Historisch Archief 1877-1940
D E A M a T E R D A M ME R WEEKBLAD VOOR N EDE R L A N D.
NQ. 1398
komt het' bericht van de overeenkomst
tus?chen de Steaua Romana en de Int.
Kumeen?che betreffende de regeling van den verkoop
in Rumenië, die pijnlijke concurrentie
voorkflSnt. De prijs van de lichtolièis nu op
12 francs gesteld, terwijl vroeger de notee
ring soms slechts 5 francs per 100 K. G.
was. .De rumeensche petroleum geeft 15 tot
20 pCfe. benzine; de russische echter geen.
De rumeensche petroleumindustrie onder
vindt tegenwoordig bijzonder hooge belang
stelling van de eerste fransehe en duitsche
bankiershuizen, zijn ze de nederlandsche
vóór geweest? waardoor een groote com
binatie met groote kapitaalkracht zal worden
voorbereid. Daarbij zal aan de Rumeensche,,
naar op goede gronden vermoed wordt, een
hervorragende Stellung verzekerd blijven. Byzon
derheden komen misschien de volgende week.
Van groote energie en practisch beleid der
leiders getuigt inmiddels de geschiedenis der
onderneming onder het tegenwoordig bestuur.
De beursnoteering klom onder hun leiding
van in de 50 tot-de tegenwoordige van 93.
Over 't geheel is de koersvergelijking der
petroleumpapieren aangenaam, 't Meest stegen
sedert de vorige week de Dordt, de Moeara
TEmm, de Perlak waarvan de B's volgens
de tegenwoordige koersen de voorkeur boven
de A's verdienen, de Russian, de Shell,
de Sumpal en 't allermeest de Panolan.
Van de staatsfondsen kan weinig gezegd
worden. De veranderingen zijn vrij onbe
duidend, ook voor de Bussen. En de Japanners
behielden denzelfden gedaalden koers van de
vorige week.
Tot de groep der hypotheekbanken kan
ook gerekend worden de North Pacific Loan
& Trust Company, waarvan ik 't verslag en
uitgebreide toelichting ontving en die in de
offlcieele noteering voorkomt onder de
Amerikaansche diversen. Deze maatschappij ge
vestigd te Spokane, Staat Washington, in de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika, kon
gedurende het tweede boekjaar het debet
saldo der winstrekening van haar oprich
tingsjaar inhalen. Bovendien is op de op
richtingskosten 20 pCt. afgeschreven waarna
er nog een voordeelig saldo overblijft van
? 2700. Haar doel is geld te leenen onder
Ie hypothecair verband; zij geeft pandbrieven,
Mortgage Security Bonds uit tot geen hooger
bedrag dan 4 maal het geplaatst aandeelen
kapitaal en tot geen hooger rente dan 4 M
pCt. De geleende sommen mogen 40 pCt.
der geschatte waarde niet te boven gaan.
De maatschappij wordt beheerd door drie
trustees te Spokane. De hypotheekgrossen
worden gedeponeerd bij de Exchange National
Bank, die op eiken pandbriefeene verklaring
daarvan, onderteekent. Voorts worden de
pandbrieven geteekend door de Nederland
sche trustees de heeren J. H.< Broekman Jr.
en B. M. Heuveldop. Ze zijn ter voorkoming
van namaak op staal gegraveerd. De balans,
winst- en verliesrekening zijn door de trustees
geteekend; bovendien is de verklaring van
een accountant omtrent de richtig gehouden
administratie aan 't verslag toegevoegd,
waarbjj hq meedeelt dat de balans naar waarheid
den toestand der onderneming aanwijst. De
oeconomische toestand in den Staat Was
hington gaat in krachtig tempo vooruit.
Mitsdien verdienen de genoemde Mortgage
Security Bonds wel de aandacht voor geld
belegging.
De uitgifte van nieuwe aandeelen in de
Westlandsche Hypotheekbank had bijzonder
groot succes. Voor de niet bevoorrechte in
schrijvers blijft heel weinig beschikbaar.
BÜde tabakspapieren eveneens wat hoogere
noteering in verband met de inschrijvingen.
Ook voor verschillende
cultuurondernemingen eijn wat betere prijzen te constateeren.
Dat's gelukkig. Tot nog toe bracht de
brusselsche conventie slechts een voordeel van circa
3 millioen voor den minister van financiën,
dat ongeveer overeenkomt met de niet meer
uitbetaald wordende premies aan de suiker
fabrikanten.
Mms ProUelman Brommejjer.
De laatste dagen
brachten mij ver
kwikkende aandoe
ningen van verschil
lenden aard. Eigen
lijk wel wat veel te
gelijk, maar het is
nu eenmaal zoo, dat
de hemel alles be
halve gelijkmatig is
in het uitdeelen van
geluk en van on
geluk, zoodat wij,
die iets meer eco
nomisch zijn aange
legd, niet zelden
daarbij geneigd zijn
aan verkwisting of
schrielheid te den
ken. Zoo,had ik,
om maar iets te
noemen, behalve
het paaschfeest, het
feest mee te vieren
van mijn vriend Joosting, die vijf en
twintig jaar geforensd heeft dat wil
zeggen vijf en twintig jaar achtereen, dag
aan dag zijn karkas aan de H. IJ. B. M.
heeft toevertrouwd, zonder ook maar
n krab of schram daarbij te hebben
opgeloopen. Dit eert ongetwijfeld de H. IJ.
S. M., maar ik weet zeker, dat het tegen
overgestelde geval Joosting tot eer zou
hebben gestrekt, aangezien hij, zelfs al
had het hem een rib of een been gekost,
zijn leed zou hebben gedragen met die
onverstoorbare goedmoedigheid, waardoor
hij mij en de mijnen zoo lief is geworden.
Want we kennen elkander al heel lang.
Sedert tal van jaren zijn we verbonden
door vriendschap en zaken. Zijn firma
is een firma, met welke ik het liefst
handel. Ik geloof niet, dat Joosting ooit
iemand een effect heeft aanbevolen, dat
minder soliede was dan hij zelf. en buiten
dien schijnt hij een bijzonderen kijk te heb
ben op de nummers van premie-leeningen.
Voor Thérèse kocht hij eens een Brusselsen
lot en een Madridsch lot, die beide zijn
uitgeloot; het een met een extraatje van
vijfhonderd, het ander met een van plus
minus duizend gulden, en bij een "Weener
lot scheelde het eens maar een paar num
mers of zij had de tien duizend gehad.
Toen we dan ook verleden week een
intiem feest-dineetje hielden, had Thérèse
hem wel willen omhelzen.
Het eigenlijk feest heb ik niet kunnen
Plaatsruimte gebiedt mij de bespreking van
enkele beloofde onderwerpen en jaarversla
gen, tot den volgenden keer uit te stellen.
IIIIHIIIINIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIinilllllllM
KRABBELS VAN BRAAKENS1EK.
. In het gebouw van het Nieuwsblad voor
Nederland, heeft de heer D. A. v. Waalwijk
den heer A. Th. Hartkamp gelegenheid ge
geven, een tentoonstelling te organiseeren
van een vijftigtal krabbels, waarnaar Johan
Braakensiek platen voor ons weekblad heeft
geteekend. Deze voorarbeid is voor de vele
belangstellenden in Braakensiek's arbeid
zeer karakteristiek. De toegang is kosteloos.
Thomas Edison.
Van den genialen Thomas Edison, den
wereldberoemden Amerikaanschen uitvinder,
hoort en leest men weinig, wat zijne per
soonlijkheid betreft. Hij is een bescheiden
mensch, een stille-in-den-lande; altijd zoe
kend, werkend, proeven-nemend, niet om
nogmaals en telkens weer te doen schetteren
de loftrompet van zijn gevestigde reputatie,
maar: omdat zoeken, werken, proeven-nemen
z\jn lust en leven uitmaken.
Het prachtig Bdison-hpme is gelegen op
den top van een heuvel, in New-Jersey, een
uur rijdens van New-York, in de onmiddellijke
nabijheid van het dorpje Llewellyn. Thomas
Edison, in tweede huwelijk verbonden met
miss Miller uit New-York, is eenbuitenman
in zijn hart. Natuur, afzondering en volslagen
stilte zijn hem boven alles lief, hem, den
man, wiens krachtige geest en arbeidzame
aard zooveel deed en doet om leven en be
drijvigheid gaande te houden, om te bevor
deren het snelle verkeer, voort-te-planten
bliksemsnel het geluid, hém zijn drukte en
rumoer pijnlijk en hinderlijk. Zondags wy'dt
hij zich aan 't familie-leven, aan zijn vrouw
en zijn drie kinderen: Madeline, een meisje
van even in de twintig; Charles en Theodore,
een "baasje van vijf jaar, Teddy", de lieveling
van 't gezin. Waar. Edison gaat of staat is
hij gewapend met notitie-boek en potlood.
Voortdurend schrijft hij iets op, rekent een
of ander uit. Aan den voet van den
heuvel waar boven zijn buitenverblijf, ligt
Edison's schitterend laboratorium. Altijd
weer neemt hij zich voor, ter wille van
zijne echtgenoote en kinderen, Zondags niet
naar het laboratorium te gaan. Maar, hij
wordt er heengedreven; een wondere kracht
voert hem altijd terug naar zijn heiligdom.
Mevrouw Edison houdt Zondags een wakend
oog op haar man. Zoodra zij den vluchteling
mist, ijlt z\j met jeugdige haast naar het
laboratorium, en dan kraait mevrouw's wil
victorie; lachend neemt zij den vernuftigen
uitvinder onder den arm, troont hem mee,
brengt hem weer thuis en zegt: Thomas,
loop nu niet meer weg, want ik haal j e toch
weer terug." Het toilet van Edison is uiterst
eenvoudig. Mooie schoenen, hpoge boorden,
stijve manchetten zijn verschrikkingen voor
hem. In een wijd, slobberig jasje, dito pan
talon, met zachte, groote pantoffels aan en
een losse foulard om den hals, voelt hij zich
behagelijk en op zijn Zondagsch". Hjj gaat
zelden naar de kerk. Wanneer zijn vrouw hem
aanzet tot een kerkgang, zegt hy: Lieve, ik
ga met je mee, als ik mag gdan, precies zoo
als ik nu ben." Dat verzoek wordt door de
Amerikaansche, zér op 't uiterlijk gestelde
mevrouw Edison, natuurlijk nooit ingewilligd,
en Thomas blijft kalm thuis en maakt zich
in de afwezigheid zijner vrouw verdienstelijk
door op Teddy" te passen. Teddy mag
lucifers afstrijken, telkens wanneer vaders
sigaar uitgaat, of wanneer hij een nieuwe
aansteekt. Een pretje voor vader en zoon.
Behalve zijn weinig oogelijke kleeding,
belet een veel ernstiger reden, den
beiiNiimiiiiimiiiiiiiim
bijwonen; de huldiging van den forens kon
moeilijk elders plaats hebben, dan aan het
spoorwegperron. en ik moest mij dus
schadeloos stellen met een verhaal, maar
dan ook een uit volkomen vertrouwbare
bron. Al was het een paar dagen later,
Joostiug verkeerde nog geheel onder den in
druk; en hoe kon dat anders? Hij wist niet
beter, dan dat hij zelf en een paar vrienden
de eenigen waren, die zich den datum herin
nerden, en zoo meende hij, dat de dag zou
voorbijgaan, met geen andere feestelijkheid
dan een extra schoteltje in de Pool, of een
fijne flesch te zijnen huize; maar daar
verscheen Zaterdagavond de krant, en zijn
geheim bleek verraden. Toch had hij in
't minst zich niet kunnen voorstellen, wat
hem wedervaren zou. In de gelukkigste
stemming, gelijk die van een bevoorrecht
man als hij zijn moest, stapte hij naar het
station, en naderbij gekomen, zoodat hij
het dundoek kon onderscheiden, begreep hij
in 't geheel niet, waartoe dit zinnebeeld van
verblijding thans daar in de hoogte was aan
gebracht. Argeloos schreed hij voort en be
reikte de controle, waar hij nu het eerst een
voorgevoel kreeg, van wat hem nog wachtte,
daar een viertal spoorwegmannen, in
galatenue gekleed, een diepe buiging voor
hem maakte, met het gebaar van iemand
ongecontroleerd te moeten doorlaten; ter
wijl er verder een tamelijk groote menigte
heeren en dames zich vertoonde, voorafge
gaan door Bake en Brutel de la Rivière,
met ontbloote hoofden, als vertegenwoor
digers van de H. IJ. S. M. en van het
Rijkstoezicht, en den met zijn ambtsketen
versierden burgemeester Gülcher. Ben
oogenblik, zoo vertelde Joosting mij, kwam
de gedachte bij mij op, zou ik ook
rechtsomkeer maken... maar daar een
dergelijke aftocht geenszins met zijn
aard strookt, koos hij gezwind de eenig
passende houding; nam een nog ietwat
veerkrachtiger tred aan dan gewoonlijk,
en presenteerd':! zich als een voor het front
geroepen militair, die een eeresabel in ont
vangst heeft te nemen. Dit was, zei Joosting,
een niet gering voordeel voor den burge
meester, omdat, zooals u ook wel bij er
varing zult weten, mijnheer Brommeijer, de
welsprekendheid in haar kracht niet weinig
afhankelijk is van de dankbaarheid van
het gehoor, en het haast onmogelijk is een
geestdriftigen toon te bewaren tegenover
iemand, die je geeuwend aankijkt of je zijn
rug laat zien. Gülcher kon door mijn
cordaat op hem toetreden in de warme stem
ming blijven, waarin hij zich had voorge
nomen het woord toi mij te voeren, en
kwam dus kloek en degelijk uit.
Hooggeroemden Amerikaan, druk naar de kerk te
gaan: zijn doofheid. n gebrek, dat hij
aan menschelijke wreedheid te wijten heeft,
en dat hij met voorbeeldige, wijsgeerige be
rusting draagt. Thomas Edison beweert: Een
doof mensch kan vél beter denken, dan een,
die een'normaal gehoor heeft; de doove wordt
in zijn overpeinzingen niet gestoord, door
geluiden van buiten-af, en,... wat de
menschen zeggen is zoo zelden waard dat men
er naar luistert." Dit laatste beweert hij met
een ondeugende, spotachtige flikkering in zijn
kalme denk-oogen.
Na kerktijd en met goed weer, houdt
Edison er van, met vrouw en kinderen te
rijden in open rijtuigen. Het eens zoo arme
kranten-jongetje heeft in zijn keurige stallen
een verzameling prachtige paarden.
1ste Jaargang. 10 April 1904.
Red.: C. H. BROEKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Oplossing van probleem No. 4.
Wit 26?37, 32?27, 29?24, 41?37, 36:9,
24 : 2, 2: (O, 50?44, 44?39, 39?33 of 34
wint.
Zwart aller gedwongen.
Probleem No. 5 van E. J. B. v.Vught, Amsterd.
Zwart.
Wit.
Oplossingen moeten binnen 14 dagen opge
zonden worden aan bovenstaand adres.
DE DAMSPELER.
IV.
Nu is de opening voltooid en begint het
middenspel.
Zooals men ziet, kan dit op verschillende
manieren aangevat worden. Het is echter
niet mogelijk om deze varianten allen te
ontleden, en wij beschouwen dit ook voor
overbodig werk, want de oefening in de
geanaliseerde partijen brengt den amateur vol
doende tot de praktische kennis. Wij zullen
vele gespeelde partyen plaatsen, om spoedig
de goede leiding in het spel kenbaar te maken.
Enkele korte maar goede wenken willen
wij echter nog gaarne aanbieden; deze zijn
als volgt:
Men moet trachten het centrum zoo mogelijk
nog te versterken. (Wij hebben reeds vroeger
aangetoond waar dit zich voor beide kleuren
bevindt).
Brengt tevens de kracht van het spel op
den korten vleugel van de tegenpartij, om
daar te kunnen doordringen tot de damlijn
en zorgt dat de eigen vleugels goed gedekt
blijven.
Men moet ook niet onnoodig schijven
afachte Medeburger, zoo begon hij;
Vijfen-twintig jaar! Ik herhaal
Vijf-entwintig jaar"! Welk een tijd van trouwe
plichtsvervulling, van noeste vlijt, van
onverdroten streven! Zou het nog noodig
zijn, dat ik hier in 't bijzonder stil sta bij
de karaktertrekken van den jubilaris, die
ia zulk een levenstrijdperk uitkwamen ?
Neen, mijnheeren, gij allen kent ze, ge ziet
ze dagelijks blinken; eiken morgen, vliegt
de man die hier voor ons staat, als een nijvere
bij uit naar IJ- en Amstelboorden, en eiken
avond keert hij terug tot deze korf, beladen
met de honing van de bloemenvelden daar
gepuurd; zoo deed hij vijf en twintig jaar,
geen vier en twintig, geen zes en twintig,
neen, vijf er twintig jaren en wie onzer
bleef het verborgen, welk een wonderkracht
er in dat cijfer ligt! O, als ik dan bedenk hoe
ieder, die vijf en twintig jaar zich met iets
heeft bezig gehouden, blijkens alle verslagen
van alle dusdanige huldebewijzen, beloond
wordt met den prijs der deugd, hoe zullen
wij er dan niet prat op zijn, dat onze Joo
sting zóó velen dezer overtreft ? Want dit
is de diepe waarheid, die het leven van
dezen Hilversummer te verstaan geeft, in
het vijfentwintigjarig vice versa en versa
vice langs de rechte lijn, vertoonde hij
den cirkelgang der menscliheid... als forens.'
En toch, wat zou het bestaan van dezen
practischen wijsgeer nog,betrekkelijker wijze,
onvolkomen zijn geweest, had hij het niet
geadeld door een deugdbeoefening, en door
een zelfverloochening en een
bereidvaardigheid tot zelfvernietiging, als maar zeer zelden
voorkomen in de geschiedenissen van al die
vijfentwintigjarige-jubileum-vierders, waar
van de pers. tot opvoeding harer lezers,
dagelijks melding maakt? En nu denk ik
nog niet eens aan de onafzienbare reeks
van mogelijkheden, welke in die vijf en
twintig jaar konden zijn voorgekomen: ik
spreek niet van een zakkend viaduct; van
een gekneusde brug; van rails, die maar
amper het houden kunnen; van seinen, die
verkeerd gesteld; van treinen elkander rake
lings ontloopen; van een dronken machi
nist, of van een slaperigen wisselwachter;
dat zijn van die kleinigheden, waaruit alleen
gevaren voortkomen, waartegen ge u
assureeren kunt; en krijgt ge daardoor ongelukken,
de Maatschappij is steeds voorkomend genoeg
om ruimschoots elke schade te vergoeden.
Neen, edelaardige heer Joosting, de hoogste
zedelijke verdienste, waarom wij roem op
u dragen, is, dat u, niet door het nood
lot daartoe gedwongen, vrijwillig u dagelijks
op dit levensgevaarlijk punt hebt gewaagd.
Hoevelen niet zijn de gevallenen en de
gekwetsten, die evenals Gij, en als wij nu,
ruilen. Sommige spelers maken van dit afrui
len nog al gaarne gebruik en slaan dan
telkens achteruit. Zij meeuen hiermede de
positie van den tegenspeler te kunnen afbre
ken. Dit systeem is zeer verkeerd, want
hierdoor zullen zij bij het eindspel meestal
gebrek krijgen aan goede krachtsontwikkeling
voor hun eigen stelling en daardoor de partij
verliezen. Het afruilen is toe te staan wanneer
men zijn eigen positie verbetert of hierdoor
een tempo kan bekomen. In dit geval is het
zelfs aan te raden, doch anders ook niet.
Zwart moet in het middenspel niet te vlug
de leiding overnemen; hij kan zich nog lang
bij de verdediging bepalen, wat zelfs is aan
te bevelen.
Is van zwart de verdediging correct, dan
zal bij de minste positiefout van wit, de
winstkans gunstig voor hein worden en hij
zal onmiddellijk gereed staan om het eindspel
goed tot zijn recht te brengen.
De kroonschijven 3 en 48 mogen niet te
vlug in het veld gebracht worden; dit her
halen wij hier nogmaals om het den spelers
goed in te prenten.
Na het middenspel begint het eindspel.
Het is niet mogelijk om het juiste begin
hiervan aan te geven, evenmin als het doen
lijk is om dit theoretisch te behandelen.
Hier zijn weder zoo vele varianten en uit
wegen aanwezig, dat men spoedig in een
labyrinth van cijfers zou verwarren, wan
neer iemand het waagde, om maar een klein
gedeelte hiervan te ontleden.
Er is geen betere raad te geven om het
eindspel meester te worden, dan zich de
gespeelde partijen eigen te maken, en veel
moeite te besteden aan het zoeken naar op
lossingen van goed gestelde eindspelen.
In deze rubriek zullen wij spoedig met
leerzame stukjes beginnen, die wij dan ter
oplossing aanbieden.
Laten wij hier nog even het verschil aan
geven, dat bestaat tusschen problemen en
eindspelen. In eerstgenoemde zijn meestal
de zetten voor zwart gedwongen, en wordt
de winst verkregen door een beslissenden
slagzet. In een eindspel wordt aan zwart
meer of minder vrijheid gegeven om naar
verkiezing te spelen. Hierdoor ontstaan dan
verschillende afwijkingen, welke varianten
genoemd worden, en die allen moeten
uitloopen op verlies voor zwart.
Welnu, de oefening in deze eindspelen zal
ruimschoots voldoening geven aan den ama
teur en ten nutte komen aan de krachts
ontwikkeling. Ook zal men hierdoor een
zekere routine krijgen in het vlug doorzien
van een partij, en dit komt wederom ten
nutte aan de goede slotuitvoering van het spel.
Bij de geanalyseerde partijen vindt men
nog meer wenken en raadgevingen in het
kort aangestipt.
CORRESPONDENTIEPARTIJEN.
Wij ontvingen bericht, dat de heeren
Battefeld en Ortigézich onderling reeds in
verbinding hebben gesteld, en wij hopen dit
ook spoedig van de andere amateurs te ver
nemen.
UIT DE DAMWERELD.
In den onderlingen wedstrijd, dezen winter ge
houden te Edam, verkreeg de heer N. Bouwes
67 van de 76 te behalen punten. Verder
behaalden de heeren W. de Boer Sz. 64,
K. Bouwes 54, H. Leuw 53, D. Kikke 50 en
Jb. de Boer Sz. 48 winstpunten.
Er werden 6 prijzen uitgereikt, bestaande
uit fraaie kunstvoorwerpen.
Wij brengen hier een woord van lof aan
deze ware kampvechters, en in 't bijzonder
aan de twee eerstgenoemde bekroonden, voor
hun buitengewoon behaald succes in dezen
onderlingen wedstrijd.
iiimiimiiiMiimiiiiiiimiiiiifiiiiiiiiMitiimimiii
hier op dit Stations-eiland kwamen, ziekte
en dood trotseerend!! Immers de catarrhen,
de keel-, borst- en longaandoeningen, de
rhumatische aanvallen vliegen, als bommen
en granaten, hier in herfst, winter en voor
jaar, op ons toe. Maar gij hebt stand gehou
den ! Ueluk daarmee! Ga nog vijf en twintig
jaar zoo door, opdat, als te eeniger tijd de
geschiedenis wordt geschreven van het Stati
ons-eilanden-stelsel in ons bar klimaat, de
hygiënisten, die toch zeker ook de
vervoerkunst wel eens aan voorschriften zullen
binden, kunnen getuigen, dat er althans
n man heeft geleefd, wiens gezondheid
gedurende een halve eeuw bestand is ge
bleken tegen de helsche tochten van zoo'n
eiland op het droge.
Het is deze overweging, die de feest
commissie, waarvan ik tevens de eer heb
de woordvoerder te zijn, geen vrede heeft
doen vinden met de bestaande bronzen
beelden, welke bij 25 jarige jubileums
behooren te worden aangeboden; maar daar
zij toch meende, dat dit huldebetoon, zon
der zulk een zinrijk huldeblijk, al te karig
en niet geheel in den vorm zou zijn, heeft
zij aan Meunier de levering van een nieuw
kunstwerk De Doodsverachting" opgedra
gen, waarvan ik thans den Heer Haverkamp
verzoek U de teekening te overhandigen.
Gaarne zoude ik hier nog aan toe willen
voegen, dat het beeld massief in zilver zal
worden vervaardigd, maar hoe oneigenaar
dig het brons ook schijne op een zilverfeest,
gij weet dat de malaise, in deze dagen al
om heerschend, tot het beperken van uit
gaven noopt, en ook, dat de echte kunst
gelijk de deugd ware, zelfs het edelste
metaal in waarde ver te boven gaat.
Zoo ongeveer sprak Gülcher, en zijn
woorden werden luide toegejuicht, terwijl
Everts mijn city-bag greep, opdat ik mijn
beide handen vrij zou hebben, om de schets
aan te nemen. En wat zei je toen, vroeg
ik. Ja, antwoordde Joosting, niet veel; ik
had mij niet geprepareerd... en mijn gevoel
overstelpte mij.
Nou lachte ik, dat was precies wat je
hebben moest, dat is een vast verschijnsel
bij jubilarissen! Maar ik meende de
opmerking te moeten maken, dat de vrien
den, die mij zoo warm huldigden, mijne
verdiensten, zoo die er zijn mochten, al te
zeer hadden overschat. Uitstekend, zei ik,
ook dat kerel, zijn woorden die eiken
waarachtigen jubilaris uit het hart zijn ge
grepen. En dan, vervolgde Joosting, ik
wilde gaarne beloven de krachten die mij
nog resten, tot het uiterste te gebruiken,
en voort te gaan op den weg tot dusverre
door mij betreden... en hierop volgde al
weer een luid applaus! Dat wil ik gelooven,
knikte ik... want op dat voornemen wordt
bij eiken jubilaris gerekend; en nu zei
je wel, dat je je er nietop had kunnen
prepareeren, maar ik verzeker je, dat je in
dat speechje en zulke
jubelaris-antwoordjes moeten altijd kort zijn geslaagd
bent, als was je in t jubileeren een speci
aliteit. Gelukkig, hernam Joosting, was
het daarop dadelijk tijd tot vertrek, mis
schien hadden anders nog meerderen het
woord genomen. Zeker, zei ik, dat heb je
als forens bij zoo'n gelegenheid voor! Ze kun
nen je onmogelijk daar op het perron wat
al te lang staan vervelen. Ja, viel Joosting
als spoprweg-habitué, me in de rede, als de
trein niet te laat komt! En 't zou, zei ik,,
nog zoo kwaad niet zijn, als ze al die huide
betuigingen bij zilveren of gouden feesten
op een perron, in afwachting van een trein
moesten afsteken. Van een sneltrein dant
verbeterde Joosting want hij haat even
als ik, in zijn leven elk soort van bummelzug.
Maar, zoo vertelde hij mij verder, de ont
vangst te Amsterdam was niet minder ge
weest. Westerwoudt en Röell stonden hem
op te wachten aan de controle, en geleidden
hem naar de eeresalon, waarvan de gouden
deuren ontsloten waren. Daar stonden al
de Holl. Ijzeren Spoorweg-autoriteiten in
een kring geschaard ... en toen hij binnen
trad en voor Van Hasselt was geleid, die
hem de hand reikte, weerklonken van achter
het groen de muziektonen, waarop in op
gewekte stemming het Heil dir im Sieges
krans werd aangeheven. Niet minder dan
vier toespraken verkondigden zijn lof, en
telkenmale mocht hij als hoofdzaak verne
men zijn strikte nauwgezetheid en taaie vol
harding. Van Hasselt prees hem als den man,.
die in vijf-en-twintig jaren oo'k niet de ge
ringste klacht in het klachtenboek had
geschreven. Nierstrasz stelde hem zoo hoog,,
omdat hij gedurende een kwart eeuw door
geen enkele boete was getroffen. Röell
verklaarde in vervoering, dat deze passagier
bij het verlaten van den trein nimmer zijn
stok of paraplue in het netwerk had laten
liggen, en v. d. Wyck meende er in 't bijzon
der op te moeten -wijzen, dat de
jubilarisnooit aan de noodrem had getrokken, een
raampje had stuk geslagen, of door te snurken
zijn medereizigers had mishaagd. Joosting
vond, toen hij mij dit alles opsomde, dat hier
best n of hoogstens twee personen deze
qualiteiten hadden kunnen memoreeren^
daar lag, volgens hem, iets eentpnigs in
dat viervoudig huldebetoon. Maar ik weer
sprak hem, met te zeggen, neen, jongen,
dat heb je mis. Dat is bij een jubileum
altijd zoo; als dat wat lijken zal heb
jeminstens vier feestredenaars noodig, die je
verdiensten-lijstje oplezen, en je voortref
felijkheid bekijken elk van zijn eigen kant.
Net als met de begrafenissen is het met de
jubileums 't jouwe was er een: eerste
klas. Daarover redeneerden wij niet
verder, maar Joosting begon weer: en dat
huldebetoon in woorden werd ook gevolgd
door een hnldedaad. De oude heer Wester
woudt trad op me af. haalde uit zijn jaszak
een rolletje, streek dat eifen, zoodat ik in
den eenen hoek, boven, het wapen van
Hilversum de boekweitkorrels in
goud, en in den anderen het wapen van
Amsterdam, kon zien, met mijn naam;
devoornamen voluit, in sierlijke letters daar
onder, en hij sprak: Voortreffelijke heer J.W.
Joosting, gedachtig aan uwe
verdienstejegens de Maatschappij en de maatschap
pij, ik bedoel de groote Hollandsche Ijzeren
Spoor weg-Maatschappij en de algemeen»
menschenmaatschappij. heeft het bestuur
der eerste, mij opgedragen bij deze u dit
diploma uit te reiken, waaruit gij zien
kunt, dat gij, met algemeene stemmen, be
noemd zijt tot EEREPASSAGIER ; een
besluit met al onze handteekeningen bekrach
tigd. Dit document geeft u van heden af
het recht van Hilversum naar Amsterdam
en van Amsterdam naar Hilversum plaats
te nemen naast onzen Roëll, in welke coup
het ook zij, zonder bijbetaling, of verhoo
ging van tarief.
Weergaas! riep ik uit, en wat heb je
daarop nu wel geantwoord ? Toen de be
weging van het feliciteeren en handjes geven
geëindigd was, nam ik het woord, in een soort
van opgewondenheid, die mij geheel deed
vergeten, in welk een nobelen kring ik stond,
zoodat alle schroom was buitengesloten.
Ik begon met te zeggen, Mijneheeren, wat
ik hier hooren en ontvangen mocht overtreft
mijn stoutste verwachting. Of, zei ik, zoo
mag ik niet spreken, want ik verwachtte
heelemaal niets; maar dat juist was een fout van
me, want een rechtschapen forens kan on
mogelijk aan het bestuur der H. IJ. S. M.
denken, zonder bij zich zelf te vragen:
waarmee zal het me nu weder verrassen.
De verhouding tusschen u, mijneheeren, en
ons forensen, is zoo goed, zoo innig vriend
schappelijk; gij voorkomt steeds al onze
wenschen; de karretjes, waarin ge ons ver
voert, de lichtjes, die gij 's avonds voor ons
aansteekt, de ruimte van de plaats, die gij
ons toemeet, de correctheid van het vertrek
en van de aankomst uwer treinen, het is
alles zoo overweldigend schoon, en het heeft
een gevoel van dankbaarheid bij ons ge
wekt, zoodat men als met een lantaarntj e
naar een ontevredene zou moeten zoeken;
en wij, zoo er een geboren mopperaar mocht
zijn, die toch nog wat te bedillen had,
dien gaarne de straf zouden opleggen van uit
Bussum of Weesp op een Maandagochtend in
een beestenwagen naar Groot Mokum te
rijden. En dandeabonnementsprijs,ishetniet
een schijntje? Welnu, na vijf en twintig jaren
in zulk een wederzijdsche hartelijkheid te
hebben geleefd, mij nog te willen
beloonen o, mijnheeren, dat is te veel; waar
mee heb ik zulk een onderscheiding ver
diend ? Wat past mij anders dan u te beloven
den tijd, die mij nog overschiet, te zullen
besteden, om mij haar waardig te maken...?
Maar van die cordiale verhouding heb
ik nog nooit gehoord, zei ik, wel van
het tegendeel
Toch is het de waarheid, de zuivere
waarheid, repliceerde Joosting.
't Kan zijn, hernam ik, je hebt allerlei
soort van waarheden ... dat is dan zeker
een jubileum-waarheid.
En Joosting, maakte zich er met een
aardigheid van af. Hij nam zijn glas pp
en zei: daar ga je. Hij was nog in de
j ubileum-stemming.