Historisch Archief 1877-1940
DE STRIJD OM DEN HANS WURST
Cornelis Veth
WIE geniet er niet van, als Buziau in de revue
zijn entree maakt en een scène opvoert,
waarin hij zijn kostelijke dwaasheden debi
teert en commentaren levert op de dingen van den
dag, in een onverwachten en dollen vorm? Doch
hoe zou het zijn, als de paljas, clown, Hanswurst,
harlekijn zich mengde in alle stukken, die op het
tooneel gegeven werden, zijn bonte en dwaze ver
schijning in alle tafreelen maakte van elk drama,
en overal zijn mond roerde?
In de achttiende eeuw kon men spreken van de
wereldheerschappij van den hansworst". Hij ver
drong de tragedie en zelfs het blijspel, hij speelde
overal de hoofdrol, had het hoogste woord, maakte
de apotheose. Hij kreeg heldenrollen, het repertoire
van de Italiaansche opera werd voor hem bewerkt,
de tekst in populaire volkstaal overgebracht. Hij is
menschenredder en vergezelt zijn edel bedrijf met
allerlei ruwe glossen, hij draagt het hoofd van een
vermoorde met allerlei strapatzen, om het naar zijn
beroofde verwanten te brengen. Hij wordt niet moe,
tusschen de handeling door, familiaire toespraken
tot het publiek te houden, soms vol platte toespe
lingen op actualiteiten, in dicht en ondicht.
Dit alles geschiedde in stukken, die nog in de
verte herinnerden aan de klassieken, en waarin de
personages namen als Julius (door zijn vader,
Marcus Antonius, als Bieberl" d. w.z. Bübchen toe
gesproken) Cicero en Tullia droegen. Of er waren
er, vol van de weinig kieschkeurige boert dier
dagen, waarin de vrouwen Dulcinde of Colombine
heetten zoetklinkende herderinnennamen.
In Frankrijk was het in 1710 al spaak geloopen.
De Koning had toen harlekijn, die vaak het woord
alleen had, den mond gesnoerd, en hem naar de
pantomime verbannen. In Duitschland had hij toen
het hoogtepunt van zijn glorie nog niet bereikt.
Ook in Duitschland hadden de vorsten heel veel
over het tooneel te zeggen. Zij moesten, om te be
ginnen, vergunning tot spelen geven, maar ook hun
protectie was broodnoodig. Nu was nog altijd de
Italiaansche comedie aan de hoven het meest in
trek, en de Duitsche tooneelgezelschappen hadden
een harden strijd om het bestaan. In 1706 smeekten
de Weensche comedianten, wanhopig geworden, om
op de Neue Markt te mogen blijven spelen. Het
werd toegestaan.
Hanswurst, zelf een naneef van den Italiaanschen
Arlechino, wist zijn concurrent met diens eigen
middelen te verslaan. De beroemde Hansworsten
in de achttiende eeuw waren belangrijke
tooneelspelers: Stranitzky, Prehauser, Beek, Schuch enz.
Evenals elders, breidde Hanswurst het gebied van
zijn functies op het tooneel uit. Oorspronkelijk
kwakzalver en reizend arts, werd hij officier, notaris,
kleermaker, en wat niet al.
Hansworst de notaris beveelt zich aan met een
vers, waarin hij o.a. zegt:
Ist ein Cocidil za schmieren,
Augenblicklich ist's gethan.
Hansworst de kleermaker begint
zijn kreupelrijm aldus:
Mit Gunst, ihr Herren,
Es kommt mit Scheeren
Ein Schneider anm.archie.rt.
Het was tenslotte de overwinning
van den volkssmaak op dien van een
werkelijke of quasi elite, die alles
mooi vond wat maar van over de
grenzen kwam. En de veelbespraakte
Hanswurst kende zijn publiek. Hij
wist het op zijn tijd de waarheid te
zeggen ook, en die ingang te doen
vinden. Prehauser waarschuwt de
dames: Ik zie heusch wel, dat u
achter uw hand lacht, als ik iets
onfatsoenlijks zeg.
NATUURLIJK was Hanswurst
niet maar alleen import. Hij had
altijd bestaan. Hij kwam voor in het
antieke theater, hij speelde een groote
rol in het abele spel der middel
eeuwen. Hij nam in de drama's der
middeleeuwen, dr. Haslinghuis heeft
er veel van verteld, dikwijls de ge
stalte aan van den duivel. Of men
kan het ook andersom zeggen: de
duivel speelde voor hansworst! Men
kan hem zelfs nageven, dat hij, de
Booze, hier vaak goed werk deed,
door bijvoorbeeld de buitensporige nooden te he
kelen, als hij optrad als pronker en geurder, uit
gedost en er dan steeds een hartig woordje bijvoegde.
Hij had zijn voorname plaats op kermissen en bij
Paaschfeesten. Het oude Duitschland kende een
waren cultus van den nar, den potsenmaker.
Graaf Adolf van Kleef richtte in 1381 een
Geckengeselschaft of Narrenorde" op, tezamen met
den graaf von Meurs en 35 andere leden van de rid
derschap. Zij droegen een ordeteeken. Deze
vereeniging had formeele statuten. De leden moesten
op gezette tijden verslag uitbrengen van de grappen,
die zij hadden uitgehaald. Een van de wetten was,
dat deze hooge heeren elkaar nooit met hun titel
mochten aanspreken. Flögel spreekt, in zijn
Geschichte des Grotesk-Komischen", ook van een
Narren-Academie te Duiken, die bestaan moet heb
ben, waarvan niets bewaard is gebleven, noch
programma, noch liederen of diploma's.
Zoo heeft Hansworst dan toch op zijn wijze,
en dat was de eenige wijze misschien, waarop dit
mogelijk was, het tooneel als nationale kunst doen
herleven. Hij wordt zoo populair, dat hij ook in de
titels den boventoon voert. Na Stranitzky's dood
heetten de stukken steeds meer naar hem: Hans
wurst der dankbare Geist", Hanswurst marchese
von Wurstenfeld" enz.
Het is Hanswurst undkeinEnde. AlsdeDeensche
tooneelschrijver Holberg zich over het geval vroolijk
maakt, wordt zijn Ulysses von Ithaka" tot hans
worsterij omgewerkt. Ook Lessing ondergaat dit
lot.
Dan komt een vrouw, een moedige vrouw, den
strijd aanbinden tegen den verduitschten harlekijn,
den man die meer klappen uitdeelde dan kreeg, die
elk stuk tot eenPosse maakte met zijn platte
familiariteiten. De acteur Gottsched was al een strijd
tegen den tyran van de planken begonnen, maar
hij zocht het in het leege, hoogdravende Fransche
tooneel van den tijd, van de manieristisch-klassieke
navolgers van Racine.
Frederike Karoline Weissenborn (1692?1776)
viel den Hansworst zonder omwegen op het lijf.
Zij was gehuwd met den middelmatigen acteur
Neuber, zij was zelf meer hervormster dan
tooneelSpeelster. Een tijdlang werkte zij samen met Gott
sched, die, toen zij in Leipzig Pradon's Regulus op
voerden, ijlings tooneelkostuums in den stijl van
Lodewijk XIV van de Dresdener Opera leende. Het
hardst pakt zij den vijand aan in het Prozess des
Harlekins, waarvoor zij zelf die Neuberin", zooals
zij zou blijven heeten, het voorspel schrijft, en waarin
een pop, den Hanswurst voorstellende, verbrand
wordt. Daarmee verbrandt zij haar schepen, d. w. z.
den hansworstenrol, wat haar eigen theater betreft.
Zij engageert beroemde harlekijns, maar zij worden
bediende.
In het Noorden had zij meer succes dan
in het Zuiden van Duitschland. Hertog Karl
Friedrich von Schelewig Holstein werd haar bescher
mer, een tournee in Rusland werd tot een triomf.
Voor zij daarheen vertrok nam zij van haar publiek
afscheid:
Nargebt aufden Hans Wurst in Zukunft besser acht,
Dass er nicht Hangers stirbt und euch mehr Schaden
spielet
In seinem Zotenkram, den ihr im Herzen fühlet.
Denn von der Schauspielkunst habt ihr sehr wenig
Licht,
Weil's euch am zarten Sinn, Natur und Kunst
gebricht.
Das Lesen langt nicht zu, auch nicht nach Frankreich
reisen.
Ein Schauspiel zu verstehen, erfordert einen weisen
Wahrhaft klagen Mann....
Daar was geen woord Fransch bij. Maar toen zij
in Rusland, en het hek van den dam was, stak Hans
Wurst het hoofd weer op: Franz Schuch in Noord
Duitschland, Leppert in Sachsen. Zelfs Gottschedd
werd haar ontrouw. Bij haar terugkeer verweerde
zij zich bitter. Zij bracht zelfs Gottsched op het
tooneel, als groteske figuur en parodieerde zijn kos
tuums uit den tijd van den Zonnekoning. Veel succes
had zij niet, zij moest zich in een klein troepje in
Bad Giesshubel terugtrekken. De zevenjarige oorlog
brak haar woelige loopbaan.
Maar zij had repertoire voor het Duitsche tooneel
gemaakt. Zij voerde Holberg in, speelde Gellert, en
het eerste stuk van den i8-jarigen Lessing: Der
junge Gelehrte".
Maar zij had ook, indirect, het Duitsche tooneel
gekuischt en veredeld. De Deutsche
SchauspielerAcademie" van Ekhof, de Theatralische
Bibliothek" van Lessing bewijzen het. Ook ontstond in
haar tijd de bewondering voor Shakespeare, die zoo
veel gevolgen had. Door dit alles werd aan Hans
Wurst geleerd wat zijn plaats was.
Zoozeer, dat er een tijd zou komen, waarin hij
beklaagd en betreurd werd ! In de Almanach dra
matischer Spiele zur geselligen Unterhaltungauf dem
Lande", die door den tooneelschrijver en schrijve r van
brave kinderboeken Kotzebue opgericht was,
teekende die fantastische avonturier Johann Peter
Lyser, die zich der taube Maler" liet noemen, mu
sicus, acteur, pamflettist, schrijver, teekenaar, in
1850 op den omslag den aap Jocko, die den Hans
wurst doodt. Wij hebben nooit bemerkt, dat apen
sentimenteel zijn, maar Jocko vertegenwoordigt de
sentimentaliteit, die den eenigen waren Duitschen
hansworst Kasperle" wurgt", en met hem humor en
satire. Maar Lyser was een teleurgesteld en ver
bitterd man, die zelfs den verdienden roem van een
von Kleist niet kon aanzien. En Kasperle was niet
dood, hij kende slechts beter dan zijn voorganger
Hans Wurst zijn plaats op het tooneel.
Als U geregeld losse nummers koopt
hebt U kans dat juist het nummer
dat U speciaal interesseert U door
een of andere oorzaak ontgaat
Neem liever een abonnement
PAG. 10 DE GROENE No.1287