Historisch Archief 1877-1940
De kleine dingen
OP mijn witten schoorsteen staan
in een tinnen pot roode rozen.
De geheele kamer geurt naar Juni,
naar zomer en warmte, doortrokken van
het diepzoete parfum der roode rozen.
De zon valt door het hooge raam
op den houten vloer en op een hoek
van het vloerkleed, 'waarover een balk
schaduw van een tafelpoot ligt. De
poes, als een bal opgerold, hult zich in
een spinnend welbehagen op het kus
sen in de vensterbank.
De kamer is zoo stil en de meubels
kijken mij aan.
Alles heeft een andere beteekenis
gekregen, een andere waarde, een
anderen inhoud.
Huisraad, een tafel, een bed, dekens,
een mantel aan den kapstok, een
kinderjasje op een stoel. .. . vroeger
waren dit zulke gewone dingen. En
nu hebben deze voorwerpen van het
dagelijksch leven opeens een stem en
een gezicht gekregen.
Niet van de artistieke waarde, niet
van de scheppingskunst door een
modernen binnenhuis-architect spre
ken de meubels. De blinkend geboende
pannen in de zonnige keuken, de
stoffer en het blik, het oude groene
keteltje, dat begint te pruttelen en te
snuiven op het laag-gedraaide pitje,
het roodsteenen hondebakje met
flonkerend water. .. . alles spreekt
een nieuwe taal.
In hun vertrouwde aanwezigheid
overstelpen zij me met een nooit
gekende dankbaarheid voor het een
voudige eigen bezit, voor het tehuis,
dat ons levenscentrum is. Zelfs het
melkkannetje met een barst, de
lampekap met een scheurtje, dat ons een
doorn in het oog was, de afgesleten
vloermat, die wij wilden vernieuwen.. .
zij zijn ons dierbaar als vrienden.
Hoevelen zijn plotseling in een
andere omgeving gekomen, beroofd
van alles, wat bekend en vertrouwd
was. Niet het materieele verlies dringt
in de eerste plaats door, dat komt
later, als de feiten harder en duide
lijker aan den dag treden. Maar voor
de vrouwen is het eerste verbijsterende:
het weg zijn van alles, waarin zij haar
leven doorbrachten. De huiskamer,
waarin haar handen zorgend rond
gingen, stof afnamen, kopjes schikten
op het blad, het theelichtje onder den
trekpot ontstaken. Het naaimandje
met de half gestopte sokjes van den
jongsten zoon, met het truitje van het
oudste meisje, dat een nieuw kraagje
noodig had, met de doosjes knoopen
en band en rolletjes zijde. De
schrijfmap, waarin een nog niet afgemaakte
brief naar Indiëlag. De varen, die
juist een nieuw blad zou gaan uitrollen,
de cactussen in het raamkozijn, die
eiken dag een scheut j e water kregen.
De slaapkamer, waar zij eiken dag de
bedden in orde brachten, de waschtafel,
waarop de eigen tandenborstel en dat
heerlijke zachte sponsje voor Baby
hun vaste plaats hadden.
Al die duizend kleine, kleine dingen
van het dagelijksch leven zijn met n
slag verdwenen. Zij zijn alles kwijt, al
datgene, wat onvervangbaar is. Want
zij zullen wel weer kleedingstukken
krijgen en een bed en dekens, maar
alles, waarmee zij jaren lang zoo ver
trouwd waren geraakt, keert nooit
terug.
Voor de vrouwen is het leed en de
verschrikking nog zoo heel anders dan
voor de mannen. Haar wereld ligt
meer besloten tusschen de muren van
haar huiskamer, het groote gebeuren,
waardoor thans over de geheele wereld
alles op zijn grondvesten schudt en
soms ineen doet storten, kunnen zij nu
niet omvatten. Zij weten alleen, dat zij
plotseling, van het eene uur op het
andere, alles verloren hebben, en zij
staren om zich heen in de leegte.
Meubels hebben geen ziel, kleeren
hebben geen stem. Maar de zorgende
vrouw legde haar ziel in haar wereldje
der dagelijksche dingen, en daarmee
gaf zij haar gezin die levende warmte
en steun, die elke moeder bezit, daar
mee creëerde zij het tehuis, waarnaar
man en kinderen verlangden, als zij
eruit weg waren, daarmee schiep zij
de uren van rust en innigheid, waaraan
alle kinderen later terugdenken, als zij
zich hun jeugd herinneren.
Mijn kamer is zoo stil en de meubels
kijken mij aan.
Duizenden huiskamers zijn er niet
meer. Wij leven hier verder met de
kleine dingen van thee en koffie en
broodkaarten en de wilde storm gaat
buiten ons om. Maar als het groote
geweld tot rust zal zijn gekomen, dan
treden de kleine dingen naar voren.
Dan zullen er nieuwe huiskamers
worden gemaakt, dan zullen vrouwen
handen werk te doen krijgen, waar
door een nieuwe wereld in staat is, op
te bloeien.
De wereld begint met het kind, en
de vrouw is het, die ervoor moet
zorgen. Het gezin zal weer zijn eischen
gaan stellen, de man zal terugkeeren
naar de huiskamer, het kind zal vragen
om speelgoed en sprookjes, wat er ook
in de maatschappij mag veranderen.
De kleine dingen lijken ons nu
zonder beteekenis, maar eens zullen
zij weer hun plaats hernemen. De
nieuwe stoel krijgt een geschiedenis
en over eenigen tijd is hij onmerkbaar
bekleed met de zorgen en de vreugden
van het hem omringende en wordt hij
opgenomen in de intimiteit van de
familie.
Het leven schept en vernielt, en
herschept steeds weer.
Nieuwe theelichtjes, nieuwe
naaimandjes, nieuwe gezinnen en nieuwe
huiskamers zullen er komen.
Maar in deze Junimaand staan in
mijn kamer de rozen te geuren, terwijl
het oorlogsgeweld in de verte voort
gaat, en alles zwijgt en wacht af.
Een vrouw uit Rotterdam
aan het woord:
AAN u allen wil ik de eischen van
een stad, na zwaar lijden, trach
ten duidelijk te maken of, laat ons
zeggen, de behoeften en misschien
ten slotte de nooden. Dat er nood was,
dat hebben velen begrepen, maar wat
zij niet beseften is, dat men nood alleen
maar grondig kan lenigen en dat men,
behalve voor het eerst noodige, ook
oor en oog moet hebben voor datgene
wat, naast allereerste behoeften, het
leven zelf weer mogelijk maakt. Men
heeft ons bedden verstrekt en lijfgoed,
dekens en eenig huisraad, dat heel
Nederland zijn kasten binnenste bui
ten heeft gekeerd om alles wat daarin
overbodig was weg te geven, dat heel
Nederland bijna het gebaar maakte van
die-vrouw, die haar heele linnenkast
leegde, haar bedden wegschonk, om
het allereerste grote gat te dempen,
dat niet te dempen bleek zelfs niet
met zoveel opoffering van alle stad
genoten, dat geloof ik niet. Want
wie dagen lang zich bukte over de
stapels gekregen kleeren, die zag
naast veel goede dingen, zooveel ver
sleten en onbruikbare zaken, dat haar
een gevoel van schaamte wel moest
overvallen.
Het spijt mij: maar dat is het niet,
wat ik u zou willen zeggen, zoo heeft
men getracht een eerste nood te
lenigen. Het gaat nu om herstel, herstel
van een stad. Het dwingt bewondering
af, dat krachtige zakenfiguren zich
oogenblikkelijk weer oprichten en
ergens de resten van hun bedrijf bij
elkaar hebben gezocht om voort te
gaan, dat zij hun personeel meestal
niet in den steek laten en hun typische
eigenschappen van ware stadgenoten
niet hebben verloren met have en goed.
Zij kunnen door eigen inzicht gehol
pen worden, maar daar zijn zeer velen,
die in klein formaat, hun eigen brood
verdienden en die nu weer op de been
geholpen moeten worden. Natuurlijk
heeft zich al een comitégevormd,
om hun te helpen en te steunen, maar
zou het niet eenvoudig zijn voor veel
begin, wanneer onze stad beschikte
over alle niet oogenblikkelijk gebruikte
schrijfmachines, telmachines,
snij-machines, schrijfbureaux, winkelopstan
den en dergelijke, zou het niet
wenschelijk zijn eens na te gaan wat men wer
kelijk wel zou kunnen missen ?
En dan komen de vrouwen de kleine
werksters die met een naaimachine
geholpen zouden zijn om hun bedrijfje
weer op gang te helpen, de meisjes
die met een fiets hun werkhuizen
zouden kunnen bereiken de kapsters,
die met friseerijzers weer verder kun
nen gaan, die met manucuurmateriaal
hun klanten weer kunnen bedienen,
die met schorten en werkkleeding
weer hersteld aan het werk kunnen.
Dat is herstel, het weer op gang brengen
van al diegenen, die nu doelloos rond
zwerven langs voedseluitdeelingen en
bureaux waar zij hopen op uitdeelin
gen van juist dat waarop zij wachten.
En dan komen we tot het
allervoornaamste, tot de huisvrouwen, velen
hebben al een onderdak, een zolder
kamer, een primitieve woning, maar
zij is leeg, tusschen kale muren liggen
een paar matrassen, de man werkt
dagelijks in het puin, hij verdient brood,
maar wie voorziet die huisvrouw van
het materiaal om haar bedrijf te her
vatten, zich te herstellen ?
Elke Hollandsche huisvrouw heeft
meer keukengerei, meer materiaal dan
zij werkelijk behoeft; elke huisvrouw
bezit nog waschketels, groote pannen,
oude gasstellen, zelfs
petroleumtoestellen, die zij met een goed hart zou
kunnen afstaan. Waarom doet zij
dat niet nu dadelijk? Hoe velen zonden
hun ski's naar Finland, hoe velen
gaven hun pelsen en hun warme
kleeding ? Nu gaat het om heel normale
dingen heel dicht bij. Een
waschmachine is nu een weldaad, een
gascomfoor een zegen voor anderen. Er
is hier geen sprake van bedelen, van
geven en ontvangen, er is hier sprake
van vanzelfsprekend afstaan, omdat
het nuttiger diensten kan bewijzen.
Laat iemand in alle plaatsen van ons
land vergaren en verzenden; er is
niets overbodig er is niets overvloedig
genoeg, er is aan alles behoefte en er
is nog geen sprake van herstel.
Voor alle inlichtingen voor te schen
ken voorwerpen voor vrouwen wende
men zich tot V. V. H. Calandstraat 58
Rotterdam. Voor andere giften: Maat
schappelijk Hulpbetoon, Oostzeedijk,
Rotterdam.
C. KUIPER?DE JONGH
De siertuin
in Juni
DE Roos is de koningin der bloe
men, doch om succes te hebben,
moet de verzorging ook heel goed zijn.
De uitgebloeide rozen knippen we er
steeds tijdig uit, zoodat ze geen zaad
kunnen vormen, dit put de struiken
immers geheel onnoodig uit.
Vele van onze schoone heesters staan
thans in vollen bloei. De Gouden Regen,
en de Blauwe Regen, ze bloeien in
rijkdom als in strijd. Daar zijn de
heerlijk geurende Seringen, met hun
zwaardere purperen bloemtrossen. De
witte en de roode Meidoorn, ze geuren
en ze kleuren mee, al duurt hun bloei
tijd niet zoo lang.
De Rhododendrons en de Azalea's,
ze staan in volle feestdos, zacht geu
rend in de volle zon. Naast de bloemen
zitten de jonge scheutjes al weer. Daar
moet ge voorzichtig mee zijn, immers
zij leveren de bloemen weer voor het
volgend jaar.
In den rotstuin is het thans ook n
groote bloemenweelde, al trekken de
Aubrietia's wel zeer bijzonder de aan
dacht. Er wordt wel eens geklaagd dat
ze 's zomers niet zoo mooi zijn, doch
dat is meest eigen schuld. Als ze direct
na den bloei kort terug gesneden wor
den, verschijnen weer heel gauw de
aardige grijsgroene blaadjes, en zelfs
's zomers nog wel eens een enkel
bloempje.
Buitengewoon mooi is ook het
Schildkruid of Alysum, met haar
prachtige, heldergele bloemen. Zet ze
eens in een hoekje naast de blauwe
Aubrietia's, ge zult eens zien wat een
verrassend effect dat geeft.
Een ander fraai bloeiend plantje dat
ik nog wil noemen is het Zandkruid.
't Heeft prachtige helderwitte bloem
pjes, daarbij een mosachtige
groeiwijze, dus juist iets voor den kleinen
rotstuin.
We verlaten den rotstuin en wan
delen langs den border, en ook hier
staat reeds heel veel te bloeien, hoewel
de groote bloemenpracht nog komen
moet. Eind Juni beginnen de Lupinen
reeds te bloeien, er is natuurlijk nog
oneindig veel meer, maar de Lupinen
zijn zoo buitengewoon mooi, en daarbij
zoo gemakkelijk te kweeken, dat we
haar in de eerste plaats noemen. Men
kan planten zoowel als zaden koopen.
Men kan zaden nu nog buiten uit
strooien.
Speciaal in den border is er 's zomers
altijd heel veel werk, gewassen die
uitgebloeid zijn moeten door andere
vervangen worden, terwijl de
hooggroeiende planten tijdig van stokken
worden voorzien. Eenmaal omgewaaid,
trekken de jonge scheuten direct krom, i
wat niet gemakkelijk meer goed te
krijgen is.
Natuurlijk zorgen we ook geregeld
door schoffelen en wieden het onkruid
te verwijderen, want wordt het ons
de baas, dan is er geen houden meer
aan. De tweejarige planten zooals
Violen, Primula's, Vergeet-me-niet,
Muurbloemen enz. zijn nu wel op hun
mooist. Toch zullen ze aan het eind van
deze maand hun grootste glorie reeds
weer gehad hebben. Dat is maar weer
goed ook, want voor den zomer zijn er
weer heel andere perkplanten. Gera
niums, Fuchsia's, Knop- en andere
Begonia's zouden we toch 's zomers
niet gaarne missen.
Willen we heel goedkoop klaar zijn,
dan kunnen we onze bloemperken ook
met lage, enkelbloemige Dahlia's be
planten. Daar moet ge echter niet te
lang meer mee wachten. Er zijn heel
veel Dahlia's in den afgeloopen winter
bevroren.
De meeste Rozen zullen eveneens
bevroren zijn, om deze nu nog te
planten is het te laat, daarmee kan men
beter tot October of November wachten.
G. KROMDIJK
PAG. 13.DE GROENE No, 3187