Historisch Archief 1877-1940
DE A M i T E R D A M M P] R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1400
nin qui apparaissait la. D'autre part,
si ce système semblait présenter des
garanties d'ordre, il n'avait point Ie
caractère du eens et de la capacitéet
ne consacrait point, par l'octroi d'un
Erivilège, la domination d'une classe.
es ouvriers mariés, comme les bour
geois mariés, jouissaient de la seconde
roix du pater familias.
Hetgeen vertaald luidt:
??Deze meervoudige stem was een
nieuwigheid in het Europeesch publiek
recht. Zij beantwoordde aan eene vrij
algemeene bezorgdheid aangaande het
onzekere en onvaste van het algemeen
kiesrecht.
Zij werl ingegeven door het verlangen
oin een zeker overwicht te verschaffen
door het toekennen van een stem aan
de fortuin, aan het intellect en aan de
familie. Deze laatste overweging vooral
verzekerde haar, toen het algemeen
kiesrecht werd verworpen, de steun der
progxessi^ten (= radicalen).
Er was inderdaad niets stuitends in
de dubbele stem aan den huisvader.
Het was in zekeren zin het embryo
van het vrouwenkiesrecht hetwelk daar
voor den dag kwam. Indien van den
anderen kant dat systeem scheen te geven
waarborgen van orde, droeg het geenzins
het karakter van census en capaciteit
ea het begunstigde niet, door het toe
kennen van een privilege, een enkele
klasse. De gehuwde werklieden zouden
op gelijke wijze van de dubbele stem
des huisvaders genieten."
De dubbele stem aan den huisvader
toegekend uitsluitend op grond van zijn
huisvaderschap is zeer wel te rechtvaar
digen. Zoolang er geen vrouwenkies
recht is vertegenwoordigt hij meer rechts
belangen dan de ongehuwde.
Men kan zelfs, wegens het feit dat in
de werkliede-nklasse vroeger gehuwd
wordt, aannemen dat het een zekeren,
zij het ook geringen ? invloed aan de
bezitlooze klasse verschaft.
Niet derhalve in het vermoeden, dat
de ongehuwde met minder oordeel, met
minder ernst zijne stem zoude uitbren
gen vindt deae stemverdubbeling haren
grond.
Daarentegen is zulks wel het geval
bij. de dubbele stem, gegeven op grond
van den hoogeren leeftijd. Hier gaat
de wetgever van het denkbeeld uit, dat
degene die reeds geruimen tijd (15 a
20' jaren) aan het politieke leven als
kiezer practisch heeft deelgenomen, en
meer maatschappelijke ervaring en beter
politiek inzicht bezit dan de vijfentwintig
jarige j mge man, die het leven nog
weinig kent.
Ook dezen grond kan men betwisten,
maar niemand zal hem bestrijden omdat
het een klasse bevoorrechting zoude zijn.
Daarentegen is een dubbele stem ge
baseerd op capaciteit en betrekking in
onze tegenwoordige samenleving onge
rechtvaardigd.
Het is waar dat door de arroote uit
breiding, van het onderwijs ook tal van
onvermogenden een diploma kunnen
verwerven. Maar het is niet minder waar
dat de mogelijkheid om een bepaald
diploma te> verkrijgen voor een goed deel
afhangt van de mid leien, waarover de
ouders en de opvoeders in de jeugd be
schikten.
Breidt men bovendien deze kiezersgroep
sterk uit zoodat b.v. alle onderwijzers
een dubbele stem verkrijgen dan ontstaat
een: groote onbillijkheid jegens tal van
bursers die zonder ooit een examen te
hebben afgelegd, intellectueel even hoog
staan.
Mij komt het voor dat een meervoudig
kiesrechfrslechts dan aannemelijk is; indien
de dubbele stem slechts wordt toegekend
aan huisvaders en mensehen van rijperen
leeftijd. Echter moet' door hen die in de
toekomst4 toto een oplossing der
kiesrechtkwestie willen komen wel overwogen
worden of' voor een democratisch meer
voudig kiesrecht mogelijkheid bestaat
omdat vooral de anti-revolutionnairen,
alsi verdedigers van een (zij het tot dus
verre nog niet scherp gedefinieerd)
huismansbiesreebt'?wellicht voor een demo
cratisch meervoudig kiesrecht meer zou
den gevoelen dan voor een zuiver alge
meen kiesrecht.
Mr. S. J. VISSER.
ui.
Als rijksambtenaar was ik verplicht mijn
woning te vestigen binnen de mij aangewezen
standplaats. Niet weinig"was ik verwonderd.te
vernemen dat van elders tot mij gerichte
brieven als onbestelbaar: adres onbekend"
waren teruggezonden. Toch was liet adres in
orde en bevatte: mijn naam, betrekking en
gemeente van inwoning. Weldra zou het
raadsel worden opgelost op zulk een
zonderlinge wijie, dat ik niet kan nalaten de op
lossing mee te deelen. Hét bleek namelijk,
dat ik wel woonde in de gemeente
's-Gravenhage,' ma*r in den pestfcring Seheveningen;
stond' dit: niet op het adres- vermeld, dan
werden: alle blieven en stukken onverbid
delijk, als- onbestelbaar teruggezonden. Hoe
men. er echter, acuter, moet komen, dat men
in een: anderen postkring. woont,.is mij nog.
een raadsel. Aan niets kan men het bemer
ken, nergens staat de grens aangewezen, geen
postbus geeft hieromtrent inlichting. Terstond
gaf ik, kennis aan het postkantoor in den
Haag, hoe mijn juist adres was. Tóen ge
beurde het weer anders: brieven uit den
Haag met 3 cents gefrankeerd, kreeg ik eerst
na bybetaling. van 7 cents in handen; voor
gefrankeerde postpaketten moest ik nogmaals
het volle port betalen. En toch mocht ik
mijn. adres niet anders opgeven: officieel
woon ik in den Haag, dit staat overal waar
het noodig is vermeld; de aanwijzing komt
zelfs nu en dan in de Staatscourant" voor.
Onlangs is hierin verandering gekomen ;
de grenslijn is anders getrokken, waardoor
ik nu binnen den postkring den Haag val,
maar voor telegrammen niet, daarvoor blijft
mijn adres te Scheveningen. Uit zal natuurlijk
weer nieuwe verwarring geven en extra
kosten veroorzaken. In mijn langdurigeii
loopbaan als rijksambtoraar heb ik nooit
zulk een verwarring beleefd; zelfs in de
groote steden van het buitenland heeft men
slechts n hoofdpostkantoor met VCTschil
lende bijkantoren. Men moet hier wonen, om
de gevolgen van zulk een afwijking tusschen
den naam van de geme< n!e en die van liet
postkantoor te ondervinden. In de courant
las ik, dat het onderwelp in de Tweede
Kamer is ter sprake gebracht, maar de
Minister heeft er zich met een Jantje van
Leiden afgemaakt.
Verder storen wij ons daaraan niet en be
schouwen ons als iiiivoners der residentie;
daarheen richt ik dagelijks mijn schreden,
daar doen wij onze inkoopen voor het gezin.
Ons trof de groote vriendelijkheid en voor
komenheid van winkeliers en bedienend per
soneel, maar weldra ondervonden wij ook
hiervan den terugslag. Niet weinig verwon
derd was ik met nieuwjaar verschillende
rekeningen te ontvangen voor bestellingen,
die ik meende, dat afbetaald waren. Want ik
houd mij aan de ouderwetsche gewoonte om
nooit iets te koopen zonder direkte betaling,
en nooit iets te bestellen, van welken aard
ook, zonder dat het geld daarvoor gereed
ligt. Zoo ontstak ik in toorn en verweet mijn
vrouw, dat zij onzen regel uit het oog had
verloren. Zij bezwoer mij bij hoog en laag,
dat zij alles behoorlijk had afbetaald; dit
bleek ook na onderzoek, d >or het te voor
schijn komen van quitanties. Hiermede ge
wapend, gingen wij naar de winkeliers om
ze te overtuigen. Maar dit kostte heel wat
moeite ; het kwam hun zoo ongelooflijk voor,
zoo zeer strijdig met de Haagsche gewoonten,
dat zij ons gelijk aan zoovele anderen de
rekening hadden gezonden o -er alles, wat
wij in den loop van het jaar van hou hadden
ontvangen, zonder er op te letten, of het
r^eds betaald was. Ook daarna is ons dit nog
herhaaldelijk overkomen, zoodat het hier on
geraden is om gekochte ? waren terstond te
betalen zonder quitantie te vorderen ; deze
quitanties moeten zorgvuldig bewaard wor
den. Ik wil aannemen, dat voor de meesten
dezer leveranciers vergissing of zorgeloosheid
tot de handeling aanleiding gaf; slechts van
enkele bleek het wel degelijk een poging
tot oplichting te zijn. Intusschen is het een
voor de residentie teekenend verschijnsel,
dat bovengenoemde ouderwetsche regel 'üer
in onbruik is geraakt. De gewoonte schijnt
te zijn om stilzwijgend krediet te vragen en
toe te staan ; een krediet, dat zich over
geruimen tijd uitstrekt, zoodat de leveranciers
zeer tevreden zijn. wanneer zij binnen drie
of vijf jaren volledige betaling hunner vor
deringen verkrijgen. Het gevolg ligt voor de
hand: de rente en het geheele achterblijven
van betaling moeten goed gemaakt worden
door verhooging der prijzen met een aan
zienlijk procent de goede betalers moeten
hiervoor bloeden, daar zij hun waren en
verdere artikelen te duur betalen doch
voor het gevoel een eerlijk man te zijn en
vrij van schuld moet men wat over hebben !
Trouwens de concurrentie is hier geweldig
en stelt grenzen aan de opdrij ving der prijzen;
zij ?ormt den grond voor de buitengewone
voorkomendheid, waarmede men in winkels en
magazijnen wordt ontvangen. Om elkander
een klant afhandig, te maken, zouden de win
keliers en chefs een misdaad begaan. Niet
het minst bestaat de concurrentie op het
gebied der geldmarkt; men staat verbaasd,
wanneer men in de dagbladen leest het on
noemelijk aantal kassierskantoren, bankiers,
hypotheek-, spaar- en voorschotbanken, enz.
Zij vormen onder de advertenties een onaf
zienbare rij, en onbegrijpelijk is het mij, hoc
zij alle zaken of zaakjes kunnen maken.
Onder allerlei sehoone titels bevelen zij zich
aan; maar vraag niet naar het innerlijk ge
halte. Soms verdwijnt er een mut schade en
schande, doch terstond verrijst een nieuwe
in hare plaats, zoo niet meer dan n. Hoe
zij. alle verder blijven voortbestaan, moet men
liever maar niet vragen. Wet en rechtspraak
schijnen hiertegenover machteloos. Trouwens
do gevolgen blijven niet achter.
Op een mijner wandelingen door deboschjes
kwam ik langs een keurige villa; zij stond
te koop en het was juist kijkdag. Zoo stapte
ik naar binnen en zag tot mijn verwondering
dat de geheele inboedel nog aamvezig was.
Het scheen of de inwoners hun huis pas
hadden verlaten, met het voornemen, om
spoedig terug te keeren. Niet slechte stonden
alle meubelen op hun plaats, ook de kasten
waren nog gevuld ; de kinderkamers waren
nog versierd met rekken van keurig, inge
bonden boekjes, plaatjes, en verschillende
souvenirs versierden alsnog de wanden
hoe dat te verklaren ? Helaas, de eigenaar
wa:; failliet, daarbij wegens frauduleus ban
kroet gevangen genomen ; het geheele gezin
was vertrokken met achterlating van den
boedel die met het huis in het openbaar
moest verkocht worden- Sic transit gloria
inundi l
Dit is niet het eenige voorbeeld uit den
laatsten tijd. Zoo werd nog niet lang geleden
een der paleizen op den Kneuterdijk verkocht
wegens onbetaalde schulden. Heel den Haag
stroomde op de kijkdagen daarheen om huis
en prachtigen inboedel in oogensehouw te
nemen ; de beau-monde gaf zicli daar
rendezvous; equipages stonden voor de deur om
het hooge gezelschap naar de respectieve
woningen terug te voeren!
Toen de directeur van een bekende bank
failliet was, werden ook huis en inboedel
publiek verkocht. Doch het geld der vrouw
was preferent, hierdoor was de familie in
staat een ander huis in de buurt te betrekken;
daar leeft zij nu op den ouden voet, de zoon
zet zijn studiën voort; als ware niets ge
beurd, en de teleurgestelde schuldeischers
moeten zich met enkele percenten tevreden
stellen !
Spel en weddingschap zijn hier aan de
orde van den dag; vooral het speculeeren
in bouwondernemingen heeft menigeen ten
val gebracht: Zbo is hier het faillietgaan
geen schande meer; het wordt beschouwd
als- een ziekte of calamiteit, die den onschul
dige overvalt. Op eerlijkheid en goede trouw
moet men niet te veel bouwen zij zijn van
den ouden tijd; in hot hedendaagsche mon
daine leven is daarvoor geen plaats !
SENIOR.
Sociale
iiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiMMiMiitiiHtmiimiiiitHiiii
in de Rechtspraak
(Naar aanleiding van het gesprokene over
klasse-j ustitie op het Kinder-congres).
In-zich-zelve zijn wetten slechts levenlooze
dingen. Lerende eerst door de toepassing.
Bfcter, kraclitiger naar mate van de juistheid,
kracht en doelmatigheid dier toepassing.
In liet algemeen meet dan ook het nj k"
tot hetwelk niet spreken de wetten, vormende
het Kocht, maar de rechtspraak, makkelijker
en vlugger te beoordeeleu, het Hecht, juist
af naar die rechtspraak. Vindt men dan ook
ouder onder ons volk niet den rechts- eerbied,
dien men om onze wetten, in materieele en
technische waarde zoo vaak hoog uitgaande
boven vreemd Kecht, zou mogen verwach
ten, dan is dat ontmoedigend gemis aan den
voor het recht oiimisbaren eerbied, als postu
laat voor de instandhouding en bloeiende
ontwikkeling van den Rechtsstaat, te bren
gen op de debet-zijde van de rechtspraak.
Niet dat die rechtspraak nu niet zou beant
woorden aan de rechtmatige eisohen haar te
stellen ; niet zou zijn, eerlijk, nauwgezet,
onpartijdig, van goeden wil en beste bedoe
ling. Juist daarin toch heelt de
vaderlandsche rechtspraak zich steeds machtig en
loil'elijk onderscheiden. Doch onze recht
spraak over het algemeen, spreekt -niet tot het
ijeroel, de overtuiging, het hart van het rolt.
e veel toch wordt in haar daartoe meestal
gemist het niet te-missen en in z'n groote,
heilzame, werking ui ut te miskennen element :
gemeenschapsgevoel. Vrijelijk, al wilde hij, dat
tot uiting brengen kan dat trouwens onze
rechter ook niet. Hij zit, met of zonder
theoretisch academische huldiging van Vrij
heid tegenover de Wet, vast aan de Wet.
Die Wet nu vindt pm'aui-rechterlijk- of haar
oorsprong of steun, in overgeleverd oud
Romeiiifch recht, of in meer gemoderniseerd
Fransch-coderecht. Het eene stug, star, koud,
strak iu z'n privatisme en particularisme, het
andere, ook vrijwel immuun gebleven tegen
den bacil van socialerigheid". /S
ro/reehterlijk is die Wet, hoe van
hoogwaardeerbare criminologische en technisch-
jurydische waarde, als sociale wetgeving bij de
vorderingen der nieuwere strafrechtsweten
schap, juist omdat haar vreemd is gebleven
the social uiind" die aan do theorie der
sociale bescherming", aan de crimineele so
ciologie", mede ten grondslag ligt, evenmin
te noemen 'n wet van hoog sociaal karakter.
De Rechter niet sociaal doordat 1. De wet
't niet is. 2. Doordat hij zelf 't niet is. Daar
voor is hij rechter, Hollander en '11
Hollandsche rechter. Als rechter teveel of. overal en
steeds jurist". Angstvallig-nauvvgezette
hanteerder der wet naar de stren je kille regelen
van juristeiij", waarin zoo zielig weinig
plaats soms blijft voor de gerechte eischen
der hiuuan/te't. Als Hollander, naar
volksen landaard te traag reageerend op al die
nieuwmodische dingen", te veel conservatief
en te weinig volksgenoot". Schoon demo
cratisch in oorsprong, is door beslissende
wisselingen in toe^Hiiden op staatkundig,
godsdienstig, sooiaa-ï-economisch terrein het
zuiver-deuiocratisch karakter verloren gegaan
of verworden.
Als Hollandsch rechter omdat hij komt uit
bepaalde maatschappelijke standen die hun
leven leven buiten hot volksleven om. Nood
zakelijke voorwaarden toch om te slagen in
onze magistratuur zijn naast de verwezen
lijking der beroepmatige eischen rang stand",
aanzien, naam of beter 'n dubbele naam.
Noodzakelijk voertuig voorts om langs het
steile bergpad te komen tot de hoogste
inagistraats-ambten, is, wat vreemd mag schijnen
in dit verband, maar toch waar blijlt 'n
kruiwagen". Ook zal geld" meestal moeten
aanwezig zijn. In het land, dat de vreemde
ling in 'n goedlachsche stemming wel eens
pleegt aan te duiden als het land der
krentonkooplui, werkt het krenterige zelfs helaas
zoo sterk door, dat de bezoldiging der ambte
naren, die het moeielijkste en meest verant
woordelijke werk doen in den staatsdienst
al verbazend krenterig is ; werende zoo op
noodlottige wijze de enkel geestelijk
kapitaa1krachtigen Rechtere voor het overgroote deel.
Gerecruteerd uit enkel aristocratische,
patricische of plutocratische kringen kunnen zij
niet wezen in socialen zin modelrechters.
Niet meelevend het volksleven, doorvoelen
ze het ook niet. Onbekend tevens al te zeer
met volk's gewoonten, zeden, gebruiken, op
vattingen, z'n nooden en behoeften, z'n
deugden en gebreken, kunnen zij sltcht
richten" naar dat volk.
Treffend komt dat gebrek aan socialen zin
uit, bij de handhaving der nog zoo weinige
wetten, dragende het uitdrukkelij k-bedoelde
karakter van direct-sociale te willen zijn. Al
dadelijk in de houding der ambtenaren -can
het O. M. Niet, volgens beginsel, noch in de
gewone gevallen over het algemeen, gehouden
ex ollicio tot vervolging, vervolgen ze in
deze materie lang niet met den beziolenclen
ijver die ze anders pleegt te bezielen. Of zij
gaan niet tot vervolging over, of vervolgend
doen ze 'l slap. Dan slappe
weiuig-geprononceerde houding, in opzet, motiveering, eiseh
van het requisitoir. De rechter even zwak
de sociale wet die overtreden is hanteerend,
vol zoete mitigatie straffend bij de toch al
zwakke strafbepalingen, met straffen die ten
eenen male niet beantwoorden aan dat
deel van het bekende adagium: de straf zij
een leed. 'n Leed is toch werkelijk niet ? 0.50,
?5, ?10, zelfs geen ?25 voorden overtreder,
den werkgever.
Te schriller en pijnlijker komen deze toe
standen uit bij de, tegenstelling met berech
ting van «ermof/eftsdelikten. Hier het O. M.,
het donkere oog der Justitie. De onverbid
delijke harde, strenge man van de wet, die
vraagt recht te doen ; met milde hand
rondstrooiend de jaren, maanden, dagen, met
van Haren overtuigd dat ze vliegen als een
schaduw heen." Hier 'n rechter, te strak het
oog gewend naar de Wet, om te zien het
Leren. Niet of onvoldoende rekenend met
heel de lange, veel-schakelige oorznkeii-keten
die de misdaad bestemmen of haar beïn
vloeden. Straffende met of te zware, of on
doelmatige straffen, dio niet vermogen te
geven de steeds na te streven verbetering
van den dader. Het herstel van z'n ontwricht
moreel, of de wegneming van z'n moreel
defect. Niet rekenend, als rechter althans,
met het maatschappelijk belang van den delin
quent. Zoo bij geweldadigheden meestal ouder
de funeste werking van den alcohol begaan.
Zoo ook, en hier is zooals zoo vaak aan
liet droeve, tevens 'n ongewilde komische
kant - bij de vreeselijke overtredingen der
typisch-anti-sociale wet, de Jachtwet.
Heeft, de strooper het collegiale genoegen
in den kantonrechter te vinden 'n
medabeoefenaar van dien meest-hartverheffenden
sport, die om het hooge, in het hartstoch
telijke opjagen van weerloos wild en het dan
koelbloedig dooden, zeker wordt genoemd
het edele jachtt'<rm«afc, dan eerst recht moet
het kapitale in het met kapitaal karakter
aangeduide Recht tot z'n recht komen. Dan
is er nooit genade: Het Recht neme zijn
loop, en het wild blijve gevrijwaard tegen
de oneerlijke mededinging van den vaak
nood gedwongen jagenden strooper.
Ongewild en zeker ook onbewust is de
huidige rechtspraak op de sociale wetgeving
imii-soeiaal, miskennend het onloochenbaar
beschermend karakter in deze wetgeving,
gegeven voor wie in de maatschappelijke
worsteling is de zwakke, om onvrijheid of
afhankelijkheid van z'n maatschappelijke
stelling.
Wil men in de rechtspraak laten door
klinken de stem die gehoord wil
wordeii eu moet worden, die der gerechte
humaniteit en den gezonden socialen zin,
dan moet n het Reciii n do rechtspraak
worden gesocialiseerd". Allereerst de rechter
moet zich laten doordringen van het verhef
fende, zedelijk-louterende gemeenschapsgevoel.
De rechterlijke stand moet gevrij waai d wor
den tegen het verstijven tot 'n kaste, tot 'n
juridische Faniilieregeeriiig, waarin krachtens
recht van geboorte de opvolgende geslachten
de glorie dtr magistraats-familie voortzetten.
Verruimd moet worden de mogelijkheid om
voor ieder die er krachtens zijn aanleg en
geestelijke vermogens voor in aanmerking
kan komen, te krijgen'n juridische opleiding.
Voor minvermogenden door steun van rijks
wege. Hecruteering van rechterlijk personeel,
met uitsluiting van den overheerschenden
invloed van omstandigheden, liggende buiten
de natuurlijk vereischte hoedanigheden voor
de magistratuur. Zonder onrechtvaardige
buiten-sluiting der vrouw, die uit billijkheid,
met gegronde verwachting van den gunstigen
invloed welke van het meer ethische, mildere,
in haar natuur gelegen, zal uitgaan, ook tot
het parket en de raadkamer toegang dient
te krijgen.
Sociali-ieering in den zin van, het door
dringen van het gemeenschapsgevoel in wet
en rechtspraak, om het Recht tot z'n beste,
hoogste en verheveuste uiting te doen komen,
is dringend noodig.
B l o e m e n d a a l, 13 April.
JUL. KEIZEE.
iiiiiiiiimiMimiiiMiiiiiutiMiiiiuiiiimMiiimiiiiiiMimiliMHiiiHiiiiMiiiHft
MDziet in te HaoMai
* Zaterdag 1.1. vond, in dit seizoen, de laatste
soiree voor kamermuziek plaats, van de
hoeren Röntgen, Flesch, c. s.
Men begon djn avond met Schumann's
d-kl. 3 trio, op. 03.
In langen tijd was dit eertijds zoo zeer
bewonderde trio hier niet uitgevoerd, daarom
was het goed gezien, het weder eens uit de
bibliotheek te halen.
Nu is er, sedert Schumauii zijn trio
schreef, heel wat kamermuziek gecomponeerd,
door toondichters van allerlei nationaliteit;
maar toch bleek het dat Schumann's trio in
geeuen deele is verouderd en dat het zich
met besliste superioriteit vermag te handha
ven naast, of boven het uieerendeel der
eompo-iitiën van den laatsten tijd.
Vergelijkt men Schumann's trio met zijn
klassieke voorgangers, meer bepaaldelijk met
die van Beethoven, dan .vindt men bij den
meester uit Bonn strengere lijnen en grooter
soberheid; bij den Zwiekauer toondichter
daarentegen gloedvoller tinten, vooral door de
bewerking der klavierpartij, als gevolg van
de piano-techniek, welke door Schumann in
het leven geroepen is. Zóó was het vroeger
en zóó is het thans nog. Tegenover de gladde
factuur van Mendelssohn's kamermuziek
maakt de romantisch dweeperige inhoud
van Schumann's trio een warmen sympathie
ken indruk. In latere jaren is Brahms geko
men. Deze alleen heeft zich een plaats weten
te veroveren naast Schumann. De geschiede
nis zal uitmaken wien der beide meesters
men in de toekomst de eer?te plaats zal
moeten toekennen. Ik voor mij, verheugde
mij er over dat Schumanu's trio thans nog
niets van zijn bekoorlijkheid heeft ingeboet.
Juist de/,er dagen kwam mij nog eens
onder de oogen de scherpe kritiek, welke
Joseph Kubinstein in de Jiayreuther Ji/fitter
(jaargang 1.S70) heeft uitgeoefend over de
couipositicn van Schumann. Ook thans nog,
evenals vroeger kwam mij die kritiek hoogst
ongerechtvaardigd voor. Naast de stemmen
die destijds krachtig verzet aanteekenden
j tegen de beweringen van Riibiustein, waren
er ook eenige dio meenden dat de Russische
kunstenaar met profetischen blik wees op
| Schumann's feilen en dat de toekomst hem
! in het gelijk zou stellen. Eenige dier feilen
j waren de Dürftigkeit und Kurzathmigkeit
j seiner Motiveu." Ook hem werd ontzegd
j die GestalUmgskraft, um solche
unbedeutende Moti've, Fliekeu und Lappen, welche
vergebens nach allen Kiehtungen hin gezerrt
und gestreckt werden, in C-rodankon 7,u
verwandeln."
Als men nu Schumann's trio, en in het
bijzonder daaruit het derde gedeelte, nader
beschouwt, dan zal men moeten erkennen
dat de bewering over 's meesters motieven
geen steek houdt en dat Rubinsteins blik in
de toekomst tot nog toe van geen bijzonder
profetischen aard is geweest.
Het tweede nummer van het programma
bestond uit de c-kl. 3 sonate voor piano en
violoncel van Saint-Saëus.
Deze fransche componist heeft zich op het
gebied der kamermuziek meer bewogen dan
een zijner landgenooten;
Het eigenaardige dat men in al zijn muziek
aantreft, ontmoet men ook hier, iu zijn twee
en dertigste werk; n.l. een zekere elegance
in de uitdrukkingswijze, een streven naar
een schoon klinkende, ietwat virtuoos ge
houden piano-partij (de cello-partij is hier
erg misdeeld) maar vreinig diepte van gedach
ten. Onderhoudend is de sonate zoolang men
er naar luistert; is echter het laatste accoord
voorbij, dan laatj zij niet den minsten indruk
achter.
Aan het slot van den avond was het
strijkquartet wederom aan het woord en m. i.
terecht. In den tegenwoordigen tijd, nu juist
die voornaamste branche der kamermuziek
meer beoefend wordt, mag ook het
quartetgezelschap van de Maatschappij tot
bevordedering der Toonkunst niet achterblijven in
het cultiveeren van een kunst, waarin juist
de klassieke meesters ons werken hebben
nagelaten, die bezwaarlijk door hedeudaagsehe
componisten op zijde zullen gestreefd worden,
laat staan dus overtroffen.
Zelfs het c-kl. 3 quartet op 18 No. 4 van
Beethoven, hetwelk den avond afsloot een
stuk dus uit 's meesters eerste
quartetperiode wat imponeert het niet dadelijk
den toehoorder door zijn breede gedachten
tii pracht volle bewerking! Beethoven heeft
het versmaad, in dit opus een dier heerlijke
Adagio's te la-schen, die van hem spreek
woordelijk zijn geworden. Men zou dan ook
in plaats van het minder beteekenende
Menuet, na het Scherzo, misschien wel aan
een Adagio de voorkeur gegeven hebben;
doch dit strekt misschien juist tot oorzaak
dat men aan die beide Allegro's meer aan
dacht schenkt en daardoor komt tot een
juistere appreciatie van de zelfstandige waarde
dier deelen. Vooral het eerste deel van dit
quartet, waarvan ik wel eens heb hooren be
weren, dat Beethoven daarin voor het eerst het
hooge, ware pathos over de instrumentale
muziek heeft uitgestort, zooals wij dat zoo
sterk bewonderen in zijn sj'mphoniën en
latere kamermuziekwerken, dit eerste deel,
zeg ik, is zoo grootsch en majestueus opge
vat, dat men dit Allegro mag rekenen tot
de heerlijkst-; openbaringen uit de eerste
periode van 's meesters scheppingskracht.
Het Scherzo is oen rijn fugatisch staccato
stukje, dat bij een zoo geacheveerde voor
dracht, als ons Zaterdag werd geboden, zijn
uitwerking op het publiek niet mist,
Het Menuet met Trio is van zeer
eenvoudigen structuur. Het finale .daarentegen is
wederom een brillant stuk, dat overal zijn
geestesvonken doet heenspatten.
De uitvoering van dit quartet slaagde zeer
goed. Vooral het tweede gedeelte >verd zeer
geestig en virtuoos gespeeld. Alleen het
Finale weid te snel ingezet. In dat tempo
was er later, bij het Prestissimo geen noe
menswaardige versnelling meer mogelijk.
Met groote waardeering wil ik gaarne
constateeren dat het samenspel in den loop van
den winter sterk gewonnen heeft, zoodat ons
voor het volgende jaar het beste te wachten
staat van de heeren Flesch, Noach, Hof
meester en Mossel.
In de eerste twee werken zag men den
heer Eöntgen wederom op zijn post aan het
klavier. Als altijd wist hij zijn partners mede
te sleepen. Toch waren er een paar kleine
ongelukjes ton gevolge van het piepen der
i-naren. Het scheen dat de veranderde tem
peratuur iraar invloed reeds deed gevoelen.
Bij het einde der seances, die thans reeds
hun zos on twintigste verjaring hebben ge
vierd, past ons een woord van dank aan de
kunstenaars, die ons zoo vee! schoons hebben
doen genieten. Een hartelijk tot wederzien»
zij hun toegeroepen !
AXT. AVERKAMP.
Koost Voor bet yolL
Een woord aan onze Nederlandsehe kunste
naars, kunst-industrieelen en wie het verder
wél meenen met onze volks-ktinst.
Het door de arbeiders-organisaties aan
gewezen landelijk comitévan steun voor
de slachtoffers der A pril-beweging, heeft,
om de laatst-overgeblevenen aan een bestaan
te helpen, een plan opgevat, da.t haar van
al de ingekomen ontwerpen het
meest-b'elovend scheen.
Dit plan was de oprichting van oen
Sjtaarkax, met magazijn-verkoop.
AVie niet goed op de hoogte is van de
toestanden onder do arbeiders-bevolking,
zal de levensvatbaarheid en beteekenis van
zulk een plan niet licht vermoeden.
De zaalc bomt hierop neer. dat men, door
boden of loopers, bij de arbeiders-gezinnen
cenige stuivers per week laat ophalen, waar
voor bons of zegels in een boekje worden
geplakt. De houder van dat boekje heeft
dan recht, nis hij zijn boekje heeft
volgespaard, in het magazijn een voorwerp uit
te kiezen waarvan de winkel prijs overeen
komt met de gespaarde som. Als regel geldt
daarbij dat het boekje vol moet zijn, en dat
liet niet meer voor geld inwisselbaar is.
Voor de oningewijde lijkt zulk een plan
al zeer weinig hoopvol. Maar zaak-kundigen
wisten ons beter in te lichten, en de
uitkorast heeft hen in 't gelijk gesteld.
Had men het mij voorspeld ik zou het
niet geloofd hebben, maar hot is een feit
dat iu eon paar weken tijds, zonder buiten
gewone reclame, zonder waarborgen, alleen
op goed vort'Ouwen, niet honderden, maar
duizet'dcn zich hebben opgegeven als deel
nemers. Ik bon niet gemachtigd liet juiste
cijfer te noemen trouwens de toeloop
gaat geregeld dóór maar liet bedraagt
reeds duizenden voor Amsterdam en nog
eens duizenden voor de provincie.
En ware er niet in dergelijke zaken reeds
zoo schandelijk gezwendeld, zoodat menigeen
er van is teruggoschrikt. het had nog sneller
vlucht genomen.
Wij zijn uu dadelijk in staat gesteld de
slachtoffers, in plaats van ze oen aalmoes
to geven, een uitkeering te doen als
aanbreng-premie voor nieuwe deelnemers, waar
mede reeds velen een daggeld verdienen,
terwijl bij uitbreiding der zaak, allerlei
functies te vervullen zijn waarvoor ze in
aanmerking komen.
Maar nu komen we tot de oprichting van
liet magazijn. De organisaties hebben hun
laatste krachten ingespannen, een rijk par
ticulier heeft ons zijn steun verleend, on
we zijn zoodoende in staat gesteld een
ruim huis te huren en zullen waarschijn
lijk reeds Mei ons magazijn, in het centrum
der stad, openen.
Wie dergelijke spaarkas-magazijnen be
zoeken wil en oenigszins artistiek gevoelig
is, zal er slechte nachten aan moeten wagon.
liet zijn rechte nacht-merries, schrikbeelden
voor den kunstenaar. De dingen die, vol
gens zaakkundigen, door het arbeiderspu
bliek worden begeerd en dus niet in het
spaarkas-magazijn mogen ontbroken, zijn
ij zing-wekkend smakeloos. Gedroahtelijke