Historisch Archief 1877-1940
UIT DE KEUKEN DER BEELDENDE KUNSTEN
De schilder A. C. Willink
op zijn atelier
HET atelier van A. C. Willink heeft in kleur en
geconcentreerden lichtval iets van een fotografisch
atelier, met daarbij echter dat ondefinieerbare
dreigende dat het werkelijkheidsgetrouwe beeld van zijn
schilderijen op het eerste gezicht óók onwerkelijk doet zijn.
Dat dreigende zou men in zijn vriendelijk en haast bewust
onzekere manier van spreken en bewegen niet vermoeden
en een opmerking, rustig ergens in zijn stamcafégemaakt:
om ons allen heen hangt het noodlot" is een volkomen
ondramatische constateering van een eigen innerlijk gevoel
of een voor allen profetische beschouwingswijze.
Doch, zooals gezegd, in een oppervlakkigen omgang is
er van dit alles weinig te merken. En als hij over zijn
schilderen praat, is dat zeer zakelijk, zoo'n beetje als
betrof het een ander. Hij kent dien ander-zichzelf ook
wel goed. Zoo'n hand vond ik erg prettig om te
schilderen". Dat schilderij is eigenlijk een studie om
vleesch te schilderen". Hij heeft afstand tot het werk en
hangt er geenszins aan met die wa< weeke verteedering
die soms anderen voor hun werk koesteren. Daarbij heeft
hij een onontkoombare waarheidsliefde. Die geeft
eenerzijds de objecten en personen op zijn schilderijen stuk
voor stuk een fotografisch natuurgetrouw beeld. En
anderzijds bepaalt die de dwingende, onontkoombare sfeer,
van noodlot", van dreiging, die Willink reëel schijnt te
voelen. Een voorbeeld: In dit schilderij van een huis
wilde ik in den geverfden bukenmuur graag twee kleuren
hebben. Dus dacht ik: daar is de schilder aan het werk,
maar hij is pas half klaar. En daarom staat dat laddertje
daar". Zijn eerlijkheid bepaalt ook de perspectivische
realiteit van zijn landschappen. In een schilderij moet je
kunnen wandelen". Architectuur, perspectief kent Willink;
hij leerde dit toen hij te Delft studeerde. En nu hij het
kent, kan hij deze waarheid niet meer ontgaan.
Deze realiteit in de afbeelding, het plaatje" noemt hij
het zelf, schijnt een volgend oogenblik echter, hoe para
doxaal dit lijkt, een haast absolute fantasie. Zooals hij
zelf zegt: Het is wel een landschap, maar gezien door
den tijd". En: Een landschap is een elementaire vorm
van strijd". En hierbij sluit een verdere definitie aan:
Ik tracht de typische onrust van dezen tijd op te vangen
in de techniek".
Tenslotte een derde uiting van die waarheidsliefde":
de belangrijke plaats die de techniek" voor Willink
inneemt. Mijn gevoel is, dat alles in orde moet zijn".
Zooals dus met het perspectief niet gemarchandeerd
wordt, moet ook in verf en onderschildering alles kloppen.
Willink koopt geen verven, waarvan hij niet weet, wat er
in zit. Hij maakt zijn tempera-verven voor onderschilde
ring, voor dood-verven" zelf. Zelf wrijft hij zijn
poederkleuren, mengt ze met mayonnaise", een verbinding van
vet met water om dan een zorgvuldige onderschildering te
maken, met een grijze doodverf onder de contouren en
lichte, haast licht-gevende onderschildering onder de lichte
en vleesch-partijen.
Met deze zelfsamengestelde verven schildert Willink op
linnen, dat hij ongeprepareerd koopt en dat hij dus met
lijn, krijt en lijnolie zelf heelemaal moet prepareeren.
Misschien is het een ijdelheid", zegt hij maar als ik een
schilderij maak, moet het een tijdje mee kunnen". En hij
legt mij uit, waarom schilderijen der ouden nu nog niets
van hun stralenden glans verloren hebben, en waarom
veel later geschilderde doeken weggezakt" zijn.
Als Willink zijn werk laat zien althans in hoofdzaak
de foto's van dat werk vertelt hij er iets bij van den
ontwikkelingsgang, dien hij gegaan is. Expressionisme,
surrealisme, cubisme en nu nieuw-realisme" of hoe men
dezen nieuw-naturalistischen stijl wil noemen. En hij
overpeinst, dat hij na elk schilderij eigenlijk niet weet,
wat hij nog zou moeten maken. Dan wacht hij af en be
moeit zich met verf, olie, mengen en prepareeren. En dan
plotseling weet hij het heel zeker en gaat hij aan het werk.
Zijn productie is dan ook relatief groot, omdat hij geregeld
werkt.
Willink staat midden in den tijd, en de nieuwsberichten
van het A.N.P. lokken hem van zijn zolderkameratelier.
Het zit hem dwars, de onrust van dezen tijd, het hindert
hem in zijn rustig werken, maar het maakt van Willink
Willink". H. B. F.
Kunsthandel
O a n t e e L» a n o w e e r IN . V .
Doorloopend Tentoonstelling van
.Moderne Kunst
Keizersgracht -(63 Amsterdam-C
BIJ DE FOTOS
Boven: De schilder A. C.
Willink legt een laatste hand
aan het portret van zijn vrouw
met hun Abessijnsche poes
Negus".
Onder: Willink mengt en
wrijft zijn eigen verf voor
onderschildering en enkele
olieverven die hij niet uit den
handel wil koopen. Een heel
apotheekje van flesschen, poe
ders, oliën helpt hem daar
bij; hij gaat daarin terug
naar de werkwijze der groote
voorgangers.
(Fotos Eva Besnyö)
PA6. II DE GROENE N..!