Historisch Archief 1877-1940
10
AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1400
anderingen. De hoogere dividenduitkeering
voor de Lettergieterij Amsterdam'' voorheen
Tetterode, heeft tot hooger taxatie geleid.
Het ontvangen verslag met de daarbij ge
voegde balans en winstrekening geeft bewij
zen van de gelukkige werkzaamheid van de
oude en jonge krachten in de directie ge
combineerd. De bruto-winst was in 1903
ruim ?102,000 tegen bijna ?59,000 in het
vorige jaar. Het saldo der emissiekosten ad
ruim ? 17,000 wordt geheel afgeschreven. En
op de inventaris der verschillende
afdeelingen wordt ruim ? 14,000 afgeboekt. Wellicht
zou 't wenschelijk geweest zijn voor
amortisatie en herbouw van fabriek en inrichting
?wat meer te reserveeren. Naar ik verneem
is een der directeuren voor de in bloei toe
nemende onderneming naar Oost-Indiëom
ook daar nieuwe relatiëu te vestigen en be
staande uit te breiden.
Ook de europeesche spoorwegen zijn mee
rendeels fractioneel minder. De aandeelen
?Warschau?Weeneu behooren tot de geluk
kige uitzonderingen, ondanks de repliek van
den nederlandschen consul, waarin hij zijn
. ongunstige mededeelingen handhaaft en nader
toelicht.
Onder de tramwegmaatschappijen zie ik
eenige verbetering voor de aandeelen Babat
Djombang, die de vorige week 21 en nu 24
genoteerd staan. De Ned. Ind. spoorweg
maatschappij zou de lijnen van de Babat
Djombang in exploitatie nemen en later een
aansluiting met Sedajoe bedoelen.
De 'aandeelen Ned. Tram verminderden
van 22 tot 17 % pCt. Financieele moeilijk
heden -wachten deze maatschappij volgens de
berichten. Dat kan den lezers van de Groene
niet verwonderen die de critiek op de balans
enz. hebben .gelezen.
Ten slotte zij do aandacht gevestigd op
de onlangs opgerichte Nederlandsche
Credieten Handelsbank voor bloote eigendommen,
gevestigd te Amsterdam, met een maatschap
pelijk kapitaal van n millioen gulden,
waarvan ? 400.000 bereids geheel geplaatst is.
Deze maatschappij is de eerste in haar soort
te Amsterdam. Zij onderscheidt zich van
een dergelijke inrichting, onlangs te 's Hage
opgericht, door meerdere beperking van haren
werkkring. Kaar doel bestaat in het terleeu
verstrekken tegen rente van gelden op den
blooten eigendom van :
o. onroerende zaken in Nederland gelegen ;
6. inschrijvingen op een der grootboeken
van de N. W. S.;
c. het koopen van de onder letters a en b
hiervoor genoemde zaken en van vorderingen
gewaarborgd door hypotheek of andere
zakeItfke zekerheid,. alsmede het wederverkoopen,
«explolteeren, verhuren of' bê«waren fan den
vrij geworden eigendom dier zaken;
d. het afkoopen van vruchtgebruiken of
periodieke uitkeeringen rustende op zaken,
waarvan de eigendom reeds aan de vennoot
schap behoort;
e. het uitgeven van pandbrieven aan toon
der tot geen hooger bedrag dan de op wis
kundigen grondslag berekende waarde der
sub c bedoelde zaken, vermeerderd met het
kapitaal der gedane geldleeningen. Zij mogen
het vijfvoud van het geplaatste aandeelen
kapitaal niet te boven gaan.
Verschillende bepalingen uit de statuten
wijzen op het beoogen van hooge soliditeit,
die me een bevestiging geeft van het ver
moeden dat het initiatief van deze veelbe
lovende onderneming, genomen is door den
notaris H. W. J. Sannes, te Hoorn. Daar
de arbeid voor de nieuwe maatschappij
vooral in de notariëele wereld zal gevraagd
worden, is het van niet geringe beteekenis,
dat onder de commissarissen wier namen
alle veel vertrouwen opwekken, zes nota
rissen, in verschillende provinciën gevestigd,
voorkomen. Onder de verplichting van com
missarissen behoort de jaarlij ksche aanwijzing
van een accountant tot het controleeren der
boekhouding, wien de directie verplicht is allo
' inlichtingen te verschaffen. De directie is
voorloopig alleen opgedragen aan den heer
H. J. Boeken Jzn. Wellicht kom ik later
op deze nieuwe onderneming terug.
Z. S. Houd voorloopig wat u hebt en laat
c niet verleiden,
Amst., Marnixstr. 409. l n
Bussum, Borneo". l
A >04 D gTIOTKR.
nttiliiiliiiniiniiii iiniimiiniii iimini iiniiiiiiimiiimiiiii
Illlllllllllllllllllltlllllll Hlllllllllllllllllllllllllll " """Hl
Mr. de Redacteur.
Ik ben den heer Brandsma wel dankbaar
voor zijne welwillendheid mijn werk Ueber
Ton-Rhythmik und Stimmenführung" in uw
blad van 20 d. m. met zijne kritiek te
yereeren. Deze kritiek was mij eene verrassing;
ik had reeds de hoop opgegeven eenige ver
melding mijner studiën door de mannen van
het vak in een der vakbladen van ons vader
land te zullen treffen; en nu overkomt mij
dan toch de eer, wel niet in een vakblad,
maar misschien nog beter, in dit weekblad,
door een man van het vak beoordeeld, ge
prezen, gewraakt en aanbevolen te worden.
Door de belangstelling en waardeering,
welke mijne studiën bij buitenlandsche
gezaghebbenden gevonden hebben, ben ik op
het punt van kritiek wel eenigzins verwend
geraakt, misschien valt mij daarom de eerste
zakelijke kritiek van een landgenoot niet
mee. De schrijver, die het waagt voor hot
groote publiek op te treden, heeft het zoete
en het zure der kritiek te aanvaarden en
kan nog buitengewoon tevreden zijn als de
kritiek niet enkel zuur, maar zuur-zoet is,
en moet er het zwijgen aan doen; maar toch
ben ik niet bereid om in het openbaar ver
keerd voorgesteld te worden.
De heer Brandsma staat ondor den invloed
van den grrrooten Riemaun ; en daarom zegt
bij ook, dat ik dezen met zwakke banale
argumenten bestrijdt. Hij, die zoo een half
dozijn knodsslagen, links en rechts, die den
fetish van Riemann's .dol-mystiricatie in
gruzelementen slaat, voor zwakke banale ar
gumenten houdt, moet al sterk ondor de
clualiatisch-polare Riemannsche hypnose staan;
en dan is het dubbel hoog te schatten, dat
e heer Brandsma toch nog mijn werk aan
beveelt, doch met do waarschuwende bijvoe
ging, dat ik niet gezaghebbend" ben.
In dit woord gezaghebbend" nu ligt de
verkeerde voorstelling, en met alle hoog
schatting voor den heer Brandsma gevoel ik
my toch verplicht aan te wijzen waar hier
het verkeerde schuilt.. Want de zaak reikt
in den grond toch nog verder dan onze
kleine muziek-wereld, welke betrekkelijk toch
slechts weinigen interesseert; wat ook maar
goed is; er moeten krekels en mieren zijn.
Is Columbus gezaghebbend? Als hij eens
niet-gezaghebbend verklaard zou worden door
den lieer Brandsma of door eene commissie
van onfeilbare gezagverklaarders, zou dan
Amerika verdwijnen ? Ik hoor antwoorden,
dat het bestaan van Amerika niets mot het
niet- of wei-gezaghebbende van Columbus
te maken heeft. Nu, dan zijn wij het eens.
Ik heb in onze kleine muziek-wereld een
werelddeeltje ontdekt; of liever, zooals men
in het Duitsch kan zeggen, aufgedeckt";
eene quaestie van gezichtspunt, van groepee
ring. Dit werelddeel is aan te wijzen en te
voelen, hier, in het midden van alle muziek.
Mijn gezag komt daar evenmin bij te pas
als hot gezag van Columbus bij het zijn of
niet-ziju van Amerika. Doch ad rem".
De heer Brandsma schrijft: Er zijn (altijd
volgens den schrijver) drie fondamenteelo
wijzen om een octaaf in tweeën te
verdeelen; nam. de harmonische (c, ff, c'), de
arithrnetische: c, f, c', en de geometrische:
c, fis, c'. D«or de laatste verdeeling ontstaat de
Tritonus; deze speelt een hoofdrol in
accoorden als het verminderd geptimen-accoord
gis b. d. f.
Zoo; dit is alles wat de heer Brandsma
weergeeft van mijne ontdekking. Kunt u
daar iets in ontdekken, dat op een
muziekwerelddeel lijkt ? toch is het in deze regels
verborgen. Maar eerst iets over die woorden
tusschen twee haakjes altijd volgens den
schrijver"; let wel volgens den schrijver".
Mr. B. wil er zijn gezaghebbendheid niet
aan wagen om mede te onderteekenen, dat
dit de drie fondamenteele wijzen zijn om een
octaaf in tweeën te verdeelen. Pythagoras
is wel met zoo iets begonnen en Euclides,
Aristoxenus en Ptolomaeus hebben er ook
wat aangedaan; Roötius, een halve eeuw voor
Gregorius wijdt er breed over uit; een dui
zend jaar later heeft Zarlino die dtie ver
deelingen in groote uitvoerigheid behandeld:
in onzen tijd hebben Fechner en Wuudt de
zaak weer van een psychologisch oogpunt
uit opgenomen. Mr. B. schijnt echter van
al dat gezag niet onderricht te zijn; hij blijft
daarom bij het secure: volgens den schrij
ver" en laat mij met do verantwoording
alleen staan.
Toch gingen al deze onderzoekers den
waren weg voorbij ; en hoe verborgen deze
weg nog tot voor eenige maanden voor het
verschijnen van mijn geschrift; Ueber
Tonrhytmik" in 1902 geweest is, blijkt uit de
volgende aanhaling van n der inderdaad
.zeer hooge gczaghebbenden, van een man,
evenmin onfeilbaar als een van ons, doch
\vier» ik do hoogste achting toedraag; ik
noem daarom geen naam. So ist os daml
auch davon still geworden, und die Theorie
der arithmetische Mitte scheint noch todter,
wie die der geometrische." Dat is in 1901
geschreven; en ofschoon de zin meer be
trekking heeft op de zoo even vermelde
beschouwingen van Fechner en Wundt, zoo
spreekt er toch ten duidelijkste uit, dat het
gewicht van twee der fondamenteele
octaafdeelingen zelfs na de voorafgegane eeuwen
lange overpeinzingen, nog bij het schrijven
dezer regelen niet erkend geworden was ?
Niet alleen zijn do arithmetische en geo
metrische Tweedeelingen der Octaven niet
dood, integendeel, zij vormen met de har
monische tweedeeling de drie grond let/ge.nde
typen Kin ons muzikaal gevoelsleven. En nu
zien wij land; nieuw land, dat zich als Ame
rika uitstrekt van pool tot pool, breed uit
door alle zonen. Van de pool der volvaste
zelfstandigheid tot de pool der onvaste zwe
ving, van de pool der stabiliteit tot de pool
der labiliteit, met al de tallooze
tusschenliggende gradaties en variaties.
De harmonische octaaf-deeling; c, g, c' is
de type van het gevoelsmoment der afge
ronde, afgesloteno stabiliteit; de arithmeti
sche octaaf-deeling: c, ?, c' is do type van
het gevoelsmoment der niet afgesloten labi
liteit, verbonden met het half stabiele; de
geometrische octaaf-deeling f, fis, c' is de
type van het gevoelsmoment van hot vol
strekt labiele; maar zoo labiel, dat waar wij
het interval dezer geometrische octaaf-dee
ling hooren, wij de indruk van het
ouafgesloten ondergaan. Dit nieuwe werelddeel
heet: van het diepst stabiele tot het hoogst
labiele.
Of ik nu gezaghebbend ben of niet, die
gevoelstypen zijn er; elk kind kun ze voelen.
Die graden van stabiliteit en labiliteit vooion
wij duidelijker, voel duidelijker dan de scan
deeringen van een gedicht; die
toon-rhythmische aandoeningen zijn analoog aan en werken
zamen met de rhytrnische tijd-aandoeningen.
Daardoor voelt de man op straat of het wijsje
af en uit is, want elke wijze is een spel van
toonafstanden, tan intervallen met de hun eigen
stabiele en labiele grenspunte.n. Uit dit nieuw
werelddeel straalt een nieuw licht over onze
geheele muziekleer: Sedert Pythagoras duurt
de strijd over de konsonans of de dissonans
der Quarte, en sedert eeuwen oen dito
strijd over de konsonans of disssonans van
het septemenaccoord. . . . totdat iemand op
de gedachte kwam, dat wat de lieden, tegen
hun gevoel in, dissonant noemden, niet anders
dan labiele h/tiso-ruitg is, en de Quarte en de*
Septime labiele konsonante intervallen zijn.
Ofschoon die iemand volgens het gezag van
den heer Brandsma geen gezaghebbende was,
deed zich toch het kurieuse feit voor, dat
die waarheid, waar ze gehoord werd, uit ei/jen
autoriteit onmiddellijk aangenomen werd.
Voor het groote publiek, dat buiten de
leer der Touemplindungen" staat, interes
seert deze zaak nu verder niet. De musicus,
die eenig gezond inzicht in do mechaniek
zijner kunst bezit, begrijpt uit deze weinige
gegevens hoe verstrekkend deze opvattingen
kunnen zijn. Ook den phycholoog kan het
stof tot nadenken geven, dat do hier ge
noemde gevoelsmomenten op zeer eigenaar
dige wijze corelaat zijn met de mathematische
verhoudingen der trillingstijden.
Ik dank den heer Brandsma nogmaals voor
zijne beoordeeling en voor de aanleiding,
die ZEd. mij gaf op het slotwoord yan^ zijn
artikel te moeten repliceeren. Mocht ZEd.
nog lust on tijd hebben mij te willen opge
ven, w-aar de uitkomsten van zijne experi
menten betreffende trillingsverhoudiugen van
accoorden met mijne opgaven niet sluiten,
dan zal hij mij een dienst bewijzen. Ik ver
moed, dat dit oven/.oo op misverstaan berust
als andere opmerkingen ; zooals onder andere
de zinsnede het is den schrijver gelukt
met zijn grondprincipe alleen de eenvou
digste opvolgingen te verklaren." Het grond
principe der trillingsrhytmik zal do heer
het enorm groote belang der geheel nieuwe en eigenaardige
uitwerking van het Odül: terwijl alle overige mond en
tandreiuigingsmiddelen slechts gedurende de weinige oogenblikken,
dat men den mond reinigt, werken kunnen, werkt het O dol
uren lang antiseptisch na, zelfs lang nog, nadat men de
tanden er mede gereinigd heeft. Odol dringt in de holle kiezen,
en in de slijmvliezen van het tandvleesch die het om zoo te
zeggen verzadigt en de antiseptische voorraad, die het
hierachterlaat blijft uren lang nawerken. Door deze merkwaardige
eigenschap van het Odol wordt in den mond een zuiver anti
septische toestand verkregen en het gezond blijven van het
geheele gebit bereikt.
Men wachte zich intusschen voor namaak. Onder den naam
Odol worden talrijke waardelooze, ja dikwijls zelfs schadelijke
namaaksels in doozen en flesschen verkocht. Daarvoor zij men
op zijn hoede. Het echte Odol wordt alleen in de bekende
witte pat.eiitflacons verkocht. Groote flacons ff. 1.?, kleine GO ets.
Brandsma toch daarmede niet bedoelen, want,
dan zou hem door het hoofd gegaan zijn,
dat ik als een van de eenvoudige
harmonieopvolgingen de aanvaii{.>s-accoorden van
Tristan en Isolde gekozen heb, en daarvan de
eeuig-juiste en werkelijk-eenvoudig harmoni
sche analyse met de trillings-verhoudingen
aangegeven heb.
Met de meeste achting
UEd. Dw. Dr.
A. J. POLAK.
* *
*
Geachte Redactie!
Uwe toezending van de repliek van den
heer Polak op mijne beoordeeling van zijn
werk, meen ik te moeten opvatten als het
aanbieden der gelegenheid hem te gelijk met
opname hiervan mijn dupliek te leveren,
waarvan ik gaarne gebruik maak.
De heer Polak zegt op het punt van
kritiek wel eenigszins verwend te zijn geraakt.
Het is waar, zijn werk Ueber Zeiteinheit"
heeft in muzikale kringen zeer veel lof ver
worven en deze was m. i. volkomen verdiend.
Over zijn tweede werk: Ueber
Tontyhtmiek ', hebben de vakbladen nagenoeg alle
gezwegen. Het is teekenend, dat in het
Zeitschrift der Internationale
Musik-Geselscliaft (in welke vereeniging Polak's uitgever
lid van het hoofdbestuur is) geene beoor
deeling van : Ueber Tonryhtmiek verschenen
is. Dit zwijgen moet niet gezocht worden in
geringschatting van het werk, maar heeft
m. i. de volgende, oorzaak.
Musici zijn in den regel geen wiskundigen
en in het laatste werk van den heer Polak
wordt meermalen zelfs hoogere wiskunde
gemengd ; verder is de betoogtrant niet die
eens wiskundigen ; de argumenten zijn niet
zoo gerangschikt, dat zij gemakkelijk zijn te
overzien en te controleeren, waardoor over
het algemeen het betoog moeilijk is te
volgen ; musici zullen dus voor het
meerendeel zijn werk als onbegrijpelijk ter zijde
leggen, of op gezag, het niet begrepene
aanvaarden; de fouten en tegensprekingen,
die ik in het betoog ontdekte, gaven aan
leidingtot mijne waarschuwing : de schrijver
is niet gezaghebbend." Ik erken, dat ik hier
aan had moeten toevoegen: als wiskundig
pleit bezorger."
Als musicus schat ik den heer Polak zeer
hoog; ik moet daarbij echter tegenover de
lezers van dit artikel do waarschuwende ver
klaring afleggen, dat ik zelf niet gezaghebbend
ben. Ik ben dilettant-musicus, beoefen als
liefhebberij studie de muzikale aceoustiek,
en heb van harmonieleer en contrapunt
geen verdere studie gemaakt dan noodig
is om inzicht te krijgen in het verband
tusschen muziek theorie en physica.
Deze studie heeft mij geleerd, hoe gevaar
lijk het is den door den heer Polak gevolgden
weg der Synthese in te slaan.
Wie muzikale phenomemen wil verklaren
ga analyseeren wat de kunstzin heeft ge
wrocht; hij ga voorzichtig en vooral
onbevaugon experimenteeren eu dan voetje voor
voetje vooruit, steeds analyseerend en expe
rimenteerend, maar wachte er zich voor
redeneering op redeneering te stapelen.
Reeds in; Ueber Zeiteinheit" neemt de
heer Polak aan, dat de kleine Torzen & en
J in do practische muziek gelijkwaardig zijn;
liet experiment toont aan, dat die twee in
tervallen een zo<> groot verschil in klank
karakter hebben, dat zij, die dat verschil in
reine stemming hebben gehoord bij muziek
uitvoeringen in gutempereorde stemming
duidelijk kunnen onderkennen, in welke ge
vallen'de componist het eeiie of het andere
interval bedoeld heeft.
Even zoo zou, om uit temaken of de trito
nus van V werkelijk een muzikaal interval
is, door experiment moeten worden he\\ e/en,
dat } en volkomen gelijk klankkarakter
hebben en dus gelijkwaardig zijn. liet moet
den sch -ijver dus niet verwonderen, dat ik
de verantwoordelijkheid van zijne tritonus
theorie niet mede wenscli te dragen en ook
niet overtuigd ben, dat hij hiermede een poort
Amerika heef aufgedeckt".
Uit de wiskundige waarheid, dat er tusschen
de getallen l en 2 drie soorten van
middenevenredigen liggen, volgt nog niet, dat deze
alle een muzikaal interval voorstellen.
Het fundament van Polak's gebouw (de
coïncidatie der gcluidstrillingen) is stevig,
maar hij heeft te veel op de losse, gronden
daarnaast gebouwd en dit is de oorzaak, dat
zijn gebouw wankel staat; watnietbelet.dat
ik iedereen, die goed te been is, ten sterkste
aanraad het binnen te gaan, want er is_onge
looflijk veel schoons en leerzaams in te vinden.
Vele van Polak's uitkomsten heb ik expe
rimenteel onderzocht; het is dus niet te
verwonderen, dat ik sommige onjuiste opga
ven va ti ti'illingsverhoüdingen vond. o.a.
Boispeel l-H :i en c en het aanvangwiccoord van
Tristan en Isolde. Aan den anderen kant was
het voor mij veeltijds eene verrassing te
ontwaren, dat uitkomsten, waartoe hij door
m. i. onvoldoend betoog was gekomen, vol
komen met het experiment overeenkwamen.
Daar ik vermoed, dat do heer Polak niet de
beschikking over een <oed
intoiiatieinstrument heeft, vind ik hierin het bewij < voor
zijn groot kunstenaarsgevoel, het gevoel, dat
door onbewuste redeneering tot juiste resul
taten kan leiden.
Het materiaal, dat door den heer Polak
onderhanden is genomen, is te veel om door
n mensch m nutieus te worden bewerkt;
daarom meen ik andere theoretici te moeten
opwekken een deel van den arbeid van hem
over te nemen.
Hilversum. E. BRANDSMA.
tie tor
Naar aanleiding van mijn artikel over de
administratie der Ongevallenwet in uw num
mer van 27 Maart j.l. ontvang ik inzage van
eenige brieven, die mij verplichten het vol
gende mede te doelen.
De ongelukkige inrichting van deze admi
nistratie heb ik toegeschreven aan het feit,
dat misschien bij te weinig bevoegden in
lichting was ingewonnen. Ik wees er op,
dat er onder al de ambtenaren, die in het
directiegebouw aan de Keizersgracht een
onderdak vonden, slechts een enkel
postarnbtenaar was, die een op ervaring' gegrond
advies kon geven over een doelmatige aan
passing tusschen de administratie der
rijksverzekeringsbank en die van een bestaand
postaal onderdeel. Daarmee is niet mijn
bedoeling geweest den ambtenaar verant
woordelijk te stellen voor een regeling, die
uit postaai-technisch oogpunt ook volgens
meer bevoegden niet te scherp kan worden
veroordeeld. Het spijt mij, dat men gemeend
heeft, zonder verder onderzoek mijn klachten
tegen dien ambtenaar te mogen uitspelen.
Had men onderzocht, dan was men evenals
ik tot de conclusie gekomen, dat niet hij de
verantwoordelijke persoon is voor deze on
gelukkige administratieve inrichting. Integen
deel, persoonlijk schijnt hij zich ook een
andere inrichting te hebben gedacht, meer
overeenkomstig het idee door andere
riostambtenaren en ook door mij ontwikkeld.
20-4-'04. B.
lilNinililllllmililiHHimiliiiiiiimiiiimiiiiiiiiimmiiiiiiHimiiltiiiiiiiim
1ste Jaargang. 24 April 1904.
Ked.: C. H. BROEKKAMP, Damrak 50, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Probleem No. 0.
Dit probleem is gemaakt door een amateur
te K. op IGjarigen leeftijd.
Zwart.
Oplossing van probleem No. 5. (de muizenval).
Wit: 2'.)?2;;, 2;;?i), 12?8,27?21,20?20 en
?wint gemakkelijk.
Zwart: alles gedwongen.
LEERZAME OEFFA'INGEX.
Antwoord op vraag No. 1. Op 42?37 volgt:
zwart 12?17, de eenige maar ook de beste
zet, omdat wit mi de schijf 22 moet otteren,
wil hij niet direkt verloren zijn. Dit oüer
maakt evenwel de zaak niet gezond en bij
nauwkeurig spel loopt wit groot gevaar om
de partij te verliezen.
Antwoord op vraag No. 2. Wit kan ook
een dam bekomen door het volgende: 37?151,
3!)?;;:;, 2S?23 3S?32, 30?24. 40?34. 35:2
of 4!;'maar hij zou verliezen, want op 2 dam
halende, kan zwart gemakkelijk winnen door
zijn grootere macht, en op 4 door: 12?18,
8?13", 15:24! Het was jammer dat «leze
fcchooïie damslag geen winst kon aanbrengen.
Wij ontvingen goede antwoorden van: G. van
Leeuwen Jb. Meijer, Ph. L. Battefeld, L.
Goudsmif, H. A. J. de Grebber, Amsterdam;
K. Bouwes, N. Bouwes, Edam.
DE DAMSPELER.
Wij zullen nu eens nagaan waarom de
korte centrumopening gespeeld moet -wor
den zooals deze hier is aangegeven. Volgt
de bij eiken zet aangebrachte alphabetische
letters, dan is dit zeer gemakkelijk bij te
houden.
Stand na de 10de zet.
Zwart.
Wit.
1ste zet van zwart 18?23. A B C D E F G.
A 18?22 is minder aan te bevelen en wel
om de volgende reden : Wit zou direkt spe
len 31?27. Nu iilijft het gelijk welke schijf
zwart slaat, b. v. 22 :33 a), wit 39 : 28 en
heeft onmiddellijk het centrum in zijn macht.
Bovendien kanzwart nu niet spelen 12?18 b c),
omdat dan direkt volgt: w 28?22, z!7?28,
w 32?12, z7?18, en nu is het duidelijk zicht
baar, dat op den langen vleugel van zwart alle
schijven nog werkeloos staan, terwijl zijn
korte vleugel aanmerkelijk is verzwakt.
c) Speelt zwart 17?21, dan wordt de partij
vervolgd met: w 44?39, z 12?18, w 39?33,
z 18?23, w 37?31, z7?12. w 31?26, waar
door de korte vleugel van zwart wederom
ontbloot wordt van schijven.
b) Speelt zwart 19?23, met het plan om
het centrum te heroveren, dan volgt: w 28 :19,
z 14 : 23. Nu zien wij den langen in plaats
van den korten vleugel van zwart in het
zelfde stadium van verzwakking.
a) Slaat zwart 22 : 31, dan vervolgt wit
met 36:27 en is bij machte om dezelfde
positie te veroveren als hierboven is om
schreven, want speelt zwart nu 17?22 dan
slaat wit 27:18 (nimmer 28:17), z 13 : 33,
w 39 : 28 en heeft een veel beter spel.
(Op 18?22 van zwart mag nimmer volgen
wit 39?33, want dan zou hieruit het vol
gende ontstaan : z 22?27, w 32 : 21, z 16 : 27,
wol: 22, z 19?23, w 28 : 19, z 17 : 30, w 35 :24,
z 20 : 29 en aanstonds nog 13 : 24 of 14 : 23,
om daarna spoedig de partij met winst uit
te spelen.)
B 17?21 is beter dan 18?22, maar niet
zoo sterk als 18?23. en wel oni de volgende
reden: w 39?33, z!8?2:!, w-44?39, z!2-V18,
w 31?26, z 7?12, w 26 : 17, z!2 : 21, w 36?31,
en dreigt den korten vleugel van. zwart aan
zienlijk te verzwakken, zonder zijn eigen stel
ling in gevaar te brengen.
Wil nu zwart trachten dit te voorkomen
met te spelen 21?2(i, dan wordt het spel
vervolgd : w 31 27, z 1?7, w41?36, z 7?12,
w 47?41 en heeft een veel betere positie,
omdat zwart geen enkele schijf van zijn korte
vleugel kan opspelen, wanneer hij wil trach
ten te beletten, Jat wit met nog meer krach t
zijn begonnen aanval gaat doorzetten.
C 19?23, door Fransche spelers vaak in
toepassing gebracht is o. i. beslist fout; b.v.
wit vervolgt met 28 : 19, z 14 : 23, (de beste).
Aanschouwt men nu de stelling, dan ziet
men op de lijn l?45, 5 schijven staan, wat
zeker verkeerd is en niets anders oplevert
dan een zwakke positie, en dit is uit den
aard der zaak beslist af te keuren.
D 20?24 is evengoed als 18?23, omdat
deze zet deuzelfden stand verschaft.
RECTIFICATIE.
In de analyse bij 15 (zie partij No. 5) staat,
(45:34 geeft' onmiddellijk dam door zwart
?>_1_29 19:48.) Dit is fout en moet zijn :
(op wit 45 : 34, volgt: zwart 24?29, 19 : 37,
13?18 en heeft do whiststelling).