Historisch Archief 1877-1940
DE RENSBURG-LEGENDE
Mr. E. Straat
HET is al weer twee jaar geleden, dat ik hem op
zijn mooist zag. Ik kon vanwege de plek waar hij
stond, mijn oogen niet gelooven, maar het was
Rensburg, onmiskenbaar Rensburg in bijkans
geconcentreerden vorm, zonder corona en misschien daar
door nog typischer en stijlvoller dan vroeger. Ik kwam
onder beurstijd van het Damrak; de zon scheen, de
effectenlui liepen met tevreden gezichten, hun auto's
blonken van de nieuwigheid en voor Korijn klom een
popelende schare met de koersen mee. Een schoone dag.
Toen zag ik hem. Het moest hem zijn, dat wist ik
op een afstand geen ander sjouwt door de stad met
zóó'n koffer boeken onder zijn linker- en een wandel
stok aan zijn rechterarm. Het hoofd schuin, de broek
in jolige plooien neerhangend, plukjes haar kriewelend
over de boord, een hoed als een vertrapte paddestoel
dat moest Rensburg zijn. Ik kwam naderbij. Het was
hem. De lorgnet stond nog altijd even kordaat op het
neusje, de kin was op de boord geklemd, de groeven
in het beenige gezicht waren dieper en zwarter maar
dat waren details, kleinigheden, vergeleken bij de
suggestie, dat daar een persoonlijkheid stond. Een
critische persoonlijkheid. Hij was alles om zich heen
vergeten, hij voelde kennelijk niets van het enorme
gewicht boeken, dat aan zijn linkerarm rukte hij
stond en keek met zijn valkenoog, scherp opnemend,
registreerend, onthoudend.
Hij stond voor een raam van Peek en Cloppenburg,
verdiept in de beschouwing van een uitstalling luxueus
heeren-ondergoed rose en blauwe en gele pyama's,
geruit, gestreept, geblokt, getrest, weelderige kamer
jassen in de verleidelijkste kleuren pantoffels, zóó
aanlokkelijk, dat ik neiging kreeg mijn schoenen uit
te trekken.
Hij bekeek alles met veldheersblik. Zoo moet
Napoleon gekeken hebben op het beslissende oogenblik
van Austerlitz. En ik hoorde hem in gedachten al
snerpen: Niks voor mij, ken je begrijpen, hèhèhè"
met het korte, scherpe lachje, waarmee hij zijn
woordenstroom pleegt te interpuncteeren. Een zeer
aardsche, critische Rensburg, die voor de wonderen
der textielindustrie een oogenblik zijn omgang met
meer kosmische zaken was vergeten. .. .
Nog spijt het me, dat ik hem toen niet met een
vroolijk Hee, Rens l" en een tik op zijn magere
schouder geïnterpelleerd heb over wat er in hem
omging. Maar een zekere schroom weerhield me; ik
had het gevoel, hem te hebben begluurd zooals de
ouderlingen Suzanna, en schoot stilletjes de
Kalverstraat in, waar ik hem ter hoogte van de winkel met
de vele soorten speelgoed vergat.
VROEGER, in de groote dagen, toen hij tot de
prominenten der Amsterdamsche bohème be
hoorde, zou die schroom zinloos zijn geweest. Het is
stil geworden om Rensburg. Men ziet hem niet meer in
de stamcafé's, men hoort zijn stem niet meer daar,
waar het hardst gepraat en het felst gedebatteerd wordt.
De jeugd kent hem niet en ook voor velen van zijn
vroegere kennissen is hij een legende geworden. De
Rensburg uit de twintiger jaren had ik ongegeneerd
gevraagd, wat hij met die fraaie dessous van Peek
had uit te staan; ik ben er zeker van, dat ik hem
geen grooter plezier had kunnen doen, dan met zijn
ongewone belangstelling een beetje de draak te steken.
Het kleine, kwikzilveren mannetje, dat de intimi
Jacques, de corona Rens, en Sam Praeger, als eenige,
Rinsbirrie noemde, kende geen grooter genoegen, dan
zich fel en slagvaardig tegen de spotters te verdedigen,
waarmede hij zich steevast omringde. Hij lokte het
uit, dat men hem voor de gek hield; hij voelde zich
bepaald ongelukkig als hij geen enkele reden had om
op te stuiven en zijn plagers te bedelven onder een niet
te stuiten woordenstroom, met scherp gegrinnik door
schoten.
In het onoogelijke zaaltje met de knusse naam,
waar een paar jaar na de oorlog onze bohème haar
beste tijden beleefde?was het niet op touw gezet
door een groot restaurateur en viel daar niet schaamte
loos van te profiteeren? in het wonderlijke lokaal,
waar verscheidene van onze kunstenaars hun niet
ongevaarlijke groentijd beleefden, was Rens een altijd
luidruchtig middelpunt. Hij was vijftig of daaromtrent;
hij had verzen geschreven die niemand las, Dante
vertaald dat las zeker niemand , een boek over
?BRANDERIGE VOETEN«
ORTHOPEDARIUM
Speciale inrichting voor V o e t b e h u 11 <11-1 i n g
ROKIN 101 A'DAM TEL.
Wereldbouw gepend, dat we in de
wandeling de Woningbouw noemden,
en hij droeg zijn dagelijksche armoede
met een zwier, waar we nog wat van
konden leeren. Maar dat alles interes
seerde ons niet. Belang stelden we,
iedere avond weer, in zijn duels met
zijn tegenvoeter Praeger, in zijn oc
culte worstelingen met den eenigen
schedelmeter, die de club rijk was,
in zijn Marseillaise", zijn
Goudvisch zwom", zijn Soldaat op
wacht" voordrachten en liedjes,
die hém opzweepten tot een paroxysme
van geestdrift en óns tot onbedaarlijke
lachbuien.
Die lachsalvo's deerden hem niet,
hij beschouwde ze eenvoudig als ap
plaus. Hij werd pas kwaad, echt
kwaad, als de oolijke pianist, die hem
begeleidde, heimelijk Saint Saens'
Danse Macabre door de Marseillaise
begon te mengen of een toekomstig
dirigent-van-naam op 't hoogtepunt
van de Soldaat op wacht" het slag
werk aanzette, bestaande uit een wek
ker op een bord. Dan schoot Rens wit
van woede blootshoofds het Konings- ?
plein op maar we haalden hem
in triomf terug en zaten een kwartier
later met intens plezier te luisteren
naar zijn nieuwste linguïstische ont
dekkingen, voorgedragen met een
overtuiging en beslistheid, die bijna
al je nuchtere studenten-twijfel weg
nam.
Als Rens 's avonds binnenschoot,
,,'n avond" zei en kaarsrecht aan een
tafeltje ging zitten, ongeduldig rond
kijkend naar toehoorders, als dan
Sam Praeger verscheen en loerend
bij hem in de buurt bleef, dan kwamen er uren,
zooals men later nog slechts in dienst en in
droomen beleeft. Onaantastbaar was zijn zelfver
trouwen hij zag er geen been in, om ingenieurs
haarfijn te vertellen hoe naar zijn meening een
vliegtuig moest worden geconstrueerd, en ik garandeer
u, dat hij van de eenvoudigste mechanica niets meer
wist. Hij schaakte met een naakte koning tegen Coen
Hissink's roi dépouillé, want hij, Rensburg, kon mat
maken met dien roi dépouillé. En het fijne was, dat
men nooit wist, waar precies bij hem de rede ophield
en de nonsens begon. Ik verwed, dat hij sinds jaren
beide over een kam scheerde en ook in de nuchterste
zaken was teruggekeerd tot wat ze in Criterium zoo
mooi rationeele romantiek" hebben gedoopt.
DE schat anecdoten over Rens is onmetelijk. Alle
gekheden die men met hem uithaalde, berustten
op zijn ongebreideld vermogen te gelooven wat men
hem wijs wilde maken, zoodra hij in het geval een
hoofdrol speelde. Sprong Jan Musch, meer dan levens
moede, onder luide kreten de Amstel in, dan wist hij
met zekerheid, dat Rens hem zou naspringen om hem
te redden het hartroerende tafereel van twee
druipende vrienden, die elkaar in herwonnen levens
vreugd op de berm bij Kalfje omhelsden, zal in de
legende blijven leven.
Ik weet niet meer precies hoe ze Rens 's nachts in
een boom van 't Vondelpark hebben gekregen, wel zie
ik hem nog in paniek Americain uithollen, omdat
Het Nieuws van den Dag" hem als eerste van onze
dichters een vliegtocht wou laten maken om de
dooie dood niet!" riep hij, want geforceerde held
haftigheid was hem vreemd.
Hij sprak over kapitalen en bedoelde een tientje,
troonde na het Honk" als een koning in de
artiestenhoek van Americain waar zijn snerpende stem alles
domineerde en ratelde daarbij Fransch dat je hooren
en zien verging.
Maar steeds weer flitste tusschen veel onbegrijpelijks
en onzinnigs een scherpe, rake opmerking; dan merkte
men, dat veel van de wonderlijkheid van zijn conversatie
te wijten was aan het euvel, dat hij, hoe snel ook spre
kend, de vlucht van zijn gedachten niet kon bijhouden.
Ik heb eens danig beschaamd gestaan, toen ik een
controleerbare bewering uit zijn mond met boosaardige
nieuwsgierigheid inderdaad controleerde hij had
waarachtig gelijk, het stond er zooals hij gezegd had.
NU is hij zeventig en heeft men hem gehuldigd
zooals hij dat wenschte een keurig zaaltje, oude
vrienden om hem heen en een aardige envelop. Van de
Jan van Herwijnen's portret van den dichter Rensburg
voortreffelijke, maar ietwat onbarmhartige, stenogra
fische interviews in de kranten, geen scherper hoon
dan eigen woorden waaraan men hangt! zal Rens
zich niets aantrekken.
Maar waarom hem zijn, allesbehalve onbezorgde,
ouderdom te misgunnen ? Waarom te schrijven Men
betreurt eigenlijk, dat hij nog onder ons leeft!" zooals
waarachtig in zeker groot dagblad gebeurde ?
Ik voor mij zie niet in, waarom men een mensch,
die nooit compromissen sloot, die de moed had en
heeft zich om zijn meeningen te laten uitlachen, die
niet past in 't schema, waarbinnen men veilig" kan
leven en de lasten van die buitenissigheid met zwier
en genoegen draagt waarom men den dichter
Jacques Rensburg niet de negentig zou gunnen waar
van hij zich zeker waant!
l April....
Van l April af, kunt U zich
voor / 7.50 op De Groene
abonneeren.
U kunt er zeker van zijn dat
De Groene ook de volgende
kwartalen even belangwek
kend, boeiend en opwekkend
zal zijn als in 't eerste kwartaal.
Geeft U op als abonnéen
stort ? 7.50 op girorekening
72880 van De Groene
Amsterdammer, Keizers
gracht 355, Amsterdam C.
PAG. II DE GROENE No. 3278