Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
Opvoedingsproblemen
Individu en wereld
DE partij ten ne:
haalt met souvereine minach
ting de schouders op voor de
opvoedkunde en de met vuur en ijver
bezielde opvoeder.
Hoe is het mogelijk, dat er zooveel
debielen zijn, die zich werkelijk ver
beelden invloed te kunnen uitoefenen
op de vorming van een menschenkind ?
Waar halen ze de domheid en de
verwatenheid vandaan om te kunnen
meenen, dat door invloed van buiten
af iets te veranderen is aan hetgeen de
natuur binnen in het individu voltrekt ?
Nietwaar, een ieder komt op de
wereld met een bepaalde geestelijke
inventaris, althans in potentie; op
voeding en andere invloed van buiten
af kan deze niet vergrooten of ver
kleinen, de groei en de rijping zijn aan
bepaalde ontwikkelingswetten gebon
den .... als we ons als opvoeders ver
beelden succes te hebben betreft het
bijkomstige kleinigheidjes, en dan is
het meestal nóg een succes op zeer
korten termijn.
Laat niet om je lachen: de feiten
zijn er immers, die aantoonen, dat we
ons werk rustig kunnen staken. We
zijn b.v. van meening, dat in onze
huidige maatschappij alleen een actieve
doortastende natuur iets bereiken kan
en we nemen ons heilig voor om met
de inzet van al ons paedagogisch kun
nen van onzen eenigszins sloomen,
nietactieven zoon een snel en vlot
reageerend type te maken. We probeeren het
langs de weg van liefde en geduld
effect minimaal; we zoeken een andere
methode, van vermaning, strengheid
en straf nig effect; maar het blijft
direct achterwege als we de teugels
iets laten schieten, dus feitelijk toch
nihil; tot slot verzuchten we moedeloos
dat er toch veel levenswijsheid ligt in
de zegswijze: een vos verliest wel zijn
haren, maar niet zijn streken.. . . !
Een ander feit: we bespeuren in een
onzer kinderen sterke muzikale nei
ging. Omdat we ons de luxe van een
muziek-opleiding niet permittseren
kunnen en omdat we de risico van een
onvoldoende levensonderhoud niet
loopen kunnen, besluiten we in het
belang" van het betreffende kind de
neiging te negeeren en den kop in
te drukken, door onze paedagogische
maatregelen En al onze zorg, moeite
en berekening ten spijt groeit er ten
lange leste toch nog een musicus uit.. !
En welke opvoeder zelfs al is hij
uit het beste hout gesneden kan
vechten tegen over-geërfde eigen
schappen. De erfelijkheidswetten kun
nen ook waar het geestelijke kwali
teiten betreft niet meer voorbij gezien
worden; integendeel, nieuwe onder
zoekingen openen een steeds grooter
terrein, waarop ze van toepassing
zijn.
Karaktereigenaardigheden, die zich,
ondanks ernstige en langdurige opvoed
kundige bemoeiingen, blijven hand
haven; aangeboren begaafdheden en
talenten die, ondanks de ongunstigste
omstandigheden, tóch een uitweg en
ontplooiing zoeken; overgeërfd? eigen
schappen en neigingen, waar niet tegen
te vechten valt.... staat de opvoeder
er niet machteloos tegenover? Verspil
maar geen energie, en bewaar de ge
moedsrust !
DE partij ten andere:
kent de opvoeding een onbe
grensde macht toe.
We kunnen van onze kinderen
maken, wat we maar willen, mits we
met groote liefde en ijver bezield zijn.
Blanco wordt het kind ons toevertrouwd
en al hetgeen het aan inhoud wint is
de neerslag van opvoeding en milieu
tot welke persoonlijkheid het uitgroeit,
welke waarde het als mensen zal heb
ben, ligt bij zijn opvoeder en de
medeopvoedende invloeden.
Op grond van welke feiten we tot
deze houding gekomen zijn?
Plaats twee kinderen van gelijk
geslacht en leeftijd en van ongeveer
gelijke geesteseigenschappen respec
tievelijk in een goed en in een slecht
milieu.... de resultaten zullen aan
merkelijk verschillen. Geef een kind,
dat onder slechte leiding staat, een
opvoeder van het betere soort en het
effect is verrassend. Het opvoedings
regime, het dagelijks contact met een
zelfde milieu, maakt den mensch. Uit
de handen van een machtswellustig
paedagoog komt een geestelijk zwaar
geremd, soms zelfs verminkt individu;
uit de handen van een wijze, onzelf
zuchtige gezagsdrager een geestelijk
vrij, evenwichtig mensch.
HIERMEE is het probleem gesteld:
hoe verhouden zich het individu
en de wereld ? Ligt de aard en de graad
van het ontwikkelingsproces binnen in
het individu besloten óf is het kleine
kind de speelbal van den
duizendvoudigen invloed van de wereld, waarin
het zijn intree heeft gedaan. De partij
ten eene huldigt het eerste standpunt:
het essentiële van de ontwikkeling
voltrekt zich vanuit en in het individu
de partij ten andere beschouwt de
pasgeborene, als een wezen met een
tabula-rasa ziel, die pas inhoud krijgt
door de inwerking van buiten af.
En beiden kunnen bogen op feiten,
die hun inzicht onderschrijven. Het
ligt voor de hand, dat dan in beide
opvattingen iets goeds moet zitten en
dat de waarheid in het midden of liever
in de vereeniging van de twee stand
punten ligt.
En inderdaad moeten we de geeste
lijke ontwikkeling zien als een conver
gentie tusschen de van nature gegeven
mogelijkheden en de daar buiten
liggende milieu- en
opvoedingsomstandigheden. Het is niet zoo, dat het kind
tijdens zijn ontwikkelingsproces alleen
maar naar buiten brengt wat het
innerlijk vanaf den beginne besloten
hield, óók niet zoo, dat het alleen maar
accepteert, wat de wereld hem biedt,
maar er is steeds een samenwerken
van beide processen.
Deze wetenschap leert den opvoeder
respect te hebben voor het eigene, het
persoonlijke in ieder kind en aan te
sluiten bij hetgeen de eigen aard aan
het licht brengt; dit leert hem tevens
de zware verantwoordelijkheid van zijn
opvoeders-taak.
De opvoeding is niet almachtig; de
opvoeding is ook niet machteloos. De
opvoeding leidt hetgeen van nature
gegeven is in gezonde banen; zij schept
de gelegenheid tot ontplooiing en
rijping, zij ziet steeds zorgvuldig toe,
dat het evenwicht tusschen vorming
van binnen uit en van buiten af
bewaard blijft.
Het is den mensch eigen, liever op den
uitersten dan op den gulden midden
weg te wandelen.... laten we daarom
waakzaam zijn ! Sis HEYSTER
De mode en het praktische
als wij haar kennel, heeft de
^-t Mode geflirt met het praktische. Heelemaal
ernst is het haar zelden of nooit geweest zelfs
al hoort het nu eenmaal bij het begrip flirt",
dat men den schijn aanneemt als ware het
ernst. .. .
Onder deze flirtations noemen wij bij voor
beeld de pogingen, om een bepaald kleedingstuk
tweeërlei doeleinden te laten vervullen. Een paar
jaar geleden droegen wij avondjaponnen met
lange slippen, van de schouders afhangende,
die men ook bij wijze van avondjas, of
desgewenscht als ceintuur kan gebruiken. Ook de
zomermode is sterk in soortgelijke vondsten;
zonnepakjes" met bijpassende afknoopbare
rokken behoren tot de meest populaire aardig
heden op dit gebied.
Maar thans is het oogenblik daar, dat de
Mode ernst maakt met haar pogingen om Het
Praktische aan zich te binden : uit de flirtation
moet een serieuze verhouding, ja bij voorkeur
een huwelijk groeien ! Niet langer kunnen wij
vele meters stof, of een naar verhouding groot
aantal guldens besteden aan een modesnufje;
wat wij koopen (of zelf in elkaar zetten) moet
goed zijn, degelijk en duurzaam. Evenzeer
elegant, natuurlijk, en zoo mogelijk de noodige
variatie biedend. .. .
Wat de zomermode betreft, hier wordt
voorloopig het vraagstuk vrij gemakkelijk opgelost:
de lange pantalon met zijden blouse wordt in
vrijwel ieder vacantieoord zelfs in het meest
conservatieve boerendorp tegenwoordig ge
accepteerd, als hoogstens een tikje excentriek
(ik spreek nu van Tietjerksteradeel of dergelijke
plaatsen) maar eigenlijk niet onfatsoenlijk
en wat de draagster betreft, die kan er toch
eigenlijk best genoegen mee nemen, daar men
in meer verlichte" oorden des vermaaks deze
kleedij hoogstens vervangt door de shorts"
die toch eigenlijk maar weinig vrouwen
flatteeren, en lang niet overal zoo gemakkelijk
geaccepteerd worden als de slacks".
PAG. 12 DE GROENE No.3285