Historisch Archief 1877-1940
No. 1400
DE AM STEEDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOORDEELEN
van het alom
erenommeerde
MAGGr AROMA
om te
kruiden.
r
Arnma aan groenten, vleezen, sauzen, soepen en zwakke bouillan. Hierin eenig
rw Ulllo en onovertroffen.
V llltftrSÏVfm?'r*4fi!i" ' W8SS YOC1'a' spaarzaam in 't gebruik, daar de oorspronkelijke soutftk
' m*o »«? wuui uooiijj , rier gerecnien wei verhoogd, doch niet verdrongen moet worden.
3» Gemakkelijkste in gebruik in tegenstelling met de vaste extracten.
««ï-aaPt-. finpHlinnn* ' Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaat-j
.?.?-. UUOUIVUUp . vanaf 30 cent per flacon. } Agentuur voor Nederland en Koloniën MUL HOM, iMteriu.
MAGGIV onderscheidingen: 4 groote Prijzen, 28 Gouden Medailles. 6 Eere-Diploma'a, 5 Eere-Prjjzen, zesmaal buiten mededinging, o. o. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII iniiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiii l iMiiimiiimmi i IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI MIIIIII IIIIIIIHII til u u n l l IIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII IIIIIIIIIIMII IMIIIIII min mi iiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii
DAME$.
LOUISE MICHEL.
Voor" eenige weken liep het gerucht, dat
Louise Michel, la Vïerge Rouge, aan eene long
ontsteking was overleden.
Inderdaad is de 74-jarige vrouw op den
rand van het graf geweest, maar zij schijnt
weder hersteld te zijn. en zij zal ongetwijfeld
haar propaganda-tochten door Frankrijk her
vatten, zoodra hare krachten haar dit
veroorlooven.
Wij hebben vroeger in dit blad, naar aan
leiding van de door Louise Michel uitgege
ven gedenkschriften het leven besproken
dezer merkwaardige vrouw, bij welke eene
dwepende, voor niets terugdeinzende revolu
tionaire heftigheid gepaard ging met een
liefdevol en warm hart.
Wij herinneren hier slechts, dat zij in 1871,
wegens hare werkzame deelneming aan den
opstand der commune, naar nieuw-Caledoni
werd gedeporteerd en eerst in 1880, bij de
lllllllllllllMlllllliillilllllllliiiiillllliiiiiiillliiiiiiiiiiiillllilitliMilliniiiiiii
Orer liet moederschap.
Men noemt deze eeuw met veel ophef de
eeuw van het kind". Men schrijft voor en
over het kind; er bestaan tijdschriften, geheel
gew|jd aan het leven, de opvoeding van
kinderen; beter gezegd: jonge kinderen, want
het is mij opgevallen dat het grootere kind,
het wezen tusschen kind en volwassen mensch
niet in zoo groote mate de belangstelling
opwekt, en 't wil mij tevens voorkomen dat
de menschen ondanks al dat geschrijf?,
toch niet zooveel te nauwkeuriger opvoeden,
maar meer nog, dan in den goeden ouden
tijd',' de tegenwoordige jeugd overlaten aan
betaalde hulp.
Hebben de hedendaagsche moeders minder
slag van of minder lust in opvoeden? Het
is zoo moeiehjk deze dingen kortweg te
conBtateeren, doch wél zie en ondervind ik, dat
de opvoeding volgens princiepen, systemen
en methoden niet altijd de uitkomsten geeft,
welke men zou mogen verwachten, of
beter gezegd: hier is het sprekende bewijs
voorhanden, dat een menschje zich niet laat
aanpassen aan systeem, princiep of methode,
dat men heeft rekening.te houden met zijn
eigen, apart Ikheidje, en dat opvoedkunde
dus is een van de veelzydigste vakken.
Want opvoedkunde is een vak, zooals
natuurkunde er een is, met dit verschil, dat
de laatste als wetenschap berust op vast
staande wetten, terwijl de opvoedkunde is
eene abstracte wetenschap, berustend op
gevoelsleven en waarneming. Geen regel is
daar mogelijk, althans geene vaststaande,
want waar hier strengheid gevorderd wordt,
moet daar zachte toegevendheid zijn.
Opvoedkunde eischt van den beoefenaar
groote zelfbeheersching, zelfkennis, intuïtie
en zelfverloochening. Deze vier eigenschap
pen zijn bij uistek vrouwelijke eigenschap
pen. Let wel l Ik zeg niet dat iedere vrouw
ze bezit, maar wanneer men bij mannen en
vrouwen karakterontleding wilde toepassen,
zoo zou men de genoemde eigenschappen
veel meer bij vrouwen aantreffen, dan bij
mannen. Dit is echter een natuurlijk uit
vloeisel van de geheele persoonlijkheid der
vrouw. En het is tengevolge van't bezit dier
eigenschappen dat ik opvoedkunde rek en tot
het specifiek vrouwelijk vak, vooral te beoefe
nen door moeders. Zij kennen hun kind reeds
vóór de geboorte, zij voelen 't leven, heftig
of kalm, reeds in zich kloppen vóór 't we
zentje het groote licht aanschouwt. Wie kan
't beter opvoeden dan zij, kan weten wat het
behoeft, kan begrijpen wat het zeggen wil in
onverstaanbare klanken, kan voorvoelen
waarnaar het verlangt, kan stillen zijn leed,
kan juichen met zijn vreugd, kan het bescher
men in gevaar, troosten in smart, leiden op
het levenspad, wijzen het levensdoel?
Elke moeder die haar kind waarachtig
liefheeft, die zich oefent in de vier genoemde
eigenschappen, zal een goede opvoedster zijn.
En de natuur heeft 't in de vrouw gelegd
om het te zijn.
Moeders, die dat niet kunnen, niet willen
zijn de ware moeders niet, zijn gedegenereer
den, zijn niet normale moeders, zijn een
monstrum". Nu bestaan er vele moeders, die
hare kinderen liefhebben en ze toch niet
kunnen opvoeden, omdat ze zijn of zwak van
wil, óf zwak van geest, of om welke reden
ook. In elk geval zijn ze toch eene afwijking.
Ik meen te mogen beweren, dat iedere
normale moeder, bevoegd is haar eigen kind
op te voeden.
Het moeder-instinkt is het vrouwelijk wezen
zóó ingeschapen 't zij in mensch of dier
dat, waar het kind geboren wordt, de moe
der niets innigers kent, geen ander doel
heeft, dan de liefde en de verzorging
van het kind. Moeders, bij wie dat niet zoo
is, zyn eene afwijking in de natuur.
algeineene amnestie, de vrijheid herkreeg.
Drie jaren later werd zij wederom veroor
deeld, ditmaal tot zes jaren gevangenisstraf,
wegens het aanvoeren eener gewapende bende,
die in Parijs de bakkerswinkels plunderde.
Na het einde van haar straftijd vestigde zij
zich te Londen, maar zoo dikwijls zij door
hare vrienden en geestverwanten te hulp
werd geroepen, stak zij het Kanaal over, om
in eene reeks van conférences, in alle deelen
des lands, hare denkbeelden te verspreiden.
Gaarne zou men der Vierge Rouge, na een
zoo veelbewogen leven een rustigen levens
avond toewenschen. Zij zelve echter verlangt
dit zeker niet, en zal er een eer in stellen,
op de bres te sterven.
Onze afbeeldingen zijn genomen naar een
instantanétijdens Louise's laatste optreden
als conférenciêre.
*
*
IIIIIIIIIIIIIIIM
Een 'kip, die van hare eieren of kuikens
wegloopt, de kat, die haar eigen jongen op
eet, een moeder, die baar kind zonder
harteleed verlaat, of vrijwillig overlaat aan de
zorg van anderen zijn abnormaliteiten.
Dichters verheerlijken de moederliefde.
Onzin! Er is niets moois in de liefde van
de moeder tot het kind; het is zuiver een
instinctief voelen, door de natuur gelegd in
het moederwezen, dat liefheeft 't voorwerp,
met smart gebaard; 't is het zuiver vrouwe
lijk karakter, dat zich uit en graag verzorgt
en vertroetelt, wat hulpbehoevend is.
Vandaar 't talent van zuiver vrouwelijken
aard, wat betreft het verplegen en verzorgen
van zieken en zwakken, 't goeddoen aan
armen, 't vertroetelen van dieren, bij gebrek
aan een menschelijk wezen.
Eene moeder, die haar kind niet liefheeft,
of de eigenschappen mist, die noodig zijn,
om het op te voeden is eene van de natuur
misdeelde. Alleen de menschenmoeder als
redelijk, verstandig wezen kan en moet zich
in die eigenschappen oefenen, waar die haar
van nature ontbreken. Zij kent hare plichten,
ze is mensch om te weten, dat, waar haar
natuurlijke drang (instinkt) te kort schiet,
haar plichtgevoel haar te hulp moet komen,
om het kind, dat zij het aanschijn gaf, lief
te hebben, te verzorgen en op te voeden
volgens haar beste weten.
Ik heb met groote verwondering de arti
kels gelezen in De Hollandsche Lelie, over
Moederweelde". De redactrice kon alleen
gelooven aan de echte liefde van moeder tot
kind, wanneer de moeder het kind beschouwde
als een geschenk van den haar geliefden man.
Als zij den vader haatte, zou zij ook het kind
kunnen haten, omdat het haar den vader
herinnerde.
Het is heel natuurlyk, dat eene onge
trouwde vrouw niet kan oordeelen over het
moedergevoel, zelve nooit moeder geweest
zijnde, want die frase van het geschenk is
misschien heel mooi gezegd, maar ze is
onwaar.
ledere vrouw, die moeder geweest is en
dat was met geheel haar hart, zij 't dan ook
alleen maar in de uren van verlossing, weet,
dat de weelde van het moederschap boven
alle beschrijving zalig is. Niemand, dan alleen
eene moeder kan na- of meevoelen dat heer
lijke oogenblik als, na 't lijden, 't kindje
gelegd wordt in moeders armen, als de vrouw
aanschouwt wat zij heeft voortgebracht. En
iedere waarachtige moeder heeft haar jong
geborene hartstochtelijk lief.
Als men van geschenk moet spreken ge
loof ik meer waar te zijn, wanneer ik spreek
van een geschenk niet van, doch aan den
man, die aan zijne vrouw niets meer gaf
dan wat levensgenot, waarbij hij zelfs geen
greintje levenskracht inboette, terwijl zij vele
maanden al 't beste van zich zelf geeft aan
't kind, dat groeit in haar en reeds leeft
gedeeltelijk ten koste van de moeder, die
het leven in zich voedt met haar hartebloed
en het ten slotte met bange smarten, soms
met gevaar van eigen leven geeft aan hem,
wien ze reeds zich zelf gaf. Neen, ik keer
het geval juist om. Het kind is de groote
gift van de vrouw aan den man.
Heeft het kleine menschen-wezentje het
levenslicht aanschouwd, dan komt de natuur
te hulp en heeft aan de moeder eigenschap
pen verleend, die haar in staat stellen het
kind op te voeden tot een goed mensch,
dan wordt 't kind dikwijls voor de moeder
een groote schat, een groote troost waar het
leven tusschen man en vrouw soms niet ge
lukkig is, want het moederinstinkt doet haar
juist liefhebben, wat zij met zorg en lijden
heeft verkregen.
Het is onwaar, dat het moederdier na
eenige weken van zorg zich niet meer om
't jong bekommert en de redactiice der Hol
landsche Lelie kan onmogelijk de ontaarde
moeders met het dier gelijkstellen. Want
wie veel met dieren omgaat en ze met aan
dacht waarneemt, weet dat de moeder haar
jong met liefde blijft behandelen en verzor
gen, totdat eene scheiding daaraan een einde
maakt. Als het menschenkind van de moe
der werd weggenomen na n of twee jaar
zonder dat zij weet waarheen het ging, zou
ook zij haar eigen kind na afwezigheid van
eenige maanden niet meer herkennen.
De kloek blijft dikwijls tot een tweeden
broedtijd bare kuikens met trouwe zorg be
waken, duiven voederen hare jongen nog
vaak, als ze reeds volwassen zijn, honden en
katten likken hunne kinderen schoon, als
ze reeds lang zich zelf kunnen helpen.
Ik ken een voorbeeld van eene kat, die
haar jong nog zoogde toen hij een half jaar
was, die de lekkerste beetjes voor hem liet
liggen, die zich meermalen daags beijverde
hem te wasschen en in ailes blijken gaf den
jongen kater te blijven beschouwen als haar
zoon. Alleen de jongen, die na zes weken
weggegeven werden, herkende de moeder
later niet meer.
Waar dus de menschenmoeder haar plicht
verzaakt, komt zij tékort aan de natuur,
die haar heeft aangewezen om haar kind te
verzorgen. Het is misschien tengevolge van
deze veelomvattende taak, dat over 't alge
meen de geestesontwikkeling bij de vrouwen
veel minder hoog staat dan bij den man,
opdat de vrouwen haar gansche leven
concentreere tot 'tgeen men hare roeping noemt:
het baren en het opvoeden van kinderen.
Doch waar tegenwoordig het streven naar
geestesontwikkeling bij de vrouw meer en
meer toeneemt, moet dit noodzakelijkerwijs
samengaan met veronachtzaming van de
eigenlijke roeping der vrouw. Het spreek
woord geldt hier ter dege: Men kan geen
twee heeren dienen.
Groote hersencultus kan niet bestaan dan
ten koste van de moederliefde.
Want 't eerste is leveu voor zich zelf, 't
laatste is een zich geven, leven voor anderen.
Ik noem het een bedroevend verschijnsel
in onze dagen, dien te grooten drang naar
weten hoe goed ze ook is, indien met
matigheid betracht, en de opvoeding van de
aanstaande moeder is er niet naar om deze
ontaarding tegen te gaan. WiW
Waar men praat en schrijft en' debatteert
over de opvoeding van het kind, schenkt
men te weinig aandacht aan de opvoeding
van de jonge vrouw, ik bedoel: aan het de
school verlatende en de wereld intredende
jonge meisje, dat vertegenwoordigt de aan
staande draagster van het komende geslacht.
De kiem van het heerlijke moederinstinkt
is in haar aanwezig; met zorg moet die ge
kweekt worden, niet verstikt onder den
abnormalen zucht naar voor vrouwen dikwijls
onnutte wetenschap.
Wie de bij uitstek vrouwelijke wetenschap
der opvoedkunde beoefent, behoeft niet te
vreezen later een onnutte vrouw te zijn.
Waar de vrouw in het leven zulk eene
verantwoordelijke taak heeft moet van hare
ontwikkeling als vakmenscli in de opvoedkunde
veel meer werk gemaakt te worden.
Hierover wilde ik nader spreken in een
volgend artikel. t. >j^
EGB. C. VAN DER MANDELE. .
Den Haag, April '04.
De vronw als gonflsmil
Eene kunst, die zeer bijzonder voor vrou
wenhanden schijnt geschapen, voor zoover we
weten, echter noch door Duitsche, noch door
Nederlandsche vrouwen wordt uitgeoefend
als beroep, is de goudsmeedkunst en het
email schilderen. Engelsche en Fransche
vrouwen hebben bewezen, hoe juist de vrou
welijke handigheid, de naïve, artistieke zin en
het groote geduld de vrouw geschikt maken
zich op dit gebied te bewegen.
Om dezen arbeid met goed gevolg te kunnen
uitvoeren, is het echter zeker noodzakelijk,
dat er naast de noodige begaafdheid, lust en
liefde voor het werk, eene grondige studie
van vele jaren en veelomvattende kennis
aanwezig zij. Het is niet voldoende om alleen
met het metaal te kunnen omgaan. Men is
helaas, in vele gevallen geneigd om den leer
tijd, ook de kosten voor de opleiding der
dochter, die een beroep heeft gekozen in ver
houding tot die, welke men zonder aarzelen
den zoon toestaat, bovenmate te verkorten;
dat is de hoofdoorzaak van het dilettantisme,
het onvoldoende werk, dat door onze vrouwen
wordt geleverd in de meest verschillende
takken van bedrijf.
De goudsmeedkunst, door de volkeren der
oudheid reeds met den fijnsten fcunstsmaak
en bewonderenswaardige geoefendheid van
hand uitgeoefend (zooals blijkt uit talrijke
vondsten) is in de anders zoo ver gevorderde
negentiende eeuw zeer veronachtzaamd ge
worden. Men vergenoegde zich met geheel
machinaal werk. Eerst in den laatsten tijd
worden het ontwerp van den kunstenaar en
de arbeid van den handarbeider meer gewaar
deerd en sieraden, die niet uit edel metaal
zijn vervaardigd, kunnen toch door ontwerp
e» teekening bewondering wekken.
Wij willen hier verhalen van eene vrouw,
die eene eerste plaats inneemt onder hare
zusteren, die in de metaal-en juwelierskunst
reeds met goed gevolg werkzaam zijn geweest;
het is Jeanne de Bouchère uit Brussel. Van
huis uit, voortreffelijke gaven bezittend op
elk gebied, ontving Jeanne, geleid dooreene
zeer hoogstaande moeder, het beste onderwijs,
de zorgvuldigste opvoeding. Op haar zestiende
jaar, werd zij ter voltooiing harer algemeene
ontwikkeling, naar Londen gezonden. De
persoonlijke kennismaking met de
uitstekendste kunstenaars aldaar, werd voor Jeanne
van beslissenden invloed. De gemakkelijke
gelegenheid tot vorming op elk gebied in
Engeland, maakte dat haar wensch om werk
zaam te zijn in het metaalwerken snel ten
uitvoer kon Worden gebracht;
ChiswickSchool of Art" nam haar op. Huiselijke om
standigheden dwongen haar intusschen spoe
dig Londen te verlaten. Dank zij haar aan
geboren artistiek talent en een ijzeren vlijt,
ontwikkelde zij zich alleen verder, tot zij
later naar Londen terugkeerde om onder
meester Ashbees' beproefde leiding te arbei
den, na een zuiver praktisch onderricht bij
een meester goudsmid en juwelier.
Bij de bekende wijze van koper, messing
en edele metalen te ciseleeren, voegde Jeanne
het werken met ingezette steenen, die vooral
bij koper, een ongedacht kleurenspel en
lichtreflexen teweeg brengen. Zij heeft ze gebruikt
voor allerlei vrouwensieraden b.v. in eene
ceintuurgesp van zilver, met ingezette
amethysten, die aan een borstband van een
reformkleed bevestigd, door zijn voornamen
eenvoud een kostbaren gordel schijnt. De
bonte steenen doen den matten glans van
het zilver te meer uitkomen. Ook
mantelknoopen van gedreven zilver met een amethyst
in het midden. Bij eene tentoonstelling van
kunstnijverheid, in 1898 uitgaande van de
vereeniging l'Art idéaliste in Brussel, wekte
het heerlijke werk van den genialen Armand
Point-Paris bij Jeanne de Bouchère eene
buitengewone belangstelling. Vooral de email
kunst trok haar aan. Intusschen had zij ook
nog hare liefste vriendin, die door den ijver
van Jeanne aangestoken, haar wilde evenaren
in hare kunst ingewijd en beide meisjes
besloten naar Parijs te gaan. Daar moest
gearbeid worden, met inspanning van alle
krachten, maar reeds bij het eerste openlijk
tentoonstellen 1899 in de Brusselsche ver
eeniging V Art esthélique verwierven de beide
dames niet alleen den bijval van gezagheb
bende kunstcritici, maar ook het succes in
klinkende munt door den verkoop van hun
arbeid. Jeanne, die tegenwoordig in Berlijn
woont, heeft zich in den laatsten tijd voor
namelijk aan het emailwerk gewijd. Alice
Holbach?Chanal, hare vriendin, die zich
Parijs tot woonplaats koos, heeft ook haren
jongen echtgenoot in hare kunst ingewijd en
beiden hebben niet alleen haar beroep daarop
gegrond, maar genieten, als voorname kunste
naressen, het aanzien dat haar toekomt.
Beide dames vervaardigen elk voorwerp van
het eerste begin af, totdat er de laatste hand
aan wordt gelegd, geheel alleen en dat geeft
aan haar werk het kenmerk van het persoon
lijke. Eén persoon is schepper en uitvoerder
tegelijk daardoor eerst kan het kunstwerk
dat volmaakte krijgen, dat wij aan de beste
stukken uit de middeleeuwen, in den tijd
van den hoogsten bloei der kunstnijverheid
zoozeer bewonderen. Door voornaamheid,
eenvoud, oorspronkelijkheid, onderscheidt
zich elk werk der beide dames; zij behooren
niet tot eenen stijl" of eene periode" of
schoon zij nu en dan aan de eene of andere
doen denken. Maar nergens navolging, overal
voorname, frissche vinding in teekening,
vorm en kleurschakeering.
M. K.
Fortuinjacht, door mevr. P. A. DE COCK
BDNING?VAN HENGEL. Utrecht, P. J.
Diehl.
Fortuinjacht is een boek waarvan de lezing
zeer teleurstelt. Het begin houdt weinig ver
band met het einde, en het midden ligt als
een afzonderlijk brok daartusschen. Om ooit
al de onwaarschijnlijkheden te gelooven, die
hier opgedischt worden, mag men wel habitu
in een dubbeltjestheater zijn. En terwijl een
nimmer eindigende stroom nieuwe personen:
officieren, bestuursambtenaren, gouvernantes,
een pastoor, een predikant enz. enz. den
lezer overstelpt wordt af en toe een radikale
opruiming gehouden, en sterft de ten minste
met eenige zorg uitgebeelde hoofdpersoon
van het begin reeds vóór blz. 50 bereikt is.
Enkele bladzijden zijn de lezing wel waard,
maar het percentage daarvan is, op de ruim
300 bladzijden die het boek telt, zóó gering,
dat het doorworstelen van al dat overige
daarin niet voldoende compensatie vindt.
P. C. C. KANSEN Jr.
Een echte Trilby. ? Sarah Sernhardt's
eerste rol. Hermina Munsch.
Mevrouw Perrin.
Trilby, de heldin uit Maurice du Maurier's
roman en tooneelwerk, zong goddelijk, wan
neer de griezelige Svengali haar in
hypnotischen slaap had gebracht. Mevrouw Madelaine,
echtgenoote van een Beijersch koopman, past
wonderwel in het kader van onzen mystischen
tijd. In een tijd van handen-opleggen ter
genezing, van cl»irvoyance, somnambulisme,
suggestie, hypnotisme, verkeer met de gees
tenwereld enz. Genoemde dame is een wan
delend raadsel, dat zijn trouwens alle
vrouwen ! ? maar, zij is een belangwekkende
puzzle, wat van de minsten der zusteren kan
getuigd worden. Mevrouw Madelaine, is zoo
iets hél buitengewoons, dat Duitsche ge
leerden zich met haar gaan bemoeien, en
wanneer deze heeren de zaak niet verwar
ren, hebben wij kans op een verklaring
van Trilby, het dans-wonder. Professor Emil
Maguin, in Duitschland is men gul met
den professoralen titel, een dansmeester is
bij onze naburen óók professor" heeft
mevrouw Madelaime ontdekt", zooals de heer
Van Calcar de Haagsche zieneres", mejuf
frouw Treur, ontdekte. De dames hebben n
ding gemeen. Mevrouw Madelaine wilde eerst
niet op commando dansen, en mej. Treur
wilde ongaarne op bevel de oogen sluiten,
om des te helderder te zien. Ten glotte lieten
beide zich overhalen. De een danst in
ma^netischen slaap, de ander ziet en redeneert.
Zoodra de professor over mevrouw Madelaine's
armen strijkt en zoo'n beetje hocus-pocus
prevelt, is het sujet in diepen slaap. Dan
volgt een karreweitje voor een anderen pro
fessor", voor professor Von Thuille van de
koninklijke muziek-akademie te Münehen.
Die ontlokt dans-melodieën aan het klavier,
und dann geht's los! Mevrouw Madelaine
zweeft door het vertrek, oefent schitterende
danspassen uit, en neemt verrukkelijk-schoone
standen aan. Zij danst in een wit, zeer los en
ruim kleed. In haar hypnotischen slaap schijnt
er hél wat in haar om-te-gaan, getuige de
verschillende standen die zij aanneemt. De
fotografieën vertoonen haar biddend, smee
kend, treurend, lachend, als eene die lokt,
die afweert, vraagt, zich verbaast, angstig is,
enz. Wie weet ? Allicht krijgen wij de
dansTrilby in levenden lijve te zien, want, ter
wille van de kunst, en waarschijnlijk om
het geld, heeft zij gebroken met schroom
en verzet. Als gast van den
OostenrijkschHongaarschen minister Zichy, heeft mevrouw
Madelaine getrilbydanst voor verschillende
leden van het Beijersch koningshuis. Driemaal
is zij reeds in het stadstheater te Münehen
opgetreden. Zij wordt bestormd met aanzoe
ken om te komen dansen. Over een paar
dagen zal zij als Dans-Trilby voor een college
van diepzinnige geleerden verschijnen. Daarna
gaat zij in Londen slaap-dansen.
* *
*
In het April-nummer van het Strand
Magazine" is het eerste hoofdstuk opgeno
men van Sarah Bernhardt's gedenkschriften.
De tekst ia opgeluisterd door aardige plaatjes,
portretten en het fac-simile van Sarah's brief
aan de redactie van het Engelsche tijdschrift.
In haar bekend, klein, dun-halerig
priegelschrift, zegt de beroemde actrice : Ik acht
mij gelukkig, het eerste hoofdstuk mijner
gedenkschriften te mogen opdragen aan het
Engelsche volk, dat, het eerst van alle vreemde
natieën, mij met zoo groote welwillendheid
ontving, dat ik zelfvertrouwen kreeg."
Een aardig portretje van Sarah op twaalf
jarigen leeftijd, staande naast, en
hand-inhand met haar moeder. Een typisch Vader
van Alphen's-groepje; zoowel door beider
ouderwetsche kleedij, als beider blom-zoete
gelaatsuitdrukking.
Sarah bracht haar vroegste kinderjaren
door bij haar voedster, een kloeke Bretonne,
die te Quimperléeen groen-omlooverde hof
stede bewoonde. Daarna werd het kind ge
plaatst in een inrichting voor onderwijs, te
Auteuil. Op tienjarigen leeftijd was zij leer
linge in het Grand Champ klooster te
Ver83*116?, en d4£r speelde zij tijdens een bezoek
van den Parijschen bisschop Sibonr, haar
eerste rol. Zuster Thérêse had een stukje
geschreven, ontleend a0n een Heiligen-verhaal.
Verschillende leerlingen moesten een rol
vervullen. Sarah kwam niet in aanmerking.
Zij was een nieuweling en nog zoo hél jong.
De repetities mocht zij bijwonen; bet
opgewonden, intelligente kind kende alle
rollen in een .ommezientje van buiten. Haar
vriendinnetje Louise Bugnet, die voor be
schermengel moest spelen, bracht niets van
haar rol terecht. Eindelijk in een bad van
tranen snikte de kleine Louise, dat zij niet
kon en niet durfde spelen. Daar kwam Saartje
aangedraafd en smeekte de Mère supérieure
of zij als beschermengel mocht optreden.
Haar eerste repetitie won het pleit. La mère
supérieure, de nonnetjes-onderwijzeressen,
de mede-leerlingen van Sarah, allen waren
verrukt. Niet het minst de bisschop, ter eere
van wien de vertooning plaats had. Na afloop
der voorstelling moest Sarah aan monseig
neur Sibour worden voorgesteld. Hij kuste
het kind en gaf haar een kleine médalje,
zeggend, dat zij die altijd moest dragen, en
dat zij bij zijn volgend bezoek Esther's
gebed" voor hem moest réciteeren. Helaas ,
Sarah kon voor haar hooggeplaatsten bewon
deraar niet meer woekeren met haar aan
geboren talent. Heel kort daarna was er rouw
in het Grand Champ klooster, wegens het
overlijden van den bisschop.
* *
*
Nog zijn wij den droeven dood der
tooneelschrijfster Antonia Baumberg niet vergeten,
of weer komt uit Weenen het pijnlijk bericht,
dat een begaafde vrouw, de portretschilderes,
de zeven-en-dertig jarige Hermina Munsch,
in een aanval van zwaarmoedigheid een einde
maakte aan haar leven. Hermine Munsch,
dochter van den landschapschilder Munsch
en leerlinge van professor Karger, was een
begaafde, vlijtige artiste.
* *
*
In de auteur van The stronger Claim"
(mevrouw Perrin) heeft Kudyard Kipling een
mededingster gekregen in beschrijvingen van
Britsch-Indië. Mevrouw Perrin, dochter van
een Bengaleesch cavalerie-officier van den
overleden generaal Innes Robinson, werd in
Britsch-Indiëgeboren en bestudeerde van
zeer nabij het leven der kolonisten en der
inboorlingen. In Engelsch-Indï, huwde zij
met den heer Perrin. Haar eerste letterkun
dige proeven waren bijdragen voor de Pionier.
Een paar jaar geleden verscheen van haar
hand East of Suez". Haar laatste werk The
stronger claim" wordt zeer gunstig beoor
deeld. Het echtpaar Perrin heeft zich nu in
Engeland gevestigd. Mevrouw Perrin is bezig
aan een nieuwen roman.
CAPRICE.
i * *
l *
Ananaspudding. Benoodigdheden: l blik
ananas, % liter slagroom, 125 gram suiker,
20 gr. witte gelatine.
Bereiding: De ananas in kleine, vierkante
stukjes snijden, daarna even verwarmen met
de suiker en het sap van de ananas; de
opgeloste gelatine bijvoegen en, na bekoeling,
de geslagen room. Als de massa stijf begint
te worden en de stukjes ananas niet meer
zakken, den vorm vullen.