Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
30 MRT.
1940
De Indische nationalistische beweging
Van inheemsche zijde hoorde ik eens dit antwoord
op de vraag geven wat nu eigenlijk tot de
nationalistische beweging behoort, dat elke organi
satie, elke vereeniging op politiek, godsdienstig en
economisch gebied, daartoe behoort, ja zelfs de
sport- en gezelligheidsvereenigingen. Natuurlijk is
; dit niet juist. Op zijn minst had de restrictie er
bij* gemaakt moeten worden: elke vereeniging van
nationalisten. Maar ze is kenmerkend. Voor den
waren, toegewijden nationalist staat elke organisatie
van zijn geestverwanten in dienst van de beweging.
Ook de jeugdorganisaties behooren daartoe, want
al bemoeien deze zich niet rechtstreeks met politiek,
de leden er van moeten tot goede, toekomstige
vereenigingsleden worden opgevoed. Ook in sport
en spel moet de jeugd zich bewust blijven van wat
in later jaren van haar verwacht wordt. Men zou
kunnen meenen dat dergelijke opvattingen uit de
? LBÜariaatste jaren stammen. Zij zijn er reeds jaren
en met de oprichting van de padvinderijen zijn ze
lHl'g gekomen, al is het waar, dat ze nu in de
wipïe 'waarop de jeugd wordt gedrild en georgani
seerd, een duidelijker uifngi^fcfcen gekregen.
De nationalistische beweging is nog betrekkelijk
jong. Eerst ruim dertig jaren. Neemt men dat in
aanmerking, dan is het te begrijpen hoezeer
zij nog vaak in een veelheid van organisaties,. in
overladen programma's, in onevenwichtigheid van
eischen innerlijke zwakte en gebrek aan bezinning
verbergt. Een steeds weer naar nieuwe vormen
zoekend streven naar meer eenheid treedt duidelijk
aan den dag. Persoonlijke belangen spelen echter
in telkens weer voorkomende splitsing en
afschei"' ding nog een groote rol. Het is duidelijk dat de
, innerlijke vooruitgang zich in enkele tientallen van
; jaren nog niet zoo .heel duidelijk laat onder
kennen en dat men bij oppervlakkige beschouwing
meent dat het blijft bij oogenblikkelijke sterke
oplevingen met een steeds weer daarop volgenden
terugval, als ware er geen blijvende vooruitgang,
geen innerlijke groei. De overtuiging van hen die
midden in de nationale beweging staan en voor
wie haar leven hun leven,is en zoo zijn er velen
is anders en zij is niet beter weer te geven dan met
deze enkele in die kringen overbekende woorden:
onhoorbaar groeit de padi."
HET schijnt nuttig hier een zeer kort overzicht
van ontstaan, groei en ontwikkeling van de
belangrijkste onderdeelen van de beweging te geven.
Vooraf ga nog deze opmerking, dat in het
vereenigingsleven naar voren treden als twee
afzonder? lijke groepen: de vereenigingen op staatkundigen en
die op godsdienstigen grondslag. Tusschen die
beide in vindt men vereenigingen die door hare
werkzaamheid geheel tot de politieke vereenigingen
.behooren, maar den Islaam tot grondslag hebben
'" en> voor d»< vrijheid van hun land opkomen om
langs dien weg den godsdienst tot ontwikkeling
te brengen, of wel vereenigingen die zich in de
eerste plaats ten doel stellen de belangen van
kleine minderheden op godsdienstig gebied te
behartigen, maar die zich daarnaast op staat
kundig gebied bewegen om ook door vertegen
woordiging in verschillende lichamen hun groep
te dienen. In nationalistischen zin behooren deze
laatstbedoelde groepen steeds tot de gematigden.
Zoow.el de politieke als de godsdienstige vereeni
gingen vinden voor een groot deel haar werkzaam
heid op sociaal en cultureel gebied. Wat de gods
dienstige vereenigingen betreft: mogen sommige
zich al niet op sociaal gebied bewegen en armen
en ziekenzorg niet op haar programma staan,
scholen hebben zij alle; het zijn vaak de nog het
meest op oude leest geschoeide vereenigingen die
meer uitgebreid godsdienstonderwijs geven, waar
voor ook degelijk onderwijs in het Arabisch noodig
is. Ter vermijding van misverstand worde hier
aanstonds opgemerkt dat ook al mogen enkele
dier vereenigingen zich bijv. niet met armenzorg
in den modernen zin inlaten, de goede naleving
van de voorschriften van den Islam inzake de gods
dienstige belastingen maakt, dat aan armen en
behoeftigen in de sfeer van werkzaamheid van zulk
Ter inleiding van een in ons volgend
nummer te publiceeren beschouwing over
de politiek der Nederlandsche regeering
t.a.v. de Indische nationalistische be
weging, plaatsen wij hierbij een artikel
dat een verhelderend overzicht wil geven
van deze beweging. De schrijver van
beide artikelen, de heer E. Gobée, leerling
van den grooten Snouck Hurgronje, was
van 1926 tot 1937 adviseur voor
inlandsche zaken van het Indische gouver
nement.
een vereeniging gevestigd, de noodige aandacht
wordt gegeven.
HET eerste begin van de inheemsche politieke
beweging dateert van de jaren 1908 en 1913. In
het eerste jaar werd op initiatief van ontwikkelde
Javanen van hooge afkomst de vereeniging Boedi
Oetomo het schoone streven opgericht, aan
vankelijk een vereeniging op economisch gebied
Werkende, die naar verbetering en vermeerdering
van het onderwijs streefde. Een Islamietische
handelsvereeniging, de Sarèkat Dagang Islam, was
het die in 1913 in Midden-Java volgde. Intusschen
waren vereenigingen van staatkundigen aard nog
steeds verboden, krachtens artikel in van het
regeeringsreglement, met deze uitzondering alleen
dat vereenigingen en vergaderingen uitsluitend
ten doel hebbende personen aan te bevelen voor het
lidmaatschap van locale raden, bij de zoogenaamde
decentralisatiewet van 1903 waren toegestaan.
Opheffing van het vergaderverbod was niet langer
tegen te houden, de invoering der gewestelijke
decentralisatie moest hier op den duur toe leiden.
In 1915 werd dat verbod dan ook inderdaad opge
heven; vrijheid van vereeniging en vergadering
werd toegekend, behoudens de beperkingen noodig
in het belang van rust en orde.
Uit de zuiver Javaansche vereeniging voor
onderwijsbelangen groeide een staatkundige vereeniging
die zich in den loop der jaren, zij het met eenige
omzichtigheid steeds meer bij het front der nationale
vereenigingen aansloot en haar uitsluitend
Javaansch karakter prijs gaf, door zich ook voor
Indonesiërs, niet-Javanen, open te stellen. Ongeveer
vijf jaren geleden ging zij onder den nieuwen naam
Parindra op in de belangrijkste nationalistische
vereeniging van Oost-Java.
De handelsvereeniging op Islamietischen grond
slag is door de jaren heen blijven bestaan en werd
de meest vooraanstaande Moslimsche politieke
vereeniging onder den eenigszins gewijzigden naam
Partij Sjarikat Islam Indonesia.
TUSSCHEN de jaren 1918 en 1927 werd het
beeld dat de nationalistische, ook wel
Inlandsche beweging genoemd, te zien gaf, geheel
beheerscht door de actie der communisten. Op elk
terrein waar de gelegenheid zich daartoe bood,
trachtten deze lieden strijd te voeren, onder het
volk, door de pers, door openbare vergaderingen,
door het doordringen in de vakvereenigingen, om
deze in den geest van de Derde Internationale tot
revolutionnaire actie te brengen. Door volksbonden,
ontstaan door cellenbouw in de afdeelingen van de
hiervoor genoemde Sjarikat Islam, de zoogenaamde
Sarèkat Rajat, stond zij midden onder de bevolking.
De leiders kwamen op voor de dagelijksche locale
grieven der massa. Waar grieven en onrust waren,
ageerden zij, om na eenigen tijd weer te verdwijnen
en de ontevredenheid latent te laten voortwoekeren.
Deze actie bleef bestaan ook nadat haar leider in
1923, tengevolge van een staking der transport
arbeiders was gearresteerd en verbannen. Na het
uitbreken van een algemeen verzet tegen het einde
van het jaar 1926, door Indonesische communisten
buiten Nederlandsch-Indiëgeleid, werd aan de actie
der communisten een einde gemaakt. Honderden
BROCHES Gqa^eSeS l>OMCuf25 G&nte 2ostu£S
die niet door den strafrechter werden veroordeeld,
werden naar Boven-Digoel verbannen.
In de plaats van de communistische actie kwam een
andere revolutionnaire actie, waarbij twee vereeni
gingen op den voorgrond traden: de P (artai)
Ifndonesia) en de P(endidikan) N(ational)
I(ndonesia) . In beginselen en strijdwijze vertoonden deze
partijen veel overeenkomst; juist hieruit is de onder
linge wrijving op ondergeschikte punten, die haar
samengaan belette, te verklaren. De eerstgenoemde
vereeniging streefde naar opvoering van haar leden
tal en naar de vorming van een massale volkspartij.
Een uitvoerig strijdprogramma was bestemd om de
belangstelling van de massa voor de toekomstige
Republiek Indonesia levendig te houden. De meer
bedachtzame leiding van de laatstgenoemde veree
niging die inzag dat een dergelijke actie tot botsin
gen met de overheid moest leiden, stelde zich slechts
ten doel: de vorming en leiding van haar leden in het
bijzonder en van het volk in het algemeen, in de
door haar voorgestane richting van principieelen
strijd voor de onafhankelijkheid. Door interneering
der leiders werd ook aan de werkzaamheid van deze
beide vereenigingen zoo niet geheel, dan toch
practisch een einde gemaakt in het jaar 1934.
Reeds van 1924 af, de Sjarikat Islam had het
voorbeeld hiertoe gegeven, was voor den linker
vleugel van de nationale beweging een houding van
afzijdigheid, van zich -verre-houden-van elke deel
name aan den arbeid in vertegenwoordigende licha
men en het treden in gouvernementsdienst, als
houding aanvaard. Voor sommige vereenigingen
was zij principië:!, voor anderen was zij een houding
die haar tactisch voor het gegeven oogenblik het
beste leek. Vereenigingen die niet tot den uitersten
linkervleugel behoorden, kenden de non-coöperatie
incidenteel. Als protest tegen de veroordeeling van
politieke leiders in 1931 bijv. verbood een der groote
op politiek en sociaal gebied werkende vereenigin
gen in Oost-Java haar leden het lidmaatschap van
den Volksraad.
DOOR interneering werd zooals gezegd een einde
gemaakt aan de actie der uiterst linksche
nationalistische vereenigingen. In 1935 maakte een
aanvulling op de bepalingen betreffende het recht
op vereeniging en vergadering elke uiting die de
overheid onaangenaam zou kunnen zijn, op politieke
vergaderingen onmogelijk. Hiermede was een einde
gemaakt aan de vrijheid van uiting van gedachten
door het woord, althans op vergaderingen. Hoewel
de bepalingen in het bijzonder bedoeld waren voor
de zoogenaamde non-coöperatieve vereenigingen,
die door hare afzijdigheid de verdenking van een
tegen de regeering gerichte gezindheid wekten, werd
in de praktijk het vereenigingsleven in zijn geheel
er door getroffen. Om redenen van
vereenigingstaktiek hebben de links staande vereenigingen met
uitzondering van de meergenoemde Partij Sjarikat
Islam en de eigenlijk alleen nog in naam bestaande
P. N. I. (zie hiervoor), hare houding van afzijdigheid
laten varen. Ook een nieuwe volkspartij de Cer (akan)
Indo(nesia) (d.w.z. de Indonesische Beweging)
een vereeniging in 1937 opgericht die in haren opzet
sterk aan de sedert ontbonden Partai Indonesia
doet denken, heeft ook meegedongen voor verte
genwoordiging in Volksraad in plaatselijke raden.
Hiermede is dus weder een nieuw tijdperk in de
geschiedenis van de nationale beweging ingeluid.
Reeds jaren geleden kwam het verlangen naar
meer eenheid in de politieke actie der vereenigingen
tot uiting. Aanvankelijk ging het om de keuze
tusschen fusie en federatie. De eerste is niet dan zelden
tot stand gekomen. Vele pogingen om tot een
krachtig ageerende federatie te komen zijn er in
den loop der jaren gedaan. Om redenen die in
een volgend artikel zullen worden aangegeven is
het mogelijk dat de jongste federatie die sedert Mei
1939 bestaat, de Gaboengan politiek Indonesia"
(Gapi), de Indonesische politieke federatie", beter
aan hare bedoeling zal beantwoorden. Deze fede
ratie heeft in de maand November j.l. besloten een
algemeene actie te voeren voor de instelling van
een parlement in Indiëen tot het organiseeren van
een Indonesisch volkscongres, een Kongres Rakjat
Indonesia", dat in de Kerstdagen van het vorige
jaar te Batavia is gehouden.
E. GOBÉE
PAG. 3 DB GROENE No. 3278