Historisch Archief 1877-1940
Vliegtuigproductie
en haar grenzen .
Van onzen luchtvaartmedewerker
OP dit oogenblik doen weer de wildste geruchten
de ronde. Duitschland voert iets in zijn schild,
men is van plan een groote slag te slaan en niet
minder dan 10.000, 24.000, 45.000 (zoo straks zijn
het zeker en gewis 100.000) bombardementsvlieg
tuigen met de voor de bescherming noodige ge
vechtsvliegtuigen staan klaar om het Engelsche
industriegebied met den grond gelijk te maken, enz.,
enz. Natuurlijk is Duitschland iets van plan; per
slot van rekening: dat land is in oorlog en het zou
al heel raar zijn, indien er totaal niets gebeurde.
Een luchtaanval op Engeland kan dan ook worden
verwacht, maar met 10.000 vliegtuigen Men
schijnt nog steeds niet doordrongen te zijn van het
feit, dat tienduizend complete oorlogsvliegtuigen
een bijna fantastisch groote hoeveelheid is, en, ten
tweede, dat het verbruik aan militaire vliegtuigen
in tijd van oorlog enorm groot is. Waar een vuur
wapen ettelijke duizenden schoten kan verdragen
en maandenlang bruikbaar blijft, moet men bij het
luchtwapen rekening houden met een zeer snel en
groot verbruik van vliegtuigen. Immers, de gefor
ceerde opleiding kost in de vliegscholen reeds dage
lijks tientallen lesvliegtuigen der verschillende
categorieën, terwijl de in der haast aangelegde
terreintjes aan het front een niet perfect uitgevoerde
landing of start meestal in een kraak" doen eindigen.
Buitendien, zelfs in deze rustige tijden, gaat nogal
eens een machine in een luchtgevecht verloren.
In 1918 bedroeg het gemiddelde verlies der Engel
sche luchtmacht 52% der sterkte en produceerden
de Fransche en Engelsche vliegtuigfabrieken ge
zamenlijk ongeveer 3000 complete machines per
maand.
Het is duidelijk, dat zoo'n groot verbruik en zoo'n
groote productie een groot aantal werklieden vragen
en, dat men voor het in stand houden van een lucht
macht heel wat meer menschen in de fabrieken
noodig heeft dan aan het front. De bekende Fran
sche deskundige ir. Rougeron heeft berekend, dat
de verhouding vliegend personeel, grondpersoneel
en fabriekspersoneel is als 1:4: 12,5. M. a. w.
een luchtmacht eischt 21/2 maal zooveel menschen
in de fabrieken als in militairen dienst. Volgens
Italiaansche berekeningen, uitgevoerd op grond
der ervaringen gedurende den oorlog 1914?1918,
zijn deze verhoudingen, alleen voor de front-vlieg
tuigen, als i : S : 33, terwijl voor ieder vliegtuig
met zijn complete bemanning, 60 menschen achter
het front noodig zijn.
OOK al verschillen deze berekeningen van el
kander, zij toonen toch wel aan, dat het fa
briekspersoneel der vliegtuigindustrie het militaire
personeel der luchtmacht meerdere malen in aantal
moet overtreffen, wil die luchtmacht kunnen blijven
functionneeren. Tegen het einde van 1918, had
Frankrijk, allén voor de fabricage van vliegtuigen
(dus niet voor die der onmisbare accessoires),
186.000 menschen aan het werk, Italië100.000, de
Vereenigde Staten 300.000 en Duitschland 125.000.
Wat de huidige situatie betreft, moeten wij er mede
rekening houden, dat een modern militair vliegtuig
heel wat gecompliceerder is dan de machines uit
den vorigen oorlog en dus ook heel wat meer werk
uren vragen. Een moderne vliegtuigmotor bijv.
vraagt vijfmaal zooveel werk-uren als een motor
van 1918 en deze verhouding gaat vrijwel op voor
alle andere deelen der machine.
Een modern vliegtuig van middelbare grootte
en van geheel metalen constructie vraagt ongeveer
18.000 werk-uren en een moderne motor van 1000
pk ongeveer 9000 uren. Voor de accessoires, welke
in het vliegtuig worden gemonteerd, moet gerekend
worden op ongeveer 6000 uren: en voor de motor
accessoires eveneens op rond 6000 uren. Een
tweemotorige machine, het meest courante type van
daag, kost dus een kleine 50.000 werk-uren. Een
speciaal voor dit doel ingestelde commissie in de
Vereenigde Staten, kwam op nog ongunstiger cijfers
en berekende, dat de Amerikaansche vliegtuig
industrie zou moeten beschikken over 800.000
werklieden voor een jaar-productie van 10.000
vliegtuigen van alle types, inclusief dus
schoolvliegtuigen, die heel wat minder dan 50.000 werk
uren vragen.
Dit leger is echter nog niet voldoende voor het
instandhouden van een luchtmacht en wij moeten
er nog bij optellen alle menschen, noodig voor de
fabricage der bewapening, munitie, uitrusting der
manschappen, de installaties, noodig op
devliegterreinen, voor de productie en het vervoer van
benzine en olie, enz. Inderdaad is een schatting
van 12 man fabriekspersoneel per man vliegend en
grondpersoneel zeer aannemelijk en voor een vloot
van 10.000 bombardements- en gevechtsvliegtuigen,
elk met 3 man aan boord, zou men dus noodig
hebben 30.000 man vliegend personeel, 120.000
man grondpersoneel en 1.800.000 man fabrieks
personeel. Ik laat het aan u over, de getallen voor
een vloot van 24.000, 45.000, resp. 100.000 van deze
machines uit te rekenen. In het geval van slechts"
tienduizend toestellen, vertegenwoordigt het fa
briekspersoneel reeds ruim 8% van al het personeel
in de geheele Duitsche industrie werkzaam, dat voor
dit ne doel dus zou moeten worden gereserveerd.
Verder commentaar lijkt mij overbodig l
De romp van een Dorn/er Do. 2/5
Ongewild want Jus van Neêrlande" meent
het goed met ons. Hij stelt het probleem ook
goed: niemand wil oorlog voeren, toch voeren
allen oorlog. Dat kan, aldus Jus van Neêrlande"
slechts veranderen door een andere gezindheid
te kweeken: de gezindheid van het offer. Neder
land beginne daarmee, en stichte het Statuut
van Vestigingsgebieden", een soort gemeenschap
pelijk te beheeren kas", waarin wij onze eigen
koloniën storten (met of zonder toestemming
van de bewoners?).
Deze gedachte van het Vredesoffer, op zichzelf
eerbiedwaardig, maar volslagen irreëel, wordt
dan verder uitgewerkt tot in onbelangrijke varia
ties. Hoe zijn gedachte concreet verwezenlijkt
kan worden, gaat Jus van Neêrlande" niet na;
hij heeft echter wel bepeinsd dat de Staten van
zijn Vredesblok" een Publiciteits-Standaard"
stichten, die zal heeten: Journaal van het Vre
desblok" . Het is aldoor en op regelmatige wijze
in elk van de staten van het Vredesblok ver
krijgbaar, overal waar in het algemeen couran
ten verkrijgbaar zijn en wel tegen den door de
Directie nader vast te stellen prijs."
Een zuiver staal van utopisch denken, in zich
zelf gesloten idealisme dat alle contact met de
realiteit verloren heeft, en daardoor volslagen
onbelangrijk is geworden.
?
Dr. Alfred A. Haighton, de pias van het
pseudo-fascisme orakelt in het jongste nummer
van De Nieuwe Gids:
De vriendschap met Stalin en de tegenwoordige
West-oorlog zijn aan Hitler kennelijk opgedrongen
door de Entente redivivus, die Duitschland geen
vrije hand gunt in Oost-Europa.
Dat kennelijk" is niet van humor ontbloot.
De rest trouwens ook niet. Dit jongste nummer
van De Nieuwe Gids" is voor tweevijfde
gevuld door dezen dr. Alfred A. Haighton. Het is
ook overigens onleesbaar.
?
Onze rubriek Holland op z'n malst schijnt er
toe te leiden dat onze lezers curiosa uit vorige
jaren gaan opdiepen. Zoo werd ons deze week
een zakje toegezonden waarin een banketbakker
te Raamsdonksveer in September 1938, tijdens
de Jubileumfeesten, zijn gevulde koeken heeft
verpakt. Op het zakje was de koningin afgebeeld;
daaronder stond de zinspreuk: Zij die als Ko
ningin de kroon draagt van Europa".
Des guten zuviel", dunkt U niet?
?
De Berlijnsche correspondent van het
Madrileensche blad Ya heeft onlangs in een artikel
het geval vermeld van een Hollandsche boot, de
Burderjeck", die door een Duitschen onder
zeeër tot zinken was gebracht.
Het heeft eenigen tijd geduurd eer tot ons
doordrong dat daarmee de Burgersdijk" be
doeld was. Hebben de Spanjaarden na drie eeu
wen nóg een afkeer van het Nederlandsch ?
KANTEKLEER.
j a p o n ii e 11
in a n t e l s
h o e d e n
sloffen
4z>
'">,
*/»
f d a /?n e «
**"
?A«, 7 DE GROENE N.. 3277