch en boek
tegen het licht gezien. Wat en hoe het wordt weet
zij van te voren. Zij weet, dat ze die en die doe
ken nog gaat maken. En zij weet ongeveer
hoe lang zij er aan zal werken. En dat is
meestal relatief lang. Zij werkt in maanden en
jaren.
En altijd is het in het gesprek weer het werk"
waarnaar we terugkeeren. Het werk is erg heer
lijk", de spanningen, waarin het werk tot stand
komen zijn verrukkelijk"; daarom houdt zij ook
niet van aanloop van veel menschen. Die storen
spanning en stilte". Beide zijn in dit huis voel
baar. Zij overvallen zelfs den bezoeker, die zich
er allereerst eenigszins onbehagelijk in beweegt.
Want dit leven is gespannen en stil. Charley Toorop
houdt van lange wandelingen ook langs de Noord
zee, waaraan zij geboren is, waaraan haar vader
in Katwijk werkte, 's Ochtends wandelt zij, in
een lange bruine tailormadejas, met wandelstok.
's Middags werkt ze. Vroeger werkte ik meer,
's ochtends, 's middags en 's avonds. Maar dat
kan ik nu niet meer". En toch is er nog ontzet
tend veel vitaliteit" in en rondom haar. Zij heeft
veel veroverd. Haar stijl, haar techniek, want zij
bezocht nooit een academie en dus had zij veel
moeite de techniek te veroveren." Zij hoort mis
schien bij het land Walcheren, dat haar zoo dier
baar is, ,,waar de boeren nog werkelijke, echte
vreugde kennen." Zij hoort ook bij de rumoerige
havenstad Rotterdam, met de zwoegers, niet bij
de kunstgevoelige notabelen die haar er
uitnoodigen. Zij hoort bij de armelijke straat met de
lanterfantende werkloozen, die los van alles" zijn.
Dat is een schilderij, dat ze nog wil maken en waar
bij zij zich zelf van luiheid beschuldigt, dat zij
het nog niet gemaakt heeft. Zij schilderde in
boerengezinnen, in een krankzinnigengesticht. De
hardlevende en smartelijk lijdende menschen. En tegelijk
hoort zij in haar gecultiveerde atelier te zitten,
voor haar vleugel. Want zij is opgeleid om musi
cienne te zijn. Zij zingt en speelde viool. En als
ik nog een synthese mag zoeken tusschen de
zwerfster over de wereldsteden en de bewoonster
van dit chamante huis dan haal ik haar woor
den aan:
het heerlijkste oogenblik is als je bezig bent
met een groot schilderij, vlak voor je klaar bent.
Dat is het net een groot orkest, dat je dirigeert".
Haar schilderijen zijn stukken muziek. Spanningen
tot een harmonie gebracht.
H. B. F.
Hiernaast: Charley Toorop
voor de haard in haar atelier;
boven den schoorsteen haar
portret der familie Radecker;
achter haar Radecker's beeld
van haar vader.
Onder: De schilderes aan
het werk met twee modellen
voor haar schilderij: De
kaasdragers.
Foto's Eva Besny
PAG. II DE GROENE No. 3277
\