Historisch Archief 1877-1940
O er woud p enkel
PIET in Artis zit op een verloofde te wachten
en zoodra de eerstvolgende reis in kannen
en kruiken is maar daaraan zijn nu
natuurlijk nog enkele bezwaren verbonden
breng ik die voor hem mee. Dat staat als een paal
boven water en ik kan U gerust zeggen dat ik naar
het oogenblik van het vertrek met evenveel ver
langen uitzie als Piet naar mijn terugkomst en zijn
aanstaande".
Een ietwat zonderlinge mededeeling die U wat
koud op het lijf valt, omdat bij delicate aangelegen
heden van dergelijke familiairen aard een minder
luchthartige toon past? Misschien.
Ge moet natuurlijk eerst iets meer weten omtrent
Piet, mitsgaders de oprechte bedoelingen van den
man die hem een verloofde beloofd heeft en het gaat
niet aan U langer in het onzekere te laten. Piet
is de populaire mannetjes-Orang Oetan van Artis,
die zich in weerwil van het niet geringe bezoek dat
hem bij voortduring gebracht wordt en de populari
teit waarin hij zich op grond van zijn vriendelijk ge
drag sedert lang verheugt, tamelijk eenzaam gevoelt
en de man tegenover mij, die vastbesloten is aan
die eenzaamheid een einde te maken, is de heer
A. C. van der Valk, Groot wildjager par droit de
conquête" en schrijver van het dezer dagen ver
schenen avontuurlijke boek Vangen en Jagen in
Sumatra's Wildernis", *) waarin de meest spannen
de oerwoud-avonturen en uitzonderlijke beleve
nissen, die de heer Van der Valk achter den rug
heeft, door hem verzameld zijn.
Men ziet het hem nauwelijks aan, bedenkt de
interviewer, maar toch heeft deze bedachtzaam
sprekende en rustig gebarende heer met zijn
scherpbesneden gelaat en sportieve gestalte op den kop
af 27 onvriendelijke tijgers in het oerwoud van
Sumatra levend gevangen en 12 formidabele olifan
ten, toch haalde de zelfde wijsvinger die nu zorg
vuldig de asch van de sigaret tipt, vele tientallen
malen den trekker van een Mauser" over om na
onmenschelijke inspanning en meestal schier on
overkomelijke moeilijkheden het grove wild, a. d. z.
tijgers en olifanten, wilde zwijnen en panters,
orang oetans en krokodillen, tapirs en pythons,
edelherten en kuif kwartels te verschalken.
VAN der Valk is jager en geen schrijver, maar
hij is een geboren verteller overigens
een die iets te vertellen héft en hij verschijnt
aan het terrastafeltje van het caféals in zijn boek:
een man die weloverwogen en zorgvuldig verslag
doet van zijn belevenissen, zonder eenige nuance
die naar verfraaiing of ophef zweemt, een Neder
lander in hart en nieren, wiens hart sedert twintig
jaar naar het avontuurlijke jagersleven in onze Oost
trekt. Een die, in Indiëals planter begonnen, aan
vankelijk behagen schepte in de bescheiden
jachtgenoegens gedurende het week-eind, om ten slotte
heele dierentuinen te vangen, ten einde nu eens het
Amsterdamsche Artis", dan weer de
Rotterdamsche diergaarde, de Londensche of Berlijnsche Zoo"
of de dierentuinen in Engeland, Frankrijk en Itali
van bijzondere exemplaren te voorzien.
U begrijpt dat de olifant die in Artis minzaam de
apenootjes van de jeugdige bezoekers accepteert,
zich in zijn oerwoud eenigszins anders gedraagt en
ik kan U wel zeggen dat men jarenlange
jachtervaring noodig heeft om met succes aan de
olifantenjacht deel te nemen. In Medan werd ik dikwijls
Lunchtijd in de jungle; het 12 uurtje met de Mo/eiers
en en j acntavonturen
De heer Van der Valk (zittend) met zijn jachtcompagnon Nino bij twee buitgemaakte wilde zwijnen
opgebeld door een of andere instantie met verzoek
of ik aan een jacht van een gezelschap wilde deel
nemen of wel een vriend stuurde een boodschap
om spoedig bij hem te komen omdat de olifanten
bezig waren de rijstvelden van zijn onderneming te
vernielen. Zooiets was natuurlijk een kolfje naar
mijn hand, een olifanten j acht is nu eenmaal altijd
emotioneel. U moet weten dat het niet gemakkelijk
is ze te vinden; in het oerwoud loopen die knapen
geruischloos op hun eeltzolen in kudden van 10
tot 12 stuks, soms zijn er wel 30, en je ontdekt ze
ondanks hun kolossale afmetingen niet gemakkelijk,
want de kunst van de mimicry verstaan ze
opperbest. Dan volgt er dus een uiterst behoedzame en
geruischlooze sluippartij door het oerbosch en zoo
dra we het droge knakken van brekend hout hooren,
weten we dat we op het goede spoor zijn. Dan is
de woudreus aan zijn lunch bezig. Ze breken
namelijk de jonge waaiboomentakken af om er den
bast af te scheuren, want die is erg sappig en daar
zijn ze dol op."
Dus -door die snoeperij verraden ze hun aan
wezigheid?"
Precies. Maar dan zijn we er natuurlijk nog
niet. Hebben we ze eenmaal gevonden en soms
gebeurt dat niet eerder dan dat je er vlak bij staat
dan is het zaak een mooi exemplaar uit te zoeken
om die onder schot te nemen, bij voorbeeld een
zoogenaamde solitair" met mooie lange tanden.
Dat zijn olifanten die door de kudde zijn
uitgestooten, omdat ze, b.v. door hun hoogen leeftijd,
niet meer door de andere als aanvoerder erkend
worden. Alvorens te schieten, zoeken we dekking
achter een groote, dikke boom, zoo van een meter
of twee doorsnee, ? een dunne zou door de olifant
tegen den grond worden geloopen en dan snijden
we de lianen en takken rondom den stam weg om
ons naar alle kanten te kunnen dekken en het
wachten is op een goede trefkans".
Waar raakt U hem?"
Tusschen oog en oor in een driehoek die deze
punten als basishoeken heeft. Het eerste schot is
natuurlijk niet altijd afdoend en het gebeurde meer
dan eens dat de gevallen kolos op onze nadering
weer opstond, zoodat de inlanders in panischen
schrik wegstoven. Is hij dan eenmaal door nog
enkele schoten neergelegd, dan komen ze uit hun
schuilplaatsen te voorschijn, om vervolgens aller
hande ongezouten verwenschingen tegen den dooden
kolos te uiten, omdat die hun zooveel schrik heeft
bezorgd.
In het woud zijn de olifanten gemoedereerd rustig
omdat ze zich daar op hun gemak voelen, ze kuieren
er rythmisch rond als oude heertjes in een stads
park, maar als ze een speelsche bui hebben, ver
nielen ze meer dan 50 arbeiders in een week kunnen
herstellen".
Wat bijvoorbeeld?"
Och, een spoorwegverbinding, als het zoo eens
uitkomt. Als het flink geregend heeft loopen ze
het bosch uit en ergens een spoorlijn op, krabben
het zand met hun nagels weg, halen een paar dozijn
telegraafpalen uit den grond en verwringen de
rails een beetje, soms zoo dat de stukkenovereind
staan. Dat is een honderd kilometer buiten Medan
vaak gebeurd, 's Morgens komt de trein die
's nachts niet rijdt ? en dan is er natuurlijk uren
lang vertraging. In de buurt van Belawan gebeurt
het wel eens dat er een krokodil van een meter of
5 op de rails ligt te slapen, die dan eerst verjaagd
moet worden, alvorens de reis kan worden voort
gezet".
Hebt U dikwijls hachelijke oogenblikken be
leefd?"
Wat zal ik U zeggen de jacht op groot wild
en vooral het levend vangen van olifanten in kuilen
en van orang-oetans met netten, is natuurlijk nooit
van gevaar ontbloot, maar daaraan raak je gewend.
Tijdens een orang-oetan-vangst beet het beest den
wijsvinger van een van mijn helpers finaal af,
maar een ernstig ongeluk heb ik toch nooit mee
gemaakt, al heb ik zelf eens een geduchte krab van
een panter gekregen."
DE heer Van der Valk, die het oerwoud jaar in
jaar uit op alle mogelijke manieren te lijf
gegaan is, vertelt en hij vertelt met het gemak
van den man die iets te zeggen heeft; omdat iedere
greep die hij in zijn herinneringen doet een span
nende episode beteekent. Hij schildert ons het
vangen van de apen met hun fantastisch lange
en oersterke armen, hij legt ons uit hoe het net over
den kop en het lichaam van den orang oetan wordt
gegooid, alvorens de inlanders toespringen om het
met hun lange gaffels stevig op den grond vast te
drukken en wij hooren bijzonderheden over zijn
transporten van de Oost naar Europa met alle
voedings- en verzorgingsmoeilijkheden daaraan
verbonden.
En dan blijft de obligate vraag van den interviewer
natuurlijk niet achterwege:
Wat zijn Uw plannen, mijnheer Van der Valk?"
Een nieuwe groote film-expeditie, maar dan moet
de oorlog natuurlijk eerst voorbij zijn. Ik ben ook
camera-man, ziet U, ik heb al verschillende films
gedraaid en ik wilde nu eindelijk eens een groote
romantische film maken in het genre van Trader
Horn of Stanley en Livingstone". Het scenario is
al in groote trekken klaar en de acteurs zullen uit
sluitend inlanders zijn, waarschijnlijk Bataks. Met
dat typische volkje tot 1890 ongeveer aten ze
elkaar nog rustig op ben ik goed bekend en de
kans bestaat dat een Duitsche maatschappij de
expeditie uitrust. Maar voorloopig moeten we af
wachten, zooals Piet in Artis op zijn verloofde
wacht. ..."
v) Uitg. J. M. Meulenhoff, Amsterdam.
PAG. 15 DE GROENE No. 3287