Historisch Archief 1877-1940
VOORJAAR PARIJS-AMSTERDAM
Da manntquin daalt ondir o/gamsene aandacht
zelfbewust ,van het podium af; zij draagt' een
:<? gnj'z3 tailhur Good Byz" met bijpassende
tinrahluh.
Negen Fransche mode>
huizen toonen hun
modellen in het
Amsterdam s c h
Carlton Hotel
""^"WAALF honderd menschen
zaI ten Zondagmiddag bij de thee
? in het Carlton Hotel, om de
modeshow van negen van de beroemd
ste Fransche huizen te zien. Twaalf
honderd menschen wil zeggen: vóór
het hotel, in de strakke Vijzelstraat
een va et vient" (maar meer vient
dan ,,va") van Amsterdammers in
hun beste kleeren. Men kan niet naar
een modeshow gaan zonder zich op
zijn mondainst aangekleed te hebben.
Parijs zal ons oordeelen, vreezen wij,
meer dan wij dat Parijs zullen doen.
Twaalf honderd menschen wil zeggen
bijna voetbalmatchachtige menigten
in hal, in liften op de roodbelooperde
trappen van dit gebouw. Twaalf hon
derd menschen wil zeggen drie a vier
groote zalen vol met kleine tafeltjes
en daaromheen op kleine stoeltjes
dames met nieuwe voorjaarshoedjes,
in mantelpakken, in japonnen van
winterschen of voorjaarssnit; en daar
bij oude en vergrijsde echtgenooten
in stemmige pakken, jonge en
geplaktharige mannen, in uiterst correct ge
sneden costuums, heele families met
dochters en zoons, grootmoeders en
oudooms, en over dit alles een stem
ming als bij een première, hoewel het
geen première is ! Het is al verder in
het seizoen, de collecties waren al
lang uit. De modellen zijn voor een
deel al verkocht en gedragen,
gecopierd en weder gecopiëerd. En den
vorigen avond werd de show reeds gehou
den aan het diner dansant. Maar toch
première-stemming. Dat de huizen
niet bereid waren hier eerder hun col
lecties te toonen komt ook voort uit
het feit, dat het tegen hun belangen
strijdt, hun modellen den modieuzen
volke te vertoonen, zoolang deze mo
dellen nog de griezelig hooge waarde
hunner nieuwheid en exclusiviteit
hebben. Nu zou namaken voor het
huis niet die nadeelige financiëale
gevolgen meer hebben.
Tusschen al deze keurig en chic
gekleede menschen, over de meters en
meters lange plankiers die door die
zalen een goed zichtbaren wandelweg
voor de mannequins scheppen, loopen
voorloopig nog de kellners met bladen
om al deze menschen te voorzien van
dat wat des tea's is: koffie, thee,
sandwiches, taartjes. En men eet,
met ellebogen stootend tegen stoelen
van buren, sigarettenasch morsend
op het tafelkleedje, oogend naar ken
nissen of vreemden, zich voelend ge
kleed in een gemeenschap van
gekleeden en wachtend op de dingen die
komen gaan.
DAN flitsen de lichten aan; speciaal
opgehangen felle lampen van
daglichtachtige allure. Het strijkje, dat
niet toepasselijke Hongaarsche muziek
gespeeld heeft, gaat over in niet toe
passelijke Weensche en Russische
muziek en daar komen de mannequins.
Zij treden te voorschijn uit ruim gedra
peerde portières van roode, blauwe
en witte stof waarover een oranje
wimpel. Afgezien van het oranje zijn
rood, wit en blauw ook de kleuren
van de Fransche vlag en dat geeft
deze modemanifestatie een actueel
tintje. Achter de mannequin die uit
het geheimzinnig land van ,,de stallen"
(zooals dat bij een circus heet) te
voorschijn treedt, komt een kleine
chasseur naar buiten en houdt een
bordje op, waarop in duidelijke letters
den naam van het modehuis vermeld
staat: Alix, Jeanne Lanvin, Lucien
Lelong, Maggy Rouff, Molyneux, Jean
Patou, Paquin, Robert Piguet, Worth.
Het eerste, wat ieder opmerkt, zijn
de mannequins. Dat is ook heel be
langrijk. Wat gedragen wordt is in
den geest bijna niet los te maken van
door wie het gedragen wordt. En dus
wijdt men zijn aandacht aan de
frangaises, die voor elk huis als mannequin
meegekomen zijn. Zij zijn sierlijk,
hebben de bewegelijkheid en de kleine
maat" van de Fransche vrouw; zij
dragen deze japonnen, mantels,
taillaurs niet alleen, zij acteeren ze. Dra
gen zij iets grappigs dan toonen zij
dat al door het plezier, dat er uit hun
gezichtje straalt. Zij schijnen gelukkig
in hun rol, of het die is van een
grande dame", waarin Jeanne Lanvin
sterk schijnt, van een jeune fille"
waaraan Maggy Rouff eerder schijnt
te denken, of van een gamine",
waarvoor Paquin's mannequin ge
schapen schijnt. Zij zijn, als actrices,
begeerig naar applaus, dat soms ook
opklatert en zij toonsn zich ongelukk'g
als zij het niet krijgen en geschrokken
als het klinkt, maar niet voor haar
maar voor een concurrente. Het is,
behalve een modeshow, haast een
concours d'élégance. Of het heeft, iets
van een renbaan, met vurige ijdele
paardjes. En het publiek, langs de
plankiers, critiseert, applaudisseert, be
wondert, geniet, zucht, kijkt en is
in voortdurende spanning. Want het
tempo is snel. Als de eene mannequin
nauwelijks voorbij is en aan de anderen
kant der zaal voor de tweede maal langs
komt, verschijnt al weer de nieuwe
op het podium. Dat is Fransch en het
heeft als opzet, dat het te gauw
gaat om gelegenheid te geven de détails
te onthouden, te noteeren of zelfs te
teekenen. De concurrentie....! Zelfs
is het, vroeger in oorlogstijd, voorge
komen, dat vertegenwoordigers van
huizen van met Frankrijk in oorlog
verkeerende, landen op de show kwa
men om zóó gratis te krijgen waarvoor
zij in vredestijd heel veel geld moesten
betalen! En dus wervelen de manne
quins voorbij, in hun jonge pratie, in
hun kostbare gewaden en laten ons
verbaasd, verbijsterd telkenmale ach
ter. Want het bijzondere aan die
Parijsche supermode is, dat het onbe
schrijfelijk is. Men zou het uit kunnen
leggen, verklaren, beschrijven. Men
zou staaltjes van de stof, stukjes van
de garneering kunnen toonen. Men
zou het na kunnen maken en toch. .. .
het is iets onvervangbaars. Het zit
hem niet in de garneering, noch in
de coupe, noch in de stof, noch in
details: het is een wonder dat niet
voor herhaling in aanmerking komt.
En hoe eenvoudig zijn de jurkjes;
overdruk lijkt daarnaast bij na alles wat
door het publiek hier gedragen wordt.
Als een bijzonder sensationeel toilet
voorbij komt, of de mannequimn er
bijzonder verleidelijk uitziet, wat vaak
dus samen gaat, wordt het in eens
even stil: men kijkt en praat niet;
en dan breekt het gesprek los. Opge
wonden debatten aan de tafeltjes,
uitroepen over en weer. Fotografen
versperren den mannequins den weg,
filmoperateurs laten haar even rond
draaien en glimlachen, wat zij met
feillooze techniek doen. En verder gaar
het weer. Er zijn avondjaponnen,
met veel ruimte van plissés van voren
en van achteren strak (Maggy Rouff);
er zijn tweekleurige omkeerbare zijden
mantels over identieke zijden japonnen
(Piguet); er zijn modellen met zulke
suggestieve namen als Magie", Jours
heureux", Maharannée", Pile ou
Face", terwijl andere huizen hun
modellen aanduiden met het zakelijke:
Robe No. 1082".
WAT nu de conclusies op mode
gebied zijn ? Half April is te laat
om ze te trekken. In alle modemaga
zijnen vindt men al modellen die
familie zijn van de exclusieve stukken
die hier gedragen worden. Bontjassen
van Paquin van vele tienduizenden
guldens, avondjassen van even zoo
vele duizenden, japonnetjes of mantels
van een gelijk aantal honderden.
Het doen trekken van conclusies
was ook niet de bedoeling van deze
simultaan-show. Zelfs niet
rechtstreeksche reclame voor de speciale huizen:
er werd niet verkocht. De opzet was
alleen reclame te maken voor de Pa
rijsche mode, voor Frankrijk's
onverbiddelijkste dictatuur: die der haute
couture!
NEEN, dat kleine wereldje is niet
een kinderkamer of een aqua
rium. Het is het hofje waar onze vroe
gere naaister woont. Af en toe ga ik
haar eens opzoeken. Ze woont in een
klein kamertje waar je je nauwelijks
in bewegen kan, maar ze is er tevreden
mee, en vol dankbaarheid.
Ik krijg een kopje thee. Wat een
mooie theelepeltjes heeft u", merk ik
op.
Ja, die waren nog van mijn moeder
zaliger, maar er is er een zoek geraakt."
Wat jammer is dat". En dat meen
ik, want het zijn erge mooie lepeltjes.
Och, weet u, het is toch maar
aardsch goed. Maar twaalf hooren bij
elkaar, het is zonde."
Wat vindt u van den oorlog?"
vraagt ze. Het is niet de eerste keer dat
mij deze uiterst moeilijke vraag gesteld
wordt. Ik zeg maar dat je er niets van
kan zeggen.
Vindt u dat niet vreeselijk van die
schuilkelders?" zegt ze beverig. En
ik, nuchter: Het is tenminste goed dat
ze er zijn." Maar moet u eens denken
als we er allemaal ingegooid worden.
En dan daar maar zitten, zonder gas
en electra."
Op een hooge piedestal met een kleed
je er op ligt het Boek. Met haar oude
wijsvinger tikt ze er tegen: Daar staat
alles in, de heele oorlog staat er in.
Kent u de Duitsche vlag ? Daar staat
een adelaar in. Een gemeene vogel is
dat. En in de Engelsche vlag daar staat
een bul. Een valsch beest. Maar in de
Hollandsche vlag zit een leeuw. Klein
maar dapper. Dat staat allemaal ge
schreven, weet u?"
Ik knik, een beetje beschaamd, want
ik heb het er niet in gelezen. Achter het
vrouwtje hangt een groote vergeelde
lap fluweel op de muur. Vol met speld
jes en zoo. Ze ziet dat ik het zie, en
gaat verder: Weet u, ons land heeft
altijd vrede gehad. Dat komt omdat we
zoo goed zijn. Elke week hebben we
collecte. "
Ik knik weer; misschien heeft ze ge
lijk. Als er weer collecte is zal ik niet
klagen.
BARBARA
PAG. 12 DE GROENE No. 3280