Historisch Archief 1877-1940
B/7 DE FOTO'S
Boven:
l. Maquette van het uitbreidingsplan
,,Bosch en Lommer", Amsterdam W.
Onder:
2. Een voorbeeld van open"
bouwing.
be3. Hoe het niet moet. Zuidgevels
gelegen tegenover het park.
4. Bij een open" bebouwing vervalt
het verschil tusschen voor- en achter
gevel. Het architectonisch geheel is
hier zeer twijfelachtig.
STEDEBOUW EN ARCHITECTUUR
Problemen die urgent geworden zijn
B. Merkelbach
DE stedebouwer tracht de toekomst te peilen,
en zijn programma te ontwikkelen aan de
hand van een verwachte groei, waarvoor hij
de gegevens uit het verleden put. Hij is de man die
de stad bouwt, zonder materie, hij bouwt een pa
pieren stad", hij is de wegbereider voor de archi
tecten die de stad als realiteit moeten bouwen.De
stedebouwer werkt in de toekomst, de architect in
het heden. Het in de toekomst schouwen is steeds
een hachelijke onderneming, indien men uit die
bespiegelingen althans concrete gegevens wil putten.
Toch moet de stedebouwer zich steeds aan deze
hachelijke onderneming wagen. Hij doet statistieken
en prognosen opstellen, waaruit hij zijn programma
distilleert. Vele van zijn veronderstellingen en aan
namen zullen juist blijken, vele zullen door den tijd
gecorrigeerd worden. Het goede stedebouwkundig
plan moet echter ook deze misrekeningen voorzien,
en de correcties die de realiteit vraagt moeten zonder
veel bezwaar aangebracht kunnen worden.
Het hachelijkste punt voor den stedebouwer is
voor mij echter steeds het moment waarop ,,de
toekomst" heden wordt, het oogenblik waarop de
papieren stad een levende stad moet worden.
Wij hebben te Amsterdam een reëel voorbeeld van
de moeilijkheden die zich daarbij voordoen. Nu er
in Nederland op vele plaatsen rampen te herstellen
zijn, is het goed op dit probleem de aandacht te
vestigen. Want wij allen hopen dat men met volle
energie aan den arbeid zal tijgen om deze rampen te
herstellen, maar indien daarbij niet de juiste ver
houding tusschen stedebouwer en architect gevonden
wordt, wachten ons nieuwe rampen, die onherstel
baar zijn.
HET is daarom nu het juiste moment om de
laatste uitbreiding van Amsterdam aan een
critische beschouwing te onderwerpen. Want vele
goede bedoelingen zagen wij hier mislukken omdat
men het critieke moment van overgang van stede
bouwer naar architect niet of onvoldoende in goede
banen heeft geleid.
Het uitbreidingsplan Bosch en Lommer voor het
terrein ten Zuiden van de Haarlemmerweg en ten
Westen van de Admiraal de Ruyterweg, vormt een
onderdeel van het groote uitbreidingsplan van
Amsterdam. Dit plan is zorgvuldig en consciëntieus
voorbereid. De afdeeling Stadsontwikkeling van
Publieke Werken heeft door het opstellen van dit
uitbreidingsplan bewezen hoe onontbeerlijk een
goede stedebouwkundige dienst voor een stad als
Amsterdam is.
Het ligt geenszins in mijn bedoeling het plan zelf
aan een bespreking te onderwerpen, ik wil slechts
nagaan wat van dit plan realiteit is geworden.
Uit den aard der zaak zal ik vele zaken onbe
sproken moeten laten, die zich uitsluitend leenen
voor een behandeling in een vaktijdschrift. Volsta
ik met mede te deelen dat het plan hoofdzakelijk
met woningen bebouwd wordt, Bosch en Lommer
zal typisch een woonwijk" zijn, terwijl de bouw
blokken zoo gunstig mogelijk ten opzichte van de
zon georiënteerd zijn, en om een zoo goed mogelijke
zon-toetreding te waarborgen is de geheele wijk in
z.g. openbouwing ontworpen. Natuurlijk zijn in de
wijk ook scholen, winkels, en andere bij de woonwijk
noodzakelijke gebouwen geprojecteerd, doch het
overgroot deel der bouwwerken zal toch uit woningen
bestaan. De bijbehoorende bebouwingsvoorschriften
regelen den aard van de bebouwing in detail en
daarmede is de papieren" stad gereed.
De geheele voorbereiding getuigt van vakman
schap, stedebouwkundig is het een goed doorwerkt
plan. De hierbij afgebeelde foto van de maquette
toont het plan in groote lijnen. Op den voorgrond
een park, waarachter een gracht en waarnaast
sportvelden. De gesloten blokken aan de rechterzijde
worden gevormd door de gedeeltelijk bestaande
bebouwing langs de Admiraal de Ruyterweg.
DIT plan is thans gedeeltelijk werkelijkheid ge
worden, en hadden de onvoorziene omstan
digheden" de uitvoering niet vertraagd, dan was het
thans goeddeels volgebouwd.
Laten we nu zien wat er van dit plan architecto
nisch is terechtgekomen.
Afbeelding 2, die even als de overige foto's uit
het tijdschrift De 8 en Opbouw" is overgenomen,
waarin architect J. Niegeman een beschouwing over
deze bebouwing gaf, toont de open bouwblokken.
Het voordeel van deze bouwwijze springt hier
duidelijk in het oog, de woonkamers met
woonbalcons liggen allen naar het Westen (namiddag en
avondzon) terwijl ruimtewerking ontstaat die met
het gesloten bouwblok nimmer te bereiken is.
De volgende afbeeling (no. 3) toont echter de
koppen van de blokken die naar het park en het
Zuiden liggen. Hier blijkt een volkomen gemis aan
stedebouwkundig begrip bij den ontwerper van deze
huizen. De geheele bebouwingswij ze stelt hooger
eischen aan de ontwerpers. Hier kan men niet
volstaan met confectie-huizen", omdat het plan
stedebouwkundig gesproken ook geen confectie is.
Alle wooneischen moeten opgelost worden en
deze verkaveling verdraagt niet dat de wasch aan
de gevels wappert zooals we op afbeelding 4 zien.
Hier demonstreert zich een disharmonie tusschen
het niveau van het stedebouwkundig plan en het
niveau der architectuur. Deze woningen werden
ontworpen door misschien zeer goede bouwkundigen
maar niet door architecten. Hier werd de aansluiting
gemist, tusschen stedebouwer en architect.
Er was een weg bereid, er waren mogelijkheden
geschapen, doch ze bleven onbenut. De papieren
stad beloofde een schoonere toekomst dan het heden
bleek te zijn. De voorbereiding is daardoor weliswaar
niet waardeloos, zonder dat het zou het nog erger
geweest zijn, maar het missen van deze juiste
overgang is toch funest voor het blijvend resultaat:
de concrete stad.
Dit punt, het bouwen door onbevoegden, is een
euvel dat zich het sterkst wreekt. Het is te wenschen
dat bij de opbouw die thans allerwege in Nederland
gaat gebeuren, men de methode moge vinden om
het goede plan ook tot een goede werkelijkheid te
maken. Eerst dan zal men van waarachtig op
bouwen" kunnen spreken.
PAG. 4 DE GROENE No.3285