Historisch Archief 1877-1940
E A M S T EB D A HM E B W E E K B L A D T O O B N E D E B L A N
No.
in. de Vondelstraat, te Rotterdam langs de
- Boompjes, te Leiden óp Rapenburg of
Breestraat, te Utrecht langs Nieuwe- en Oude
Gracht, Drift of Maliebaan. Maar hier, niets
van' dat alles. Wel bevat de stad tal van
mannen van hoog aanzien, hetzij in dienst
van den staat als ambtenaar of militair,
hetzij als letterkundige, geleerde of kunste
naar, maar enkele uitzonderingen niet te na
gesproken, te vergeefs zoekt men hier naar
htm namen op de aanzienlijke woningen van
Vijverberg, Zeestraat of in de prachtige
villa's langs het Bezuidenhout. Daar vindt
men geen ministers, noch hoog staande mili
tairen, noch kunstenaars of letterkundigen.
Om hun woning op te sporen, moet men
heel andere wegen zoeken. Meestal in nieuwe
buurten, zooals op Duinoord, langs den
Kanaalweg of in de omgeving der Witte Brug,
halfweg Scheyeningen. Meestal zijn het een
voudige woningen, in niets onderscheiden
van die der buren, wier namen onbekend
zijn. Slechts een paar oud-ministers, zooals
Pierson en Cremer, wonen in paleizen, doch
ieder weet wel, dat zij dit voorrecht waarlijk
niet aan hun ministerschap hebben te danken.
Verder de ministers van buitenlandsche zaken,
by wier keuze de welstand der woning niet
zonder invloed is en kan zijn; maar overigens
vindt men de woningen van ministers, oud
ministers, van leden van den Baad van State,
mitsgaders van den Hoogen Baad, om bij
deze hoogste staatslichamen te blijven, onder
die van bescheiden burgers.
Maar wie wonen dan in die paleizen of
fraaie parken langs de hoofdwegen? Slechts
zelden staat de naam op de deur, leest men
» die of vraagt er anders na, zoo treft de holle
klank van den naam nooit beeft men die
gehoord of met eere in de dagbladen vermeld
gezien. Wellicht komen zij voor onder de
rubriek sportnieuws", maar te vergeefs zoekt
men ze onder politieke of sociale berichten,
onder letter- of kunstbeoordeelingen.
Aldus kan hier een ieder leven in volkomen
vrijheid volgens zijn meer of minder beschei
den middelen, en de woning betrekken, die
bem aanstaat, zonder dat de eenvoud daarvan
iets afdoet aan zijn waardigheid. De maat
schappij bestaat hier uit verschillende krin
gen, die elkandernauwelijk4raken; eenieder
kan zich in zijn kring vrij bewegen, zonder
ooit met andere kringen in aanraking te
komen. Het is een niet genoeg tewaarieeren
voorrecht, dat nergens in die mate wordt aan
getroffen. Hij, die in den hem aangewezen
werkkring zijn plicht volbrengt en afstand
doet van hooger aspiratiën, beweegt zich vrij,
richt zijn huis in naar welgevallen, leeft vol
gens zijn middelen eri kan zich volkomen
gelukkig gevoelen. De wandelingen staan voor
hem open; de zeelucht geeft hem kracht en
sterkte voor het vervullen der da^elijksche
taak; wil hij zich aan het openbaar leven
? onttrekken, niemand die hém dwingt, en voor
het ophouden van een zekeren stand behoeft
hij geen geld uit te geven. Waar men in
andere plaatsen door zy'n betrekking gedwon
gen ia om deel te nemen aan zekeren kring
van conversatie, om zich te vertoonen bij
openbare samenkomsten of publieke verma
kelijkheden, hetgeen tijd vordert en geld kost,
hier bestaat niets van zulk een dwang. Men
kan zich aan alles onttrekken, in geen enkel
college zitting nemen en toch blijven een
zij het op bescheiden wijze geëerd burger.
D6 jjejegenheid^om naar vermogen weldadig
heid uit te oefenen, is niet buitengesloten,
meer dan elders kan hierbij de goede regel
- -worden gevolg! laat uw linkerhand niet
wéten, wat de rechterhand doet."
Dat alles, moeilijk te omschrijven maar
duidelijk te bespeuren, vormt de lichtzijde
van het leven in de residentie. Zij is
zoo, aantrekkelijk, dat men eenmaal daaraan
gewoon, moeilijk meer aan een ander leven
kan gewennen. Gaan wij thans over tot de
beschrijving der schaduwzijde.
SENIOR.
Sadi de violist.
'Naar het Bngelsch,
VAN
MAX PEMBEBTON.
Sadi de violist, met zijn zwarte vioolkist
onder den arm, sloot de deur van zijn zolder
kamertje 'achter zich dicht met evenveel zorg,
alsof het al de schatten van de Caesars had
bevat. Het was de avond van Maandag, den
21en September van het jaar 1870. Sadi had
in vier-en-twintig uur niets te eten gehad,
en hoewel hij maar al te goed wist, dat er
bitter weinig te eten was in de stad Straats
burg, ging hij toch moedig erop uit, om
voedsel te zoeken. De een of ander zou hem
misschien wel een been toegooien, al was hij
dan ook niets dan een arme, nuttelooze
vioolspeler.
De hemel weet, dat ze hier muziek ge
noeg hebben,-" zeide hij in zichzelf, terwijl hij
de uitgesleten trappen afliep.
Het was de twee-en-dertigste avond sedert
de gehate Prussiens" uit de richting van
Wörth waren komen opdagen en zich rondom
de stad hadden gelegerd als een reusachtige
zwerm menschelijke sprinkhanen. Letterlijk
geen minuut ging voorbij, noch bij dag, noch
bij nacht, zonder het doffe gedonder van de
kanonnen, zonder een nieuwe verwoesting in
de oude straten van het dappere Straatsburg.
En een oogenblik nadat de vioolspeler dien
avond zijn huis had verlaten kwam een groote
bom, afgeschoten door een van de batterijen
in het Noord-Westen, fluitend en gierend
door de lucht vliegen, en viel met een ont
zettend gekraak neer op het dak naast het
zijne. Het zou wel een ontplofbare bom zijn,
dacht Sadi, en de vlammen, die een oogen
blik later uit het veroordeelde gebouw op
stegen, zeiden hem, dat zijn veronderstelling
juist was geweest. Hij begreep dat zijn arm
zalige wereldsche bezittingen binnen enkele
minuten zouden verdwijnen in de loeiende
vlammen, en met een zucht dacht de arme
kerel aan een photographie, die hij
zielsgraag had willen redden. Sadi vroeg zich
zelf af, waarom hij de photographie maar
niet had meegenomen, evenals zijn viool.
En terwijl hij daar in de smalle straat stond,
en zag, hoe de vlammen speelden om het
venstertje van zijn zolderkamertje, dacht hij
aan den morgen, toen Lucie, de dochter van
Ludenmayer, den kunstbroeder uit Bad
Nauheim, hem haar portret had gegeven en
de woorden in dankbare herinnering" in
Sodala
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII
IIIIIIHIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIt
Een Tijf-en-twintig-jarige strijl
i.
Den len Maart van dit jaar is het 25 jaren
geleden, dat het eerste nommer verscheen
van Recht voor Allen en den derden April
is deze gebeurtenis feestelijk herdacht. De
geschiedenis van B. v. A. is voor een groot
deel de geschiedenis van de socialistische
beweging in ons land.
In dit opstel zullen we in 't kort de ge
schiedenis van dat blad nagaan. Vooraf een
enkel woord over zijne voorgangers.
Het eerste min of meer rood" getinte
blad, dat zoover mij bekend hier te lande
verscheen, werd in 1849 uitgegeven te Nij
megen : de Star der Hoop, red.-uitgever E.
Meeter. Dit blaadje werd vrij gevaarlijk
geacht, althans van wege het ministerie van
oorlog werd de lezing er van verboden aan
officieren en onderofficieren. Ook de com
missarissen van politie te Amsterdam werk
ten de verspreiding tegen. Reeds vroeger
in 1846 had men Meeter ? 100 per
maand (volgens M. zelf was het ? 70) be
loofd als hij in 't buitenland wilde gaan
wonen. Zeker een eigenaardige manier om
lastige lieden kwijt te raken.
Door E. H. Hartman werd in 1863 te
Amsterdam een blaadje uitgegeven: De
Werkman. Bepaald socialistisch was het,
naar ik met het oog op H.'s geschriften
gis, niet, wel, volgens H. het eerste open
bare orgaan, voortkomende uit den boezem
van den arbeidenden stand zelve."
Ten tijde der Internationale 1) versche
nen er voor en na verschillende
arbeidersbladen in ons land.
Zoo in Aug. '68 de Werkman, orgaan voor
Arbeidersverenigingen, uitg.-red. H.
Wollring. Te Bptterdam verschenen omstreeks den
zelfden tijd de Botterd. Lantaarn (red. v. d.
Voo) en het Botterd. Weekblad (een tijdlang
onder red. van den bekenden Jac. de Vlet
ter). In den Haag zag het licht de Toekomst,
orgaan der democratie in Nederland (1870)
onder red. van Speijer-Klerk, mede-red, mr.
W. B. Westermann, medewerkers o. a.: dr.
F. Gunst, G. W. v. d. Voo, Alex. de Cocq.
Verder werd nog door Monterossi 2) op
gericht de Vrijheid, orgaan van het volk
(1871), een puur socialistisch blad.
Men heeft gepoogd de drie genoemde
bladen (de Werkman, de Toekomst en de
Vrijheid) en het Antwerpsen orgaan der
Internationale de Werker, samen te smelten,
maar het is niet gelukt. Intusschen was in
1871 opgericht het Algem. Nederl.
Werkliedenverbond, waar de Werkman tot orgaan
werd gekozen (1873). Nog verscheen in 1872
het Vrije Volk, orgaan der demokratie in
Nd. en Zd. Nederl., red. Jac. Rademacher.
Dt Werkman is tot 1877 blijven bestaan.
Toen werd de Werkmansbode opgericht door
het A. N. "W. V. en tot red. gekozen B. H.
Heldt.
Dit nieuwe blad was verre van socialis
tisch, stelde evenwel zijne kolommen open
voor een gansche reeks Sociale Brieven van
Domela Nieuwenhuis (de eerste in 't no.
van 8 Juli 1878).
"Was tot nog toe het socialisme hier ge
propageerd min of meer te hooi en te gras,
met het optreden van Nieuwenhuis werd de
propaganda regelmatiger en vplhardender
gevoerd. Nieuwenhuis was juist de man
dien de socialistische beweging van die
dagen noodig had. Financieel onafhankelijk
konden de tegenstanders hem niet klein
krijgen en ontwikkeld als hij was, geheel
op de hoogte van de zaak die hij bepleitte,
was hij ook niet gemakkelijk in mondeling
debat of polemiek schaakmat te zetten.
Met deze Sociale Brieven heeft Nieuwen
een van de hoeken had geschreven: Wij
zullen nooit weer naar Straatsburg
terugkeeren wij zullen elkaar nooit meer ont
moeten, beste vriend," had zij gezegd. Hij
wist, dat het waar was, hij erkende dat zij
nooit iets voor hem zou kunnen zijn, en
toch waren zijn oogen vochtig toen hij zich
van het brandende huis afwendde en doelloos
door de vreeselijke straten begon rond te
dwalen.
Sadi was nooit rijk geweest, maar het uit
breken van den oorlog tusschen Frankrijk
en Duitschland had hem in n dag beroofd
van zijn werk en hem tot een arm man
gemaakt. Nero had muziek gemaakt terwijl
Bome in brand stond, maar niemand in
Straatsburg scheen zich geroepen te voelen,
dien weergaloozeii kunstenaar na te volgen;
en hoewel er dagen waren geweest waarop
Sadi een goed middagmaal had kunnen ver
dienen door de Marseillaise te spelen voor
den een of anderen vurigen patriot, liet zijn
trots hem dat niet toe, en zweeg zijn viool.
Hetzelfde gevoel van eigenwaarde en van
eerbied voor zijn kunst hield hem op een
afstand van de publieke uitdeelingen van
voedsel, die gehouden werden op bevel van
den burgemeester en den dapperen generaal
Uhrich. Hij, Sadi Descourcelles, had koninklijk
bloed in de aderen, al had een wijsgeerig
opmerker kunnen beweren, dat het den
avond van dien 21en September slechts flauw
en traag voortkroop, want Sadi was uitge
hongerd, razend en wanhopig van honger.
Hij had een gevoel, alsof hij de vreeselijkste
misdaad zou kunnen begaan voor een stuk
brood. Hij doorzocht met zijn oogen zelfs de
goot, in de hoop, iets eetbaars te vinden.
De voor het avondeten gedekte tafels, die
hier en daar door een verlicht venster zicht
baar waren, maakten hem half krankzinnig
van begeerte. Waarom hadden sommige
menschen te eten, en moesten anderen omkomen
van honger? En de Pruisen doodden ieder
zonder onderscheid, rijk en arm, oud en jong,
moeders en kinderen, 't Was pure dwaasheid,
weerstand te bieden aan de macht van
Bismarck en van den Eooden Prins. Sadi bad,
dat de stad zou vallen en dat hij te eten
zou krijgen. Maar een oogenblik later ver
vloekte hij de Pruisen weer en wenschte
vurig, dat Straatsburg zich nooit zou over
geven. Want hij was een patriot, ondanks
zijn bittere armoede.
Het was een warme avond, met een hel
deren sterrenhemel, die hier en daar te zien
was tusschen de zwavelachtige rookwolken,
die boven de wallen van de stad hingen.
Er waren slechts weinig menschen te. zien,
want de straten waren gevaarlijk, ea' bijna
onafgebroken vielen de bommen van de
huis feitelijk het eigenlijke socialisme in
Nederland ingeleid.
In het hetzelfde jaar 1878 werd hier de
eerste socialistische organisatie tot stand
gebracht: de Sociaal-Democratische
Vereeniging te Amsterdam.
In het volgend jaar verscheen, zooals we
boven reeds mededeelden, het eerste no. van
Recht voor Allen (uitgever "W. C. de Graaff,
bureau Vjigendam 12, A'dam, red. F. Domela
Nieuwenhuis.)
Er verschijnt tegenwoordig een bloemle
zing uit de 25 jaargangen van B. v. A. en
de Vrije Socialist, 3) waarin als eerste artikel
voorkomt het woord aan de lezers, waar
mede het no. van l Maart '79 opende.
We laten er eenige zinsneden uit volgen :
Andere tijden, andere behoeften !
Óp elk gebied is dat waar. Zou het niet
gelden van het staatkundige leven des
volks ? De beginselen, die eenmaal baan
brekend mochten heeten, ze zijn na eenigen
tijd verouderd en een later geslacht is er
aan ontgroeid. 'Als de partij, die eenmaal
voorging in den grooten strijd en zoovelen
mogelijk verzamelde rondom de banier des
Rechts en der Menschelijkheid, niet mee
gaat met den tijd en er de draagster van
is, dan gaat de tijd over haar heen en zij
geraakt er buiten.
Zoo is het gegaan met hetgeen inen in
ons land de liberale partij gelieft te noemen."
En verder:
Zij (d. i. de liberale partij) is in haar
uiting als regeering en vertegenwoordiging
de trouwe afspiegeling der bourgeoisie
satisfaite. (Voldane burgerij).
Van haar zijn geene hervormingen te
wachten..."
-Moet dat zoo blijven ?
Hier en daar verheffen zich stemmen
tegen de zoogenaamde liberalen, maar in
het openbaar doen ze zich zeldzamer hooren
dan in gesprekken."
Met een nieuw doel ook een nieuwe
naam wij kiezen den naam van
demokratische partij."
Gelijk recht voor allen; ziedaar het
grondbeginsel.
Daaruit volgt op politiek gebied: het
recht van eiken meerderjarigen staatsbur
ger op deelneming aan het staatsleven."
Daaruit (uit de zelfregeering van het
volk) volgt op sociaal gebied: deelname van
allen aan de algemeene welvaart, daar ieder
als mensch recht heeft op een menschwaar
dig bestaan."
Wie in dat streven ons steunen wil, hij
sluite zich aan. Wetende wat wij willen,
zullen wij in den aanvang misschien een
kleine partij zijn, die geen of weinig gewicht
in de schaal werpt, bespot en belachen door
de bezitters der macht, bestreden of dood
gezwegen door de koninklijke pers, maar
als wij uit alle lagen der maatschappij de
onzen kunnen rekruteeren, dan ontstaat er
gemeenschap, solidariteit van belangen en
deze alleen is het hechte steunsel voor de
algemeene welvaart en geluk voor allen."
Zachtjes aan groeide de socialistische be
weging. Naast de Amsterdamsche waren
nog eenige vereenigingen ontstaan, die zich
aaneensloten tot een bond: de
Sociaal-Demokratische Bond in Nederland. Het eerste
congres van dezen nieuwen bond werd ge
houden in Febr. 1882 te Amsterdam. Er
werd o. m. besloten, dat men het blad R.
v. A. zou steunen; dat men alle pogingen
zou steunen, die aangewend zouden worden
om eenheid te brengen in den lande tus
schen de vereenigingen, die algemeen stem
recht op haar program hadden.
Uit wat we overnamen uit het Ie no.
van B. v. A. en uit dit congres-besluit zien
we. dat men zich voorloopig meer op poli
tiek dan op sociaal gebied wenschte te be
wegen, ook dat men nogal bescheiden was
in zijne wenschen en plannen.
In 1883* werd begonnen met de
straatcolportage van R. v. A.
iiiiHiimiiiliitllllllmilllllllitiiliiiiiiiiMiiiiii
iiiiiiniiiiiiiiiinnmiiiiiiM
Pruisen neer op de ongelukkige stad. Sadi
was gewend aan de vreeselijke geluiden en
tooneelen, die het beleg vergezelden, en zij
waren niet meer in staat hem schrik aan te
jagen. Zelfs de lijken, die hier en daar op
straat lagen kinderen, die geen aandeel
hadden in het ontstaan van den oorlog en
toch hun jong leven ervoor hadden moeten
geven wekten niet langer zijn medelijden
en sympathie op. Zooals zij waren gestorven,
zou hij ook sterven, en dan zou hij rust
vinden. Hij benijdde hen, zooals zij daar
lagen in den gloed van de brandende
huizen zag hij hun bleeke gezichten, en zij
zagen eruit, alsof zij sliepen. Sadi was ervan
overtuigd, dat zijn eerstvolgende slaap
evenzoo zou zijn eeuwigdurend en zonder pijn
of verdriet.
Het gevaar waarin hij verkeerde, liet hem
onverschillig; toch noopte een klein over
blijfsel van voorzichtigheid hem, het midden
van de straat te houden, om de neervallende
steenen en brandende stukken hout te ver
mijden. De jammerkreten uit de getroffen
huizen lieten hem koud; de waarschuwing
van een vriendschappelijk gezinden soldaat,
dat hij gevaarlijk dicht bij de plaats ksvam
waar het vuren het hevigst was, ontving hij
met een norsch woord van dank. Had de
man hem een korst brood gegeven, dan zou
hij hem om den hals gevallen zijn; maar de
stakkerd had zelf honger en de twee mannen
gingen gemelijk van elkaar de een naar
een bierhuis, de ander naar de stadswallen.
Je kunt wel een deuntje voor ze spelen,
oude jongen," had de soldaat gezegd.
En Sadi had geantwoord: Waartoe zou
dat dienen? de huizen dansen toch al."
Ja, de huizen dansten werkelijk, en de
woeste muziek van de kanonnen werd steeds
verschrikkelijker, naarmate Sadi de wallen
naderde en het geschut kon zien. Het was
precies een vuurwerk in den tuin van de
Tuilerieën, zeide hij tot zich zelf. Ieder oogen
blik werd de donkere achtergrond van de
lucht gekliefd door een vurige streep, die
het spoor aanduidde van een bom, die suizend
over de sidderende stad kwam vliegen en in
een regen van vlammen neerstortte op een
huis, een kerk of een citadel. De voorgrond
was n groote woestenij, een kale vlakte vol
puin, waar slechts een paar weken geleden
kerkklokken hadden geluid, trotsche gebou
wen hadden geprijkt en kinderen hun tehuis
hadden gehad. En al die ellende, al die ver
nielingen en verwoestingen waren het werk
van de gehate Pruisen daar in de verte, waar
de nacht rood gloeide en waarachter de
duisternis de moordenaars beschermde. En
Sadi dacht aan allen, die hun krachten gaven
voor Frankrijk en vroeg zich zelf af, wat hij
Tot einde vijfden jaargang behoorde het
blad aan Domela Nieuwenhuis. Hij droeg
het toen kosteloos aan den Soc. Dem. Bond
over. Het Ie no. van den zesden jaarg.
(l Maart 1884) verscheen dan ook onder
het hoofd: Becht voor Allen, orgaan van
de Soc. Dem. partij in Nederland en met
de motto's: Alleen wie de vrijheid van ande
ren lief heeft, is zelf de vrijheid waard, en:
De arbeiders zijn de rots, waarop de kerk
der toekomst moet worden opgebouwd.
B. v. A., eerst als weekblad verschijnende,
kwam met l Maart 1885 tweemalen per
week uit.
Opmerking verdient, dat in '84 en '85 in
de social. beweging, hoe jong zij pok nog
was, reeds tweeërlei strooming viel waar
te nemen. In '84 was van de hand van A.
H. Gerhard een artikel Mijmeringen" in
B. v. A. verschenen, waarin hij protest
aanteekende tegen de van social. zijde ver
kondigde hatelijkheden tegen de bezitters."
Verder, meenen velen, dat men plotseling,
door eene revolutie, kan komen tot het
grondidee der socialisten: opheffing van den
persoonlijken eigendom; G. vindt dit een
onzinnig idee". In '85 werd in R. v. A.
nog eens weer deze kwestie te berde gebracht.
Een voorspel van de latere scheuring.
(Slot volgt). B. BYMHOLT.
1) De Internationale (voluit: Internationale
Werklieden-Vereeniging) werd in 1864 te
Londen opgericht. In 1869 kreeg de Intern.
vasten voet in Nederland, te Amsterdam
kwam toen de eerste Nederl. sectie tot stand.
2) Monterossi of Charles Bodenback was
een Fransch journalist. Hij keerde later naar
zijn vaderland terug en schreef toen vandaar
eenigen tijd brieven in K. v. A.
3) Een vijf-en-twintig-jarige veldtocht tegen het
kapitalisme, verzameld en van eene inleiding
voorzien door F. D. N. Amsterdam, L. de
Boer, 1904.
De verdwijnende soort. Noodzakelijke be
schouwingen over de kunstcritiek der
kath. dagbladen.
Twee voordrachten, gehouden in den
katholieken kunstkring de Violier", op
Dinsdag 2 Februari MCMIV, gehouden
door: Joseph Cuypers, architect der
kath. kerk van St. Bavo en Jan Kalf,
secretaris der rijkscornHu v. d. monu
menten. Te Amsterdam bij C. L. van
Langenhuysen.
In dit boekje van fashionable uiterlijk staan
twee lezingen gedrukt, gehouden door den
onder-voorzitter en den eersten-secretaris van
de Violier". De eerste zet eenige palen in
den grond waaraan het rasterwerk vast-zit,
waarbinnen de kunstcriticus kampen en spelen
moet en de laatste vermaakt ons door te
wijzen ep de kromme sprongen door kath.
kunstcritici juist buiten dat rasterwerk in
euvelen overmoed gemaakt.
Ook hier blijkt, dat de wasch-in-huis-hebben
meer en meer uit de gewoonten van het
huishouden verdwijnt. Men zou in vorige
jaren dat alles niet buiten de deur brengen
of althans niet op zoodanige wijze dragen
langs de straat. Of dit anders-doen ons beter
brengt tot ons doel is zoo gemakkelijk niet
te zeggen met bewijzen er bij, en daarom
zag ik, voor alle veiligheid, liever deze dingen
niet in een boek gedrukt dat voor elk ver
krijgbaar is. Daarbij is de man, dien men
onder de steenen begraven waande, zoo
frisch en gezond uit zijn graf verrezen, dat
hij den moed en den lust had onmiddelijk
had gedaan voor zijn vaderland. En het ant
woord luidde: Niets". Er was bitterheid in
die gedachte, en met een zucht wendde Sadi
zich naar het Westen en zette zijn doellooze
wandeling voort.
Geen levend wezen was te zien. Sadi was
geheel alleen, en hij struikelde herhaaldelijk
over de steenklompen en stukken hout, die
overal verspreid lagen. Zóó volkomen hadden
de Pruisen deze wijk verwoest dat zelfs de
richting waarin de straten hadden geloopen,
niet meer te herkennen was. Niets was er
overgebleven dan een troostelooze vlakte vol
puin, hier en daar afgebroken door groote,
diepe kuilen, die tien dagen geleden kelders
van de huizen waren geweest. Sadi wist niet,
waarom hij op die plaats ronddwaalde, noch
welke hoop op brood zijn tocht hem kon
geven, maar toen hij bijna in een van de
kelders was gevallen, kwam de gedachte bij
hem op, dat al die huizen overhaast door de
bewoners waren verlaten en dat het dus niet
onmogelijk zou zijn, dat er eenige proviand
in was achtergebleven. De bloote mogelijkheid
werkte zoo opwekkend op zijn uitgehongerd
lichaam, dat hij oogenblikkelijk in den kelder
begon te klimmen met de vlugheid van een
schooljongen, die op verboden avonturen uit is.
Ongeduldig, en met een kracht, waarover hij
zich zelf verbaasde, werkte hij zich door de
puinhoopen heen,duwde zware balken op zij en
baande zich met de grootste volharding een
weg naar de gewelven. Hij behoefde niemand's
tusschenkomst te vreezen, dacht hij; er was
geen enkele wet, geen enkel voorschrift, dat
iemand verbood, een been te deelen met de
honden. Sadi was als een gierigaard, die
naar zijn schatten zoekt; en toen hij eindelijk
en ten laatste recht overeind stond in een
gewelf, dat ongetwijfeld de provisiekelder
van een huis was geweest, gevoelde hij al
de vreugde van een onderzoekingsreiziger,
die een onbekende stad heeft ontdekt. Helaas,
zijn verrukking duurde slechts een oogenblik.
Sadi zeide juist tot zich zelf, dat hij werkelijk
een geluksvogel was, toen plotseling uit de
duisternis een groote hand verscheen, die
hem bij de keel pakte, terwijl het licht van
een lantaarn, vlak voor zijn gezicht gehouden
hem bijna verblindde.
Zoo, lijkendief," riep een stem in zeer,
onvolmaakt Fransch, wat voer jij hieruit?"
De spreker was een Duitscher, daaraan
viel niet te twijfelen. Bovendien was het een
groote, forsche man, blijkbaar uit het Noorden
van Pruisen, en hoewel hy de uniform droeg
van een Fransch jager-regiment, was die
hem belachelijk veel te klein, wat duidelijk
te zien was, toen zijn mantel hem van de
schouders gleed. Sadi's vlugge verstand be
greep onmiddellijk, hoe de man daar kwam.
met diezelfde steentjes te smijten naar zijn
steeniger. En de rumor in casa zal niet andera
dan een oploopje van buitenstaanders uit
werken vóór en om het huis. Het schot was
mis; de haas liep weg; maar de koddebeier
kwam.
Daar zullen velen zijn, die mij gaarne
op deze wijze zouden hooren spreken over
de gedrukte lezing van den heer Jan Kalf
vooral, 't Spijt mij echter, dat ik aan dezen
geen genoegen geven kan; want, zóó spre
kend, zou ik naar mijne overtuiging meer
aan enkelen dan aan de waarheid-zelve een
dienst bewijzen. Want wat is het geval?
Met velen was het bestuur van De
Violinr'. van meening, dat de critiek door een
zekeren Jan van Pas in De Maasbode
gelec/uctanw
40 cents per regel.
De Phonola
is:
het eenige appa
raat dat 78
tonen bespeelt;
het eenige appa
raat, dat oor
spronkelijke
zetting garan
deert; het eenige
apparaat met
voldoend aantal
hulpmiddelen
om zuiver artistiek spel te bereiken; het
eenige apparaat, dat, geheel voor de tropen
gebouwd, slechts 550 gulden kost.
De PHONO1JA is te zien en te hooren:
PU PilODOla , NAESSENS,
den Haag, Passage 14.
Agentschap PIANO'S Feurich & Schiedmayer.
Te Amsterdam verkrijgbaar bij
I* W. WIEttANT, KalFerstraat 56.
VIN BRUT 18»
népo*itair«t i
. BIPPDTft & Co., Amst.
RIJWIELEN
?125
2 jaar garantie.
fnUrUOP BANDEN'
A. DRUKKER & Co., Amsterdam,
O. Z. Voorburgwal 242 en 248 bjd Damstraat.
Prijscouranten gratis en franco.
CHOCOLA.T-VEEN
ARTISTIQUE"
LE PLUS DELICIEUX
CHOCOLAT PODR CROQUER.
Hij kon onmogelijk iets anders zijn, dan een
van de vele Pruisische spionnen, die zoo
handig en gemakkelijk de stad in en uit
wisten ? te sluipen. Deze woestenij was een
volkomen veilige schuilplaats voor hem,
misschien wachtte hij op een gelegenheid
om door de voorposten-lijn heen te komen
en had zich ondertusschen in dit labyrinth
verscholen als een vos in zijn hol. Dit alles
vloog Sadi in een oogwenk door het hoofd,
maar tegelijkertijd liep een koude rilling hem
over den rug, want hij zag dadelijk, dat de
Pruis een revolver in zijn rechterhand had
en dat hij zijn vinger aan den trekker had.
Een woord, een stap, zou hem zijn leven
kunnen kosten. Sadi stond onbewegelijk als
een standbeeld, terwijl dikke zweetdroppels
op zijn voorhoofd parelden.
Komaan, geen malligheid," zeide de Pruis
op dreigenden toon. Je hoeft niet te probeeren,
mij voor den gek te houden. Wat kom je
hier doen? Ik geef je een halve minuut om
het mij te vertellen."
Sadi haalde zwaar adem, maar hij sprak
oogenschijnlijk met de grootste kalmte :
Ik heb in vier en twintig uur niets te
eten gehad," zeide hij, en natuurlijk kom
ik hier om eten te zoeken."
De Pruis viel hem met een ruwen lach
in de rede.
Dan leef.je zeker van ratten en muizen,
magere scharminkel," zeide hij honend.
Kom, je tijd is bijna voorbij, en mijn
vingers worden ongeduldig. Het zou werkelijk
heel dom van je zijn, als je mij niet eerlijk
antwoordde."
Hij hiet langzaam het pistool op, en zette
koelbloedig den kouden loop tegen Sadi's
voorhoofd. Bij het licht van de lantaarn zag
de vioolspeler een hardvochtig gezicht en
een paar kleine oogen boven een paar op
geblazen wangen. De man droeg een snor
en een sik volgens de Fransche mode, hetgeen
het zonderlinge van zijn uiterlijk nog ver
hoogde. Sadi wist, dat een dergelijk man
het niet erger zou vinden een Franschman
dood te schieten, dan een hond te verdrinken,
en hoe heldhaftig hij tien minuten geleden
ook over den dood had loopen phüosopheeren,
toch kwam die hem op 't oogenblik als iets
ontzettends voor. Hij kon zich het stekende
gevoel voorstellen van den kogel, die door
zijn voorhoofd drong, de plotselinge duizelig
heid, de stem die zeide: Nooit meer zul
je spreken, nooit meer ademhalen, nooit
meer het licht van de zon zien".... Een
wild verlangen om te blijven leven kwam
in hem op. Hij beefde over zijn geheele
lichaam, drukte zijn hand op zijn hart, maar
kon geen woord uitbrengen.
i (Wordt vervolgd.)