Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
DE naam van het dorp waarheen ik trok, wil ik
niet verraden, omdat er nog altijd mensen wonen
die in deze overigens zo onschuldige geschiedenis
betrokken zijn, en omdat in ons land nu eenmaal
de gewoonte bestaat, de dingen die een dorps
bewoner doet op de gehele streek met derzelver
historie en toekomst en gezamenlijke gouwenaars
te verhalen. En ik gun het plaatsje niets dan goeds.. .
Het was heus een lief, stil dorp, hoofdzakelijk
bestaande uit een lange dijk waarachter aan weers
zijden een smalle vaart liep, die op geregelde afstand
overbrugd werd door groengeschilderde
vlondertjes, welke met precies evenveel zorg geboend
werden, als maakten zij deel uit van de kamers der
propere huisjes waarheen zij voerden. Het waren
alle lage, losstaande woningen, vaak van hout,
vriendelijk-eigengereid met een afgeslotenheid, die
precies beantwoordde aan het karakter der dorpe
lingen. Want afgezien van het café-pension, waarin
ik als enige gast leefde, kreeg ik de eerste dagen
geen gelegenheid een woning te betreden, zoomin
als ik andere aanspraak ontving dan de enkele
vriendelijke woorden, die mijn kostbaas mij bij het
opstaan en het slapengaan, en voor en na het eten
toevoegde. Ik had mij aangediend als hartstochtelijk
hengelaar, die zijn vacantie alleen in het plaatsje
was komen doorbrengen omdat het zo waterrijk was,
en die er niet tegen op zag urenlang in zwijgzame
eenzaamheid naar een dobber te staan staren aan
de rand van een der plassen, die op korte afstand
van het dorp in het bewolkte zomerlicht lagen te
blinken. Daar werd ik nu ook aan gehouden buiten
de hengeluren om, en eerlijk gezegd betreurde ik
het ook niet, dat ik maar zelden genoodzaakt werd
de kaken van elkander te verwijderen voor andere
doeleinden dan het innemen van een onontbeerlijke
en niet al te smakelijke hoeveelheid voedsel.
HET moet gekomen zijn door dit opelkander
houden der kaken, dat zich een lichte kiespijn
ontwikkelde, die mij eerst kriegel maakte, daarna
gedurende een paar dagen aangroeide tot een zoo
onverdragelijk torment, dat ik het niet kon nalaten
luid daarover te klagen tegen den enigen man, die
ervoor betaald werd naar mij te luisteren, mijn
kostbaas. Met de gemoedelijkheid aan zijn professie
eigen, schonk de dorpskastelein mij een glinsterend
glaasje jenever in, dat hij mij overreikte met de
raad: de zieke plek in mijn mond daarmee zorg
vuldig te spoelen. Toen na een half uur bleek, dat
dit overigens zoo op prijs gestelde geneesmiddel niet
hielp, liet hij zijn vrouw kamillen-thee zetten, die
niet alleen hem, maar ook zijn ouders, grootouders
en een hele uitgebreide familie, waarover hij mij in
alle détails verslag begon uit te brengen, bij alle
denkbare tand- en kiespijnen probaat geholpen
moest hebben. Ik bleek echter een hardnekkige en
wanhopige patiënt, ondanks het feit, dat ik mij liet
bepraten tot het gebruik van zulke hoeveelheden
van deze thee, dat ik mijzelf voorkwam als een dier
buikige, boerse potten, waarin men op het platte
land zulke drank gemeenlijk zet.
Toen de waard mij daarop aanried om, juist als
een van zijn ooms die schipper geweest was en tot
op zijn negentigste jaar zijn ongeschonden gebit
bewaard had, waarna hij opnieuw, als was hij een
zevenjarige knaap, al zijn tanden begon te wisselen,
tabak te pruimen tegen alle wormstekigheid der
kaken, toen besloot ik onverwijld een tandarts op te
zoeken.
Als het dorp er tenminste een rijk was
Jawel", zei de kostbaas, en wat een goeie ook.
Hij heeft onderlaatst er zes achtermekaar getrokken
voor de zwager van Pietje van Gerrit-Jan van het
Jaagpad. Die was er speciaal voor uit de stad naar
hier gekomen, omdat het hier met zes tegelijk veel
goedkooper is en hij het retourtje van de autobus
naar Pietje's moeder nog kon uitsparen bovendien."
Ik was vastbesloten mij niet tot een half dozijn'
zelfs niet tot het trekken van n kies te laten ver
murwen; ik had al genoeg aan mijn vertrokken
gezicht. Maar ik wilde mijn vacantie ook niet langer
laten bederven door dit nare euvel, waaraan ik het
hele verdere jaar, terwijl ik hard moest werken,
nooit geleden had. Ik wilde vooral niet naar de stad
terug, om niet de hoon en spot van familieleden en
vrienden, die dergelijke wrede medegevoelens in
honingzoet medelijden plegen uit te drukken, te
ondergaan. Ik wilde slechts om een pijnstillend
middeltje vragen, en vertrouwde op het ontzag dat
mijn min of meer steeds uiterlijk den dorpstandarts
zou inboezemen, die ongetwijfeld een ruw en op
boeren berekend individu moest zijn. Feitelijk haatte
ik op dat ogenblik alle tandartsen ter wereld, de
internationale beroemdheden incluis.
HET zou mij niet verwonderd hebben, had ik
in zijn wachtkamer ook paarden en ezels,
koeien en geiten aangetroffen. En ik rekende op
minstens een tiental kauwende en knauwende
boerentronies met gezwollen kaken en dikke
zwachtels om de oren. Dat viel intussen erg mee.
Het was een vriendelijk wachtkamertje met repro
ducties van van Gogh, die heus pijnstillend op de
omgeving werkten: er stonden bloemetjes op een
zijtafeltje, wat locale krantjes en De Groene"
lagen op een tabouretje in het midden, en vóór mij
waren er nog slechts twee wachtenden: een breed
geschouderde, tanige man, die zijn pet aan een van
zijn vooruitstekende knieën had opgehangen, en
een knaapje van een jaar of twaalf, dat klaarblijke
lijk zijn zoontje was. Ik meende tenminste enige
gelijkenis te bespeuren tussen de niet al te slimme
gezichten van beide; mogelijk was dit later juist
gebleken inzicht ook een gevolg van die zeldzame
luciditeit, die mij het ruiken van aether en andere
tandartselijke parfumerieën bezorgde. Het leek wel
alsof mijn kiespijn van pure schrik was overgegaan,
gelijk zo vaak schijnt te gebeuren, zodra je de nood
lottige stap in het huis van zulk een boor- en
trekmeester gedaan hebt. En dat nog wel tijdens de
vacantie.... Ik wenste, dat de tandarts zelf maar
met vacantie was gegaan; wellicht zou mijn kiespijn
ook door die wetenschap plotseling zijn weggezakt.
Maar nu zat ik eenmaal hier.
De juffrouw die, te oordelen naar de stemgeluiden
binnen, een behandeling onderging, welke niet zeer
pijnlijk zijn moest, liet niet lang op zich wachten
om zich vreugde-stralend, alsof zij een kostbare
bijouterie gekocht had, aan ons te vertonen. Eerst
toen zij met haar grijnslach vlak langs mij voorbij
kwam, bemerkte ik dat zij het effect van het ge
temperde daglicht in de wachtkamer op haar nieuw
verworven gouden hoektant probeerde. Intussen
had de zeer jeugdig uitziende en stellig niet onvrien
delijke tandarts om de deur heengegluurd, en met
een ietwat Haags accent geroepen: Wie volgt!"
Hij kon niet lang hier gevestigd zijn.. ..
VOORUIT dan, Krelis !" zei de boer, die naast
mij zat, terwijl hij de knaap een kleine duw
gaf naar de deur van de behandelkamer, die was
open gebleven. Schoorvoetend trad de jongen naar
binnen, sloot de deur maar half achter zich, alsof
hij het contact met zijn vader tot geen enkele prijs
wilde verliezen. Zo'n tandarts was dan ook ondanks
zijn vriendelijk uiterlijk en zijn steeds accent, of
misschien wel juist daarom, een hoogst gevaarlijk
mens, dat je nooit geheel vertrouwen kon.
Doe maar open, jong," hoorde ik zeggen. En
na enkele seconden: Aha, daar zit het, nietwaar?"
Een klein gekreun was het antwoord. Daarop begon
de boormachine te snorren, die mij onwillekeurig
sidderingen door het lijf joeg. Ook de boer naast
mij slaakte een diepe zucht, stellig van dankbaar
heid, dat vaders niet altijd gedoemd zijn het lot
van hun zoons te delen. Een kleine pijnkreun klonk
nu en dan, tot het plotseling heel stil werd en
nog alleen maar het scherpe tikken van instru
menten op glas hoorbaar was.
Spuw maar," zei de tandarts. Een paar seconden
daarop: Spuw dan toch !" En nu klonk het bijna
driftig: Ik zeg je toch om te spuwen. Daarin !
Wel verdraaid nog toe, je rnoet spuwen, anders
kan ik niet doorgaan !" En toen weer na een
zucht: Spuw toch ! Versta je me dan niet?" De
boer naast mij hief de schouders op, en riep met
stentor-stem: Kwatten, zeun !"
En onmiddellijk daarop volgde proestend en
pletsend een stroom van spuuggeluiden, terwijl het
helle lachen van den tandarts, opklonk, en zo aan
stekelijk werkte op mij, dat ik voor de eerste keer
in mijn leven met een lachend gezicht en een verlicht
gevoel de operatie-kamer binnentrad, toen spoedig
daarna mijn beurt was aangebroken.
Zo ga je naar den tandarts tijdens een vacantie !
HERMAN WACHTER
Miiiiiiiiiimimiiiiiiimiiiiiimiiiiii
5
i
CHARIVARIA
Verrassende mededeelingen liteit en technische vaardigheid", (lij
Factoren van commcrcieele, land
bouwkundige, economische,
iiidustrieele, cultureele, rccreatie\re en admi
nistratieve aard spelen een rol iu de
groeiende feitelijkheden van wordende
conglomeraties op een zeker terri
toir", fDt' Chr. Ambt.)
Voor de noodigc sensatie van
minder onschuldigen aard dan die
van den oorlog wordt gezorgd door
opnemingen van recordprestaties te
paard, op motoren, in auto's en
motorracebooten en hondenreunen".
lïij vlekken die nog ver^ch zijn
kan men de stof strak over een kom
spannen en precies op de vlek een
straal zeer lauw water gieten". (II.)
Maar natuurlijk niet al te lauw.
Een lezeres zond ons een stijl
bloempje uit een plaatselijk blaadje
van de Vereeniging van Huisvrou
wen:
Door den < «u-log kon de hee
Paindeluxe-brood
,,Mcn heeft haar op een lage wijze
verraden". (Nijm. C.)
"Wij moeten hen allereerst pro/a
doen begrijpen of gedichten met een
vooral verstandelijk 1e begrijpen
inhoud". (Lerende 'i.)
Het juiste woord
op de juiste plaats
,, Bovendien spelen hier nog natio
nale tradities mee". (Hol/. \\'hl.)
Ook Zondag zijn er goede zaken
gemaakt". (3.1»i.)
I )c auto was zwaar vernield".
(T.)
Misschien lukt het hem schoon U
De wijsneuzen
Zijn geestigheden 3f niet op grote
zin voor humor", (l.ercndi: Talm).
,,/ijn begeleidingen a^" op
muzikaDankjewel, zei de vakman. Ik
neem eenvoudig een zeer lauw bad.
,,Klk /al /ijn persoonlijk optimum
of maximum van lust betooiiing der
positieve beleving vinden op die
plaats in het -^vut hctiseh geheel,
uuarop zijn type aansluit' .
/ \',ï:~l. ( 'ill'^l-. l.ilil. O/'i-illl/ill!;)
Ik ben een drilboor, zei Kegge,
als ik er iets van vat.
Lieve lezers,
Beste menschen,
Hoort de dezerz
IJdsche wenschen !
Stuurt me weer de
Wekeluksche
Heet begeerde
Stof. Ik druk ze.
Waarom ben je
Opgehouwen ?
Stuurt ! Dan ken je
'R op vertrouwen,
Dat ik met me
Werkje doorga,
Want wat let me
Dat ik voorga
In het strijden
Tegen fouten,
Onbescheiden,
Ongezouten,
Als ik Zater
Dags geregeld
('T mag iets later)
Zoo'n verzegeld
Stuk ontvang van
De Redactie ?
Denk niet lang, man !
Zet m' in actie.
Leest en puurt, en
Blijft me sterken;
Knipt en stuurt, en
Ik blijf werken.
.lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllmlIlmlII
PAG. 16 DE GROENE No. 3287